ESF & data driven design: het scoreboard van Cees Snoeij

De huisstijl van het aankomende Eurovisie Songfestival is gebaseerd is op een datavisualisatie van de deelnemende landen in de volgorde waarmee ze deelnamen aan het festival. Een datavisualisatie als beeldmerk is misschien ongebruikelijk, maar voor het Eurovisie Songfestival vind ik het een hele passende keuze. Het Songfestival is altijd al een sterk data driven gebeuren geweest. Terugkijken naar oude edities valt op hoe verschrikkelijk lang je niet naar liedjes maar naar het scoreboard zit te kijken. Data dus.

Keeping score

Het inbellen van de puntentelling is, zeker als je oude edities terugkijkt, een tamelijk bizar programmaonderdeel. 400 miljoen televisiekijkers die aan de buis gekluisterd zitten (of juist even af gaan wassen) terwijl de deelnemende landen één voor één de punten doorbellen. Een showprogramma waarin je tot wel een half uur lang niets anders ziet dan een scoreboard. Hieronder een overzichtje van hoe dat er in de vier Nederlandse edities uit zag.

Eurovisie Songfestival 1958

  • puntentelling: 10 landen in 16 minuten (lengte programma: 1h14m)
  • uitvoering: NTS
  • bijzonderheden: cijfers worden met de hand gedraaid door twee toneelmeesters achter het bord, door de kier tussen de borden hun je ze zien bewegen

Eurovisie Songfestival 1970

  • puntentelling: 12 landen in 10 minuten
    (lengte programma: 1h15m)
  • uitvoering: waarschijnlijk Lulfh
  • bijzonderheden: mechanische bediening door ‘Marijke’, die in beeld aan de scrutineers desk zit

Eurovisie Songfestival 1976

  • puntentelling: 18 landen in 27 minuten
    (lengte programma: 2h10m)
  • uitvoering: Cees Snoeij
  • bijzonderheden: elektronische bediening, land dat de punten doorgeeft knippert, operator van het scoreboard zit verstopt aan de scrutineers desk

Eurovisie Songfestival 1980

  • puntentelling: 19 landen in 33 minuten
    (lengte programma: 2h5m)
  • Gemaakt door: Cees Snoey
  • bijzonderheden: elektronische bediening, knipperend lampje voor het land met de hoogste score, brandend lampje voor land wat de punten doorgeeft, de operator zit verstopt in de scrutineers desk

Cees Snoeij

De scoreboards te zien in de ESF-edities van 1967, 1980 en 1984 zijn gemaakt door Cees Snoeij. Deze handige alleskunner werkte sinds 1956 voor de televisie. Eerst als toneelmeester in Studio Singer, later als technische adviseur, spelletjesbedenker en presentator. De NOS en de omroepverenigingen kloppen bij Technisch Bureau Snoeij aan voor de gecompliceerde opdrachten. Zoals de gekke spellen voor NCRV’s Zeskamp. Voor dat programma maakt Cees circa 1965 zijn eerste scoreboard. Dat eerste board evolueert en verbetert hij continue. Als Zeskamp in 1969 het Spel zonder grenzen wordt, moet het scoreboard heel Europa door.

Spel zonder Grenzen is een Eurovisie-programma en wordt, net als het Songfestival door de bij de EBU aangesloten landen uitgezonden. Om de twee weken zijn de opnames in een ander land. Het scoreboard moet daarom demontabel en gemakkelijk te verplaatsen zijn. Cees heeft er drie maanden werk aan, maar het lukt in 1971. Het topzware bedieningspaneel met 763 knoppen, plus 10 kisten bijbehorend materiaal passen in een busje waar Cees en zijn team met een wagen en caravan achteraan rijden. Als één van de 3.000 mini-gloeilampjes het begeeft, schroeft Cees er snel een nieuwe in. Onderwijl houden de zussen Eefje en Noortje de Vries de scores in de gaten. Ze blijven dat doen, zelfs als de NCRV zich in 1977 terugtrekt uit de organisatie van Spel zonder grenzen. Het scoreboard bezorgd Snoeij internationale bekendheid.

Cees Snoeij wordt in 1967 door decorontwerper Roland de Groot gevraagd om te helpen bij de uitvoering van het ingenieuze bewegende decor wat hij heeft ontworpen. Het is een gecompliceerde onderneming, de hangstukken moeten allemaal op het juiste moment en in de juiste volgorde op en neer gelaten worden. Ook bij de Eurovisie Songfestivals van 1980 en 1984 helpen Cees en zijn zoons Pim en Kees die later het bedrijf over zullen nemen, met het in beweging brengen van van Roland’s decor. Uiteraard zijn de scoreboards van Cees deze edities in gebruik. Maar ook andere landen maken gebruik van Snoeij’s scoreboard. Zo is in Stockholm 1975 de winnende score voor de Nederlandse inzending Ding-a-Dong te zien op een Nederland staaltje tv-innovatie.

Meer weten:
Het boek Snoeij, Snoeij & Snoeij, 70 jaar in vele bedrijven is te koop bij Bol.com

Go digital

In 1988 komt dankzij voortschrijdende techniek een einde aan het fysieke scoreboard in de Eurovisie Songfestivals. Quantel soft- en hardware maakt het mogelijk digitale ontwerpen voor televisie te maken en die met een groot aantal effecten te combineren met camerabeelden. Het digitale scoreboard wordt in het Eurovisie Songfestival van 1988 voor het eerst vanuit de regie met passend effectje ingekeyd op de plaats waar in het fysieke decor een muur van monitors staat. De kijker krijgt zo nu en dan ook nog een tussenstand te zien. Het is een geluk dat de uitslag tot op het laatste moment spannend blijft (Celine Dion wint voor Zwitserland met 1 punt verschil van de nummer) want het hele gebeuren duurt maar liefst drie kwartier.

Eurovisie Songfestival 1988 (Ierland)

  • puntentelling: 19 landen in 45 minuten
    (lengte programma: 2h55m)
  • Gemaakt door: WIGE-DATA mbv Quantel
  • bijzonderheden: digitale scorekaart, wordt door regie ingekeyed, knipperend telefoontje voor het land met de hoogste score, ook tussenscores

Show me the news: Brandende tram in de woestijn

Dick van Stralen, was van  1988-2003 artidirector van de 'dagelijkse grafiek' bij het NOS Journaal

Dick van Stralen, was van 1988-2003 artdirector van de ‘dagelijkse grafiek’ bij het NOS Journaal

Voor Show me the news (tot 22 maart te zien in Museum Hilversum) sprak ik natuurlijk ook met Dick van Stralen. Toen het NOS Journaal in 1988 de beschikking kreeg over een Paintbox (een computer voor digitaal ontwerp en beeldbewerking) werd ook de grafische afdeling op de journaal-redactie uitgebreid. Dick van Stralen kreeg als artdirector de leiding over deze groep ontwerpers, operators en freelancers.

Toen ik bij hem op bezoek was in november 2014 hing in zijn woonkamer bewijs van zijn werk bij het journaal. Van Stralen vertelde dat hij na zijn vertrek in 2003 een aantal van zijn ontwerpen in had gelijst omdat er bijzondere verhalen en herinneringen aan zaten.

IMG_0009
Dick van Stralen: “De NS en vertragingen zijn van die terugkerende onderwerpen in het journaal. Een van de redacteuren, Tina heette ze, had een item over vertragingen en daar moest een DVE [een digital video effect; het ‘zwevende’ beeld naast de nieuwslezer] voor komen. Bij de Painbox kon je beeldmateriaal uit een reportage knippen, maar je kon ook zelf iets onder de camera leggen en dat beeld vervolgens bewerken of aanpassen. Ik had voor het item van Tina het spoorboekje genomen en op een willekeurige pagina open gelegd. Ze kwam langs om te kijken en was blij: “wat leuk dat je mijn naam erin hebt!” Ik keek nog eens goed, ik had de pagina open geslagen op pagina tien A.”

Bas F. © NOS Journaal

Bas F. © NOS Journaal

“Tien A of Tina hangt niet meer in de kamer, maar staat waarschijnlijk nog wel ingelijst in de garage bij de lijst waar BASF in zat. Dat vond ik zelf een mooie, maar mijn vrouw vond de doodskop niet zo gezellig, dus vandaar de verhuizing uit de woonkamer. Waar het item over ging? Een giflozing denk ik. Het waren niet altijd even inspirerende onderwerpen natuurlijk, maar dat zo’n waarschuwingsteken voor gif in de naam van het verdachte bedrijf past, is dan een mooi toeval.”

DDR © NOS Journaal

DDR © NOS Journaal

“Het ontwerp hierboven is nooit uitgezonden. Er zouden verkiezingen aankomen in de DDR en ik had daarvoor dit gemaakt. Maar toen viel de muur! We hadden voor verkiezingen en voor een aantal andere veel voorkkomende onderwerpen een vaste opmaak. De achtergrond met de stemvakjes, een potlood in de kleuren van de vlag, dat was de standaard voor verkiezingen. Ik vond het belangrijk om er een systeem in het hebben, zodat het een eenheid was.”

Show met the news, tot 22 maart in Museum Hilversum

Show met the news, tot 22 maart in Museum Hilversum

“In sommige gevallen weet iedereen wel wat er gaat komen, maar niet wanneer precies. Dat was zo met het begin van de Golfoorlog, de aanval van de internationale coalitie in Irak. De regisseur die die avond dienst had, vroeg me om alvast een DVE te maken. Als het dan die avond zou gebeuren dan kon daar live op ingespeeld worden en was er alvast iets. Maar ja, er was nog niets gebeurd dus er was ook nog geen beeldmateriaal. Wat doe je dan? Ik nam uit een oude reportage een shot van een brandende tram, een stukje zand van een andere foto, een straaljager uit het Digital Libary System en zo onstond ‘de Golfoorlog’. En als je zo’n beeld eenmaal gebruikt bij dat nieuws, blijft het ook daarna in gebruik. De brandende tram is zodoende maanden in beeld geweest.”

NOS Paintbox

Het NOS Journaal heeft een leuk ‘achter de schermen’ weblog met video’s. Jeroen Overbeek maakte een post over de ‘Paintbox’, de afdeling die de dagelijkse vormgeving van de NOS Journaals en het Jeugdjournaal verzorgd. De landkaarten, animaties, grafieken, enzovoorts. Het Jeugdjournaal besteedt sinds de allereerste aflevering heel veel aandacht aan dit soort ondersteunde beelden. Je neemt de informatie immers veel beter op als beeld en geluid elkaar helpen. Hellen Kret, regisseur van het Jeugdjournaal vertelt aan Overbeek hoe het allemaal in zijn werk gaat.

Tot begin jaren tachtig worden de graphics voor het Journaal door de grafici van NOS Grafisch Ontwerp verzorgt. Dat gebeurde in toerbeurt. Één of twee grafici staan de hele middag paraat om eventueel op het allerlaatste moment een landkaartje of een grafiek te maken. De instructies worden doorgebeld en een koerier haalt dan voor de uitzending het koffertje met titelkaarten op. In de jaren zeventig, mede door de komst van kleurentelevisie, ontstaat de behoefte aan wat meer eenheid. De landkaarten krijgen allemaal dezelfde kleuren, het gebruik van Letraset wrijfletters zorgt voor eenheid in de typografie en gebruikte kaarten worden bewaard met het oog op hergebruik.

De Paintbox doet zo begin jaren tachtig haar intree in de tv wereld. Deze grafische computer is de perfecte machine om nieuwsgraphics op te maken. Men kan een stilstaande opname, zoals een landkaart, foto of videobeeld op gemakkelijke en snelle wijze bewerken. De NOS krijgt al snel zo´n Paintbox op de redactievloer. De nieuwsgraphics kunnen nu natuurlijk niet meer op de grafische afdeling gemaakt worden en de grafici verhuizen – nog steeds in toerbeurt- naar de Journaal redactie.

Het is geen ideale situatie. De Journaal redactie ziet liever een eigen team met vaste mensen op de redactievloer. Maar de ontwerpers van Grafisch Ontwerp staan niet bepaald te springen om permanent naar het Journaal te gaan. Het werk is immers een stuk minder veelzijdig en uitdagender dan op de Grafische afdeling. Uiteindelijk sluit Frans van der Aa, chef van de grafici en decorontwerpers zo rond 1984 een contract met het Journaal. Twee ontwerpers± Arie Teunissen en Dick van Stralen, verhuizen definitief van NOS Grafisch Ontwerp naar het NOS Journaal. Het Journaal vaart er wel bij. De komst van twee ervaren ontwerpers is op televisie duidelijk te zien. Arie Teunissen verzamelde een aantal van de nieuwsgraphics die hij in die jaren maakten (zie de foto hieronder). Deze beelden kwamen links naast de presentator in beeld (zoals rechtsonder naast Joop van Zijl). Niet al het nieuws leende zich daarvoor, maar waar het kon, zorgden Teunissen en Van Stalen voor een slimme vormgeving, een dubbele laag of een visueel grapje. In de collage hieronder bijvoorbeeld: twee bleke bankbiljetten aan een waslijn, zal ongetwijfeld voor een item zijn geweest over witwassen. En hoe duidelijk is de combinatie van de Japanse vlag en een rood stempotlood? Met zulke slimme graphics kan je het geluid uitzetten en toch het nieuws meekrijgen!

Van Stalen en Teunissen gaan eind jaren negentig met pensioen. Er is een hoop veranderd, hun oude afdeling, NOS Grafisch Ontwerp is verzelfstandigd tot NOB Design. De Paintbox is vervangen door nieuwe machines en software. De grafisch ontwerpers bij het Journaal worden redacteuren genoemd, omdat er niet alleen vormgeving, maar ook inhoud van ze verwacht wordt. Maar sommige dingen blijven hetzelfde: het hoekje waar de grafische redacteuren werken heet nog steeds gewoon de Paintbox afdeling.

Volgende week meer over het NOS Journaal en de nieuwe vormgeving!

Martin Roodnat

Vandaag is het precies één jaar geleden dat het boek Vorm van vermaak uitkwam. Roy en ik spraken daarvoor tientallen mensen uit het vak. We hadden daar nog heel lang mee door kunnen gaan, maar erg moest ook een boek gemaakt worden… Dus zijn er een hoop mensen die we niet of nauwelijks in het boek noemen. Gelukkig hebben we de website nog! Vandaag een verslag van het gesprek dat ik voerde met Martin Roodnat. Een van de weinige motion-graphic designers zonder roots bij de NOS. Vanavond gaat bij SBS6 weer een van zijn ontwerpen in première, maar hoe begon het allemaal?

Welke opleiding heb je gevolgd?

Ik deed grafische vormgeving op de academie in Arnhem en in plaats van een stage volgde ik nog een half jaar illustratie op de Rietveld. We hadden een hele goede illustratie leraar in Arnhem, Friso Henstra maar er was niet echt een opleiding of afdeling, terwijl ik dat wel wilde, juist in combinatie met grafisch ontwerp. Op de Rietveld academie kreeg ik les van Thé Tjong King, Waldemar Post, Lydia Postma, hele goeie illustratoren. Na mijn afstuderen heb ik het een jaartje geprobeerd als illustrator. Dat lukte wel aardig, maar ik zag al snel dat je daar niet van kon leven.

Hoe kwam je voor het eerst in aanraking met bewegend beeld?

Op de academie, in de derde klas volgens mij, kon je vrijwillig animatiefilmpjes maken voor  Ja, natuurlijk (NCRC, 1976-2002) en Sesamstraat (NOS, 1976 – nu). Je kreeg de sleutel en dan mocht je ‘s nachts je filmpje maken in de kelder waar een 16mm camera hing. Ik vond laatst een aantal van die filmrolletjes terug, maar ik was dat eigenlijk een beetje vergeten. Ik wilde toen gewoon illustrator worden. Daarna heb ik een videoclip gemaakt met twee jongens van de academie. Ik speelde ook in een bandje, we noemden onszelf “Arnhems slechtse rock ’n roll band”.  Het was lol trappen, maar wel met goede muzikanten. Theo Outhuyse bijvoorbeeld. Hij ging bij de televisie werken en via hem kwam ik in contact met Willem van den Berg. Ik air-brushte veel en toen las ik iets over computeranimaties, en ik dacht dat lijkt exact op air-brush, zo mooi qua shading, daar moet ik alles over weten. Daarom wilde ik heel graag Willem van den Berg ontmoeten.

Continue reading