Nic. van Baarle, filmarchitect en decorontwerper. 1920-1984

Door Xandra van Baarle

,,Je bent te laat, Van Baarle!”.

,,Oh, maar ik ga ook wat eerder weg!”

,,Dan is het goed.”

Portret (tele-snap) van Nico van Baarle zonder snor, vermoedelijk begin jaren vijftig. Collectie Xandra van Baarle

Portret (tele-snap) van Nico van Baarle zonder snor, vermoedelijk begin jaren vijftig. Collectie Xandra van Baarle

Niet iedereen begreep mijn vader altijd. Zelfs zijn baas toen bij de Cinetone Studio’s, Bobby Rosenboom. Dus het was thuis altijd lachen geblazen als hij weer met zo’n belevenis thuis kwam. Belevenissen waar ‘tijd’ een prominente rol in speelde. Tijdens zijn werk bij Cinetone in Duivendrecht, waar hij in 1952 aan de slag ging, en daarvoor bij zijn werkgevers Joop Geesink, Marten Toonder en Multifilm, waren begin- en eindtijden nog iets waar je samen wel uitkwam. Kantoortijden? Dat was iets voor de ‘rest van Nederland’. En daarom kreeg hij het steeds moeilijker toen hij eenmaal in vaste dienst was bij de NTS, later NOS, later NOB. ,,Ze denken toch niet dat ik vroeg in de ochtend een romantisch decor ga ontwerpen?”, bromde hij vanonder zijn enorme snor. ,,Ze noteren daar wel dat ik na negen uur binnen kom maar niet dat ik tot ’s avonds laat door blijf werken.” Alleen om dat ‘kantoortje spelen’ in Hilversum – waar volgens hem ook steeds meer formulieren werden bedacht om de ontwerpers van hun eigenlijke werk af te houden – , vond hij het altijd geweldig om op locatie te werken. Ooit Brabant en België voor Lust for Life van regisseur Vincente Minnelli, Amsterdam voor Ciske de Rat (de eerste) en Giethoorn voor de film Fanfare. Voor de tv onder meer Eijsden en wijde omtrek voor de serie Dagboek van een Herdershond. Hoe prettig dat was met zo’n vrijwel altijd gezellige club mensen, heb ik mogen ervaren tijdens het maken van een reportage voor het Algemeen Dagblad. Eén foto hieruit hangt nog steeds boven mijn bureau en doet me dagelijks glimlachen.

Toch was het niet alleen kommer en kwel in dat strakke pand in Hilversum. De ontwerpers hadden daar hun eigen wereld geschapen. De deur tussen kale gang en werkruimte was de grens tussen eindeloze grijze saaiheid en een kleurrijk paradijsje omdat de hele handel was opgevrolijkt met decorstukken, nepbloemen, tekeningen en allerlei soort wonderlijke rekwisieten. En zo was de maquette-afdeling op het eerste gezicht slechts toegankelijk door een heel klein deurtje dat op de echte deur was bevestigd. Lachen! Soms gingen de ontwerpers – en zielsverwante collega’s van andere afdelingen – zelfs met elkaar sporten. Volleyballen met hun clubje LVDB (Laat Vallen Die Bal) of – toen had je nog echte winters – schaatsen. Dat was vooral voor de uit Suriname afkomstige Jo Rens een heel gedoe. Maar hij kon weer veel beter pom maken en daar heeft menig gezin van de ontwerpers van mogen meegenieten. Die smaak heeft nooit iemand meer kunnen evenaren. Of komt dat door de herinnering aan die gezellige man die zelf de jurkjes van zijn mooie dochters maakte? Mijn vader was gek op hem en at zelfs een sinaasappel – deed hij anders nooit – als Jo hem aanbood in zijn mooie zwarte hand.

nos pasjeIn ieder geval dachten wij thuis altijd dat het werk van een ontwerper één groot feest was. Beetje tekenen, grappen uithalen, aanwijzingen geven bij de decorbouw en in één van de studio’s de opnamen bijwonen van een programma dat zij vorm hadden gegeven. Een tijd lang kon mijn vader het spel nog meespelen en de schone schijn ophouden. Maar de sfeer en het werk daar in Hilversum – wij zijn nooit naar de tv-streek verhuisd – werd minder en minder. Vooral toen hij chef werd, of zoiets. Zijn enthousiasme droogde op. Hij werd stiller. En vooral na zijn eerste hartinfarct somberder. Mooie verhalen over zijn werk kwamen steeds vaker uit een ver verleden. Die vergeten wij – drie kinderen – nooit. En zijn kleinkinderen – alleen zijn oudste kleindochter heeft hij even mogen meemaken – krijgen ze nog vaak te horen. Zijn prachtige schilderijen en tekeningen hangen bij ons allemaal in huis. Mooie herinneringen aan een rijk verleden. En aan een geweldige vader die veel te jong is overleden.

 

Pien Duetz over Fokke Duetz

Fokke Duetz ca 1960

Fokke Duetz ca 1960

Fokke Duetz (1910-1989) is van maart 1955 tot zijn pensioen in 1975 decorontwerper geweest bij de NTS/NOS. Hij was de tweede televisiedecorontwerper in Nederland en kwam, net als Peter Zwart en Jan P. Koenraads, uit de filmwereld. Ik sprak met zijn dochter Pien Duetz:

“Mijn ouders zijn beide geboren in Indonesië en op hun twaalfde naar Nederland gestuurd voor school. Maar toen kenden ze elkaar natuurlijk nog niet. Mijn vader werd goed verzorgd, in zijn vroege jeugd door zijn baboe en later in Den Haag door zijn tante en nichtjes. Gooide zijn kleren overal neer en bekommerde zich nergens om. Dat was snel voorbij toen hij met mijn moeder trouwde.

Mijn moeder zat op een dag in de tram, zag hem lopen en dacht ‘dit wordt hem’. Later kwam ze hem tegen op een feest van een vriendin die net als hij op het conservatorium zat. Sindsdien was het aan. Zijn toekomstige schoonouders vonden het helemaal geen goed idee. Na zijn studie aan het conservatorium ging hij nog naar de kunstacademie. Daar was natuurlijk geen droog brood mee te verdienen. Later vertelde hij ons een mooi verhaal over zijn studententijd. Aan het eind van een feest of wilde avond zetten zijn studiegenoten de punt van zijn paraplu in de tramrails, anders kon hij niet meer thuis komen. Dat verhaal hebben mijn broers, zus en ik nog vaak aangehaald toen we zelf die leeftijd bereikten.

Mijn vader werkte bij Cinetone en de Toonder Studio lag daarnaast. Over en weer was er veel contact, hij heeft daar ook gewerkt en kende Marten Toonder. Waarschijnlijk is hij zo in contact gekomen met Peter Zwart die daar ook nog regelmatig werkte begin jaren vijftig. Mijn oudste broer Fokke heeft gefigureerd in de Amerikaanse televisieserie die bij Cinetone gefilmd werd, net als mijn vader trouwens, die is op foto’s te zien als gevangene. Hij werd later cameraman, net als mijn jongste broer Evert, die werkte voor de Fabeltjeskrant. Mijn zus Carla kwam ook bij de televisie terecht, zij werd scriptgirl bij de NCRV, productieleider zouden we nu zeggen. Ze zijn alle drie al overleden.

Extra informatie bij deze fotogallery: In 1954 filmt Cinetone 24 afleveringen van een half uur van de spionageserie Secret File USA. Deze serie is bestemd voor de Amerikaanse televisie. Fokke Duetz is samen met verzetsheld en architect Jaap Penraat verantwoordelijk voor de artdirection van de serie die in 24 weken opgenomen moest worden. Er zijn ook twee foto’s van Duetz met regisseur Gerard Rutten en editor Lien d’ Oliveyra. Daarmee werkte hij aan de succesvolle film Sterren stralen overal (1953). De foto’s hierboven komen (muv de knipsels) uit het prive-archief van Pien Duetz, fotograaf is niet bekend.

Pien Duetz: “Ik ben in 1949 geboren als vierde kind in het gezin. We woonden tot mijn negende in Amsterdam en zijn toen verhuisd naar Bussum. Tot mijn zevende heb ik mijn vader amper gezien. Ja, in het weekend, maar dan zat hij altijd te lezen. Ik weet dus niet zo heel veel van zijn werk toen, dat vind je als klein kind ook helemaal niet zo interessant. We hadden wel in de gaten dat hij bekend was, zeker in Bussum. Mijn broer Evert werd altijd gevraagd of zijn vader dé Fokke Duetz bij de televisie was. Ze wilde allemaal de studio bezoeken. Mijn broer was het op een moment zat en heeft toen gezegd: “nee, mijn vader is TumTum-koning”. Ook niet handig want toen wilden ze allemaal snoepjes van hem.

In Bussum kan ik me de Ambachtschool nog wel herinneren. Het was een raar vierkant gebouwtje met een gangetje naar studio Irene. Ze zaten op de tweede of derde verdieping en het was er echt een zooitje. Ik zat daar af en toe te tekenen bij Hans Moolenaar. Die kenden wij uit Amsterdam, het was de zoon van onze kruidenier. Via Fokke is hij op de grafische afdeling gekomen. Toen Hans pas getrouwd was met Rina hebben ze nog op ons opgepast. Hans bewaarde al mijn krabbels alsof ze heel speciaal waren, maar ik kon helemaal niet tekenen. Een lieve man was dat. Een paar van de andere ontwerpers kan ik me nog wel herinneren, Cor Hermeler, Massimo Götz en Roland de Groot. Gerardo Porto zei altijd, als een decor te groot of te klein bleek te zijn, gewoon: “stukje erbij, stukje eraf, geen probleem!” Dat vond ik zo’n grappige man.

Fokke Duetz en Cor Hermeler aan het werk in de Ambachtsschool in Bussum

Fokke Duetz en Cor Hermeler aan het werk in de Ambachtsschool in Bussum. Collectie Pien Duetz

Mijn vader en Peter Zwart waren echt tegenpolen, maar konden wel heel goed met elkaar overweg. Ook de families, we kwamen bij elkaar over de vloer. Zowel Zwart als mijn vader deden trouwens precies wat ze wilden en kregen alles voor elkaar. Mijn vader deed dat op een hele gerafineerde manier. Hij was rustig en geduldig, wilde iedereen te vriend houden. Peter Zwart was ongeduldig en kon goed driftig worden. Hij had regelmatig maagbloedingen en mijn vader nam het als tweede man dan over. Hij is ook even officeel chef geweest maar hij was geen leiderschapsfiguur. Mijn vader vond de begin periode bij de televisie heerlijk, het was heel ambachtelijk, hij en Peter Zwart bouwden en schilderde zelf ook mee. Daarna, in Hilversum, werd het allemaal zo groot. Dan moest hij een formulier invullen als hij een nieuw potlood nodig had. Dat vond hij verschrikkelijk.

Bij zijn pensionering heeft de afdeling, waarvan veel mensen ook uit Indië kwamen, een uitgebreide rijsttafel bereid. Daarna heeft hij nog even als freelancer gewerkt, maar die inkomsten gingen regelrecht naar de belasting, dus dat zag hij op een gegeven moment niet meer zitten. Hij heeft op zolder ruimte gemaakt voor een atelier en is voor het eerst sinds zijn studententijd weer vrij werk gaan maken. In enorme hoeveelheden: schetsen, portretten en veel spirituele werken. Zo heeft hij voor alle kinderen een mandala gemaakt. Hij had onze namen achterop gezet en zonder dat te weten kozen we allemaal ons eigen schilderij uit. Mijn moeder was erg bezig met astrologie. Ze hebben nooit echt bij clubjes of stromingen gehoord, ze lieten ons daarin ook helemaal vrij. Mijn vader paste ook niet beter bij de ene omroep dan bij de andere, maar dat gold meestal ook voor de regisseurs. Dat was ook apart volk.

Fokke Duetz ca 1985. ANP

Fokke Duetz ca 1985. ANP

Op de oude foto’s heeft mijn vader echt zo’n blote-billen gezicht. Ik ben op mijn negentiende een tijd gaan reizen, naar Canada en de Verenigde Staten en in die tijd heeft hij zijn snor en bakkebaarden laten staan. Mijn moeder schreef me daarover, ze vond dat hij het in ieder geval niet weg mocht scheren voordat ik terug was. We vonden dat het gewoon heel goed bij hem paste. Net als het chokertje dat hij ging dragen, dat heeft hij tot zijn dood volgehouden. Zijn droge gevoel voor humor behield hij ook tot op zijn sterfbed. Hij vroeg om een sigaret, hij had al een week niet gerookt, terwijl het altijd een zware roker is geweest. Mijn broer ging een sjekkie draaien, maar mijn vader zei: “doe maar een filtersigaret van Pien, ik moet toch aan mijn gezondheid denken.” Hij nam er nog een glas wiskey bij. De volgende dag is hij overleden.”

Tijdens het bezoek liet Pien Duetz een aantal foto’s zien, zoals de bovenstaande foto’s uit de Cinetone-periode (1945-1953). Onderstaande foto’s van een maquette en van Duetz aan het beeldhouwen zaten ook tussen deze stapel en zijn dus hoogstwaarschijnlijk ook uit deze periode. Heb je meer informatie over deze maquette, het beeld, of de Cinetone-foto’s? Laat een reactie achter onder dit bericht.

Meer lezen over Fokke Duetz:

Wil je je herinneringen aan Fokke Duetz met me delen of heb je aanvullingen, stuur me dan een mailtje of bel even.

John Whitney tussen de reclames?

Een paar dagen geleden kreeg ik een vraag doorgestuurd van de Beeldengeluidwiki.nl-redactie over de tussenfilmpjes die vanaf midden jaren zeventig tussen de reclames in te zien waren. Niet de Loeki-poppenfilmpjes van Studio Geesink, maar de korte abstracte filmpjes tussen de reclames in.

Die spiralen doen sterk denken aan de filmtitelsequentie van Hitchcock’s Vertigo (1958). John Whitney maakte deze spiralen met behulp van onderdelen uit een gevechtsvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. Het vliegtuig bevatte namelijk een mechanische computer die de baan van bewegende objecten -vijandelijke vliegtuigen- berekende en op basis daarvan een raket af vuurde (een zogenaamde anti-aircraft ‘gun director‘). Deze computer werkte mechanisch, de berekeningen werden in gang gezet door te draaien aan tandwielen. Verder bestond het apparaat uit telescopen en werd het gecombineerd met een radarsignaal zodat ook ‘s nachts vliegtuigen op kon sporen. Whitney stelde met de onderdelen van deze machine een zeer geavanceerd projectieapparaat samen. Hij kon in deze machine meerdere afbeeldingen plaatsen en die onafhankelijk van elkaar laten bewegen en vervormen. Het resultaat filmde hij en bij het ontwikkelen voegde hij kleur toe. De animaties voor Vertigo‘s titelsequentie zijn een vroeg voorbeeld van animaties die met behulp van deze mechanische computer tot stand kwamen.

De Vertigo-titelsequentie zorgde ervoor dat Whitney’s werk bij een groot publiek bekend werd. De vraag naar zijn animaties groeide en dat stelde hem in staat zijn kunstexperimenten commercieel uit te venten. In 1960 richtte hij een filmbedrijf op, Motion Graphics Incorporated en dat verkocht films aan televisiestations en reclamemakers. Zouden de tussenfilmpjes op de Nederlandse televisie van Whitney’s filmbedrijf kunnen zijn? Waarom niet? Het maken van stop-motion poppenanimaties is een tijdrovende aangelegenheid. En tussen elke reclame een Loeki-animatie zou misschien ook wat veel van het goede zijn. Mogelijk kocht Studio Geesink dus een aantal filmpjes van Whitney’s bedrijf om te gebruiken tussen de reclames. De filmpjes werden ongeveer tien jaar gebruikt. De STER realiseerde zich langzamerhand dat het meer opleverde om de tijd tussen de reclames zo kort mogelijk te houden. De Loeki-animaties werden naar verloop van tijd steeds korter en de spiralen werden vervangen door simpel een kort zwart beeld.

Maar helemaal zeker is het niet dat dit filmpjes van John Whitney zijn. Misschien kocht Studio Geesink ze wel van een concurrent? Misschien was er een handige animator/technicus bij Studio Geesink die deze filmpjes maakte? Weet je er meer over? Wanneer werden ze gebruikt, wie maakte ze? Laat van je horen!

Meer lezen:
– Youngblood, Gene. Expanded Cinema. New York: E.P. Dutton & Company, 1970
– Forceville, Charles, ‘Bumper stories: the framing of commercial blocks on Dutch public television.’ In : Jaap Kooijman, Patricia Pisters, and Wanda Strauven (eds), Mind the Screen: Media Concepts According to Thomas Elsaesser. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2008, pp. 229-241.