Oproep: UvALab onderzoekt de Aesthedes

Het onderzoekslab van Bijzondere Collecties (UvA) is een bijzonder project gestart rondom ontwerpcomputer Aesthedes. Maar weinig bedrijven konden de aanschaf ervan bekostigen. Het gerucht dat Total Design ooit bijna over de kop ging door de aanschaf van dit apparaat heeft bijgedragen aan de welhaast mythische status van de Aesthedes. Bij NOS grafisch ontwerp speelde financiën geen rol. De Aesthedes werd aangeschaft en verving grotendeels de werkzaamheden die voorheen op de zeefdrukkerij van de afdeling gedaan werden. Één van de nieuwe mogelijkheden was dat de machine prachtig en precies letters uit kon snijden. Heel geschikt om bijvoorbeeld autobelettering mee te maken. Maar of de tv-ontwerpers daar nou op zaten te wachten?

Bijzondere Collecties is op zoek naar verhalen, ervaringen en informatie van de mensen die destijds met de Aesthedes werkten of er op andere manier mee te maken kregen. Stuur ze een mail (aesthedes@uvaerfgoedlab.nl) of ga langs bij de tentoonstelling ‘The Printed Book’ bij Bijzondere Collecties (Oude Turfmarkt, Amsterdam). Daar staat van 14 april tot 13 mei een bewaard gebleven Aesthedes tentoongesteld. In het naastgelegen UvA ErfgoedLab wordt uitgebreid aandacht besteed aan deze mythische computer. Meer info bij Dutch Digital Design: De Aesthedes.

Vimeo – beste video’s

Vimeo vraag ons om hulp bij het kiezen van de beste video’s. Bekijk de geselecteerde video’s op Vimeo.com/awards/vote en breng je stem uit. Bijvoorbeeld op PostPanic of Jurjen Versteeg, die zijn geselecteerd in de categorie motion graphics. Of in de categorie animatie Mac ‘n cheese van HKU studenten of Melvin van HEYHEYHEY in de categorie captured.

Help us choose the world’s best videos — vote now from Vimeo Festival + Awards on Vimeo.

Martin Roodnat

Vandaag is het precies één jaar geleden dat het boek Vorm van vermaak uitkwam. Roy en ik spraken daarvoor tientallen mensen uit het vak. We hadden daar nog heel lang mee door kunnen gaan, maar erg moest ook een boek gemaakt worden… Dus zijn er een hoop mensen die we niet of nauwelijks in het boek noemen. Gelukkig hebben we de website nog! Vandaag een verslag van het gesprek dat ik voerde met Martin Roodnat. Een van de weinige motion-graphic designers zonder roots bij de NOS. Vanavond gaat bij SBS6 weer een van zijn ontwerpen in première, maar hoe begon het allemaal?

Welke opleiding heb je gevolgd?

Ik deed grafische vormgeving op de academie in Arnhem en in plaats van een stage volgde ik nog een half jaar illustratie op de Rietveld. We hadden een hele goede illustratie leraar in Arnhem, Friso Henstra maar er was niet echt een opleiding of afdeling, terwijl ik dat wel wilde, juist in combinatie met grafisch ontwerp. Op de Rietveld academie kreeg ik les van Thé Tjong King, Waldemar Post, Lydia Postma, hele goeie illustratoren. Na mijn afstuderen heb ik het een jaartje geprobeerd als illustrator. Dat lukte wel aardig, maar ik zag al snel dat je daar niet van kon leven.

Hoe kwam je voor het eerst in aanraking met bewegend beeld?

Op de academie, in de derde klas volgens mij, kon je vrijwillig animatiefilmpjes maken voor  Ja, natuurlijk (NCRC, 1976-2002) en Sesamstraat (NOS, 1976 – nu). Je kreeg de sleutel en dan mocht je ‘s nachts je filmpje maken in de kelder waar een 16mm camera hing. Ik vond laatst een aantal van die filmrolletjes terug, maar ik was dat eigenlijk een beetje vergeten. Ik wilde toen gewoon illustrator worden. Daarna heb ik een videoclip gemaakt met twee jongens van de academie. Ik speelde ook in een bandje, we noemden onszelf “Arnhems slechtse rock ’n roll band”.  Het was lol trappen, maar wel met goede muzikanten. Theo Outhuyse bijvoorbeeld. Hij ging bij de televisie werken en via hem kwam ik in contact met Willem van den Berg. Ik air-brushte veel en toen las ik iets over computeranimaties, en ik dacht dat lijkt exact op air-brush, zo mooi qua shading, daar moet ik alles over weten. Daarom wilde ik heel graag Willem van den Berg ontmoeten.

Continue reading

NOS Journaal 1988

Ondertussen zal er hard gepitched worden voor de nieuwe leaders en tunes voor het NOS Journaal, maar hier kijken we nog even terug naar hoe het vroeger ook alweer was.

In 1988 ontwerpt Carlo Delbosq deze Journaal-leader. Hans van Woudenberg en Ronald Vierbergen werken er ook aan mee. Het Journaal is natuurlijk het paradepaardje van de NOS en die moeten er dus niet alleen goed uit zien, maar het liefs ook met de allernieuwste technieken gemaakt zijn. Zo werd de leader van 1985 (van Will Bakker) gemaakt met behulp van Antics Studio en die van 1987 (ook een ontwerp van Delbosq) op de Cubicomp. Die Cubicomp, en latere computers, werden weliswaar door de NOS aangekocht, maar hoe deze apparaten te bedienen was een tweede. Daardoor speelde de importeur van de Cubicomp, Jan Willem Doorenbos en zijn bedrijf The Frame, ook een grote rol in de totstandkoming van de eerste 3D tv-graphics die op deze computers tot stand kwamen.

De leader van 1988 werd gemaakt op een computer van het Franse Thompson Digital Images. Het water algoritme (de code om de textuur van water te renderen) was ontwikkeld door Michiel van Dam, een van de programmeurs bij Doorenbos’ tweede bedrijf Digital Visuals. Delbosq liet zich voor zijn ontwerp inspireren door de film 2001 A space odyssee (Stanley Kubrick, 1968) en met name het begin van de ‘Star Gate’ sequentie. De tune voor het Journaal werd gecomponeerd door Stephen Emmer, die ook verantwoordelijk was voor de NOS tunes van 1987, 1995 en 2005.

Furore 21

Vorige week was ik een paar dagen in Praag. Heerlijke stad, maar ik had misschien toch liever naar Parijs gegaan. Want, vlak voor ik vertrok was de nieuwe Furore op de deurmat geland. Deze editie -de eerste sinds twaalf jaar- draait om de film Le ballon rouge (Albert Lamorisse, 1956). De charmante korte film is opgenomen in de Parijse wijk Belleville. In Furore een uitgebreide en volledige studie van de gefilmde locaties, waarvan er velen onder vernieuwingsdrang sneuvelden. Schreuders neemt ons mee over oude pleintjes, stegen, trappen en bespreekt onder andere ook de affiches die daar destijds hingen. Een heerlijk staaltje onderzoekswerk dat het wachten wel waard is. (Check ook de Volkskrant van vandaag voor een artikel over Piet Schreuders en Furore 21!)

Furore bestellen (ook nog een aantal oude nummers!) kan hier: furoremagazine.com Of blader door de nieuwe Furore op Vimeo.

De Furore belandde via mijn koffer in Praag en werd van voor tot achter uitgeplozen. Misschien had ik daardoor te weinig oog voor de bijzonderheden van de stad. Want in Praag is natuurlijk genoeg te ontdekken. Zo aten we op een avond bij Restaurant Švejk. Door de consequente vormgeving -met name de peper- en zoutvaatjes en het personeel dat in grijze uniforms liep- begrepen we al snel dat we hier te maken hadden met een filiaal van een keten. Maar wie was dat dikke mannetje in grijs uniform?

Eenmaal thuis en weer verbonden met het wereldwijde web heb ik toch maar even opgezocht welke Tsjechische keten we hadden bezocht. Het bleek dat het restaurant is gebaseerd op  Jaroslav Hašek‘s roman The Good Soldier Švejk (De lotgevallen van de brave soldaat Švejk) met illustraties van Josef Lada. Švejk speelt de hoofdrol in een serie satirische romans die spelen tijdens de Eerste Wereldoorlog. De domme, maar brave soldaat voert alle orders die hij krijgt zo letterlijk mogelijk uit, waardoor allemaal absurde situaties ontstaan. Klinkt goed. Ik zal de boeken meenemen de eerstvolgende keer als ik naar Parijs ga.

De lotgevallen van de brave soldaat Švejk werden verfilmd voor televisie en film, op het toneel gebracht, verstript en tot animatiefilm bewerkt. Hierboven een fragment uit poppenanimatie van de bekende Tsjechische animator Jiří Trnka uit 1955.

Doolhoven

Hoe staat het eigenlijk met David Grifhorst‘s programma The Exit List? Het programma idee ontstond omdat regisseur Grifhorst droomde van mooie shots in een doolhof en daardoor kwam hij op het idee voor een compleet spelprogramma. Hij maakte zelf een spetterende promo, het format werd verkocht en Nederland smulde bij het jongensboek-verhaal in De Wereld Draait Door.

The Exit List - ITV

Maar hoe vergaat het het programma in Engeland? Het decor werd inderdaad schitterend, maar is het spelprincipe goed genoeg om de televisie kijker te boeien? De eerste show op ITV1 trok ongeveer 2,5 miljoen kijkers, daarna zakte dat af naar gemiddeld 1,8 miljoen. In Nederland zou dat fantastisch zijn, maar in Engeland is dat weinig. En dat is onterecht volgens tv-blogger Alex Davis die stelt dat het programma niet het tijdslot kreeg wat het verdient. Het eerste seizoen is inmiddels afgelopen en het is nog niet duidelijk of er een tweede komt.

Naar aanleiding van het eerder bericht over The Exit List mailde een andere formatontwikkelaar, Mark van Berkel, een pilot-filmpje door van een ouder doolhofspel, The Moneymaze (ABC, 1974-1975). De The Encyclopedia of TV Game Shows (David Schwartz, Steve Ryan & Fred Wostbrock: 1995) geeft meer informatie over dit programma. Het werd gepresenteerd door Nick Clooney (de vader van George) en er strijden twee koppels tegen elkaar. Het koppel dat de meeste vragen goed weet te beantwoorden krijgt de kans om in een levensgroot doolhof prijzen te zoeken binnen een aantal seconden (1 seconde per vraag). Het decor werd ontworpen door Ron Baldwin, hij was ook verantwoordelijk voor de sets van vele andere shows zoals The Generation Gap (ABC, 1969), What’s my Line (ABC, 1968-1975), The Big Showdown (ABC, 1974-1975) en To Tell The Truth (CBS, 1980-1981). In The Moneymaze is het grootste deel van de studiovloer in beslag genomen door het doolhof. De kandidaten, presentator en de kijker zien het doolhof schuin van boven, terwijl de kandidaten in het doolhof natuurlijk alleen maar blinde muren zien.

Omdat je in The Moneymaze als kijker een goed overzicht van het doolhof hebt, is de spanning van het doolhof er een beetje af. Je ervaart als kijker niet de desoriëntatie van de verdwalende kandidaat. Dat was wel het geval in één van de spectaculaire spellen van Lotto Live (VARA, 1985). Het idee voor dit doolhofspel ontstond bij NOS-ontwerper Carlo Delbosq. Hij had eerder een videoclip gemaakt voor Fay Lovsky (Columbus Avenue, helaas niet online te zien). Daarvoor filmde hij miniatuur modellen bij de Technische Hogeschool Delft met een endoscoop, een heel klein en dus uitermate wendbaar cameraatje. Die opnames werden later achter Lovsky geprojecteerd. Het idee van de kleine camera die door een maquette beweegt, vormde de basis voor het doolhofspel in Lotto Live. Martien van den Dijssel, maquetteontwerper bij de NOS bouwde een miniatuurdorpje na en die werd naar Delft gebracht. Via een telefoonverbinding geven de quiz-kandidaten instructies aan de endoscoop die bediend wordt door een technicus van de TH en via een straalverbinding is het resultaat te zien in de studio. Van den Dijssel was ook aanwezig in Delft en herinnert zich dat ze de kandidaten wel eens een klein beetje moesten helpen omdat het spel zo lastig was.

Natuurlijk zijn er meer voorbeelden van tv-spelletjes met een doolhof. En het kan nog ‘echter’ en spannender. The Encyclopedia of TV Game Shows vermeldt nog kinderprogramma Masters of The Maze (ABC, 1994-1996). Dit programma is eigenlijk een soort live-videogame. De kandidaten kregen in het doolhof via hun overall aanwijzingen door van hun partner met een soort joystick. Dit maal volgt de kijker de speler op de voet. Dankzij voortschrijdende techniek zien we via een draadloos cameraatje in de helm precies wat de speler in het doolhof ook ziet. Met de helmet-cam, laserzwaarden, vliegende 3D-graphics en wilde camera bewegingen is dit weer een compleet ander programma. Zo zie je maar: met een doolhof kan je alle kanten op!

John Whitney tussen de reclames?

Een paar dagen geleden kreeg ik een vraag doorgestuurd van de Beeldengeluidwiki.nl-redactie over de tussenfilmpjes die vanaf midden jaren zeventig tussen de reclames in te zien waren. Niet de Loeki-poppenfilmpjes van Studio Geesink, maar de korte abstracte filmpjes tussen de reclames in.

Die spiralen doen sterk denken aan de filmtitelsequentie van Hitchcock’s Vertigo (1958). John Whitney maakte deze spiralen met behulp van onderdelen uit een gevechtsvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. Het vliegtuig bevatte namelijk een mechanische computer die de baan van bewegende objecten -vijandelijke vliegtuigen- berekende en op basis daarvan een raket af vuurde (een zogenaamde anti-aircraft ‘gun director‘). Deze computer werkte mechanisch, de berekeningen werden in gang gezet door te draaien aan tandwielen. Verder bestond het apparaat uit telescopen en werd het gecombineerd met een radarsignaal zodat ook ‘s nachts vliegtuigen op kon sporen. Whitney stelde met de onderdelen van deze machine een zeer geavanceerd projectieapparaat samen. Hij kon in deze machine meerdere afbeeldingen plaatsen en die onafhankelijk van elkaar laten bewegen en vervormen. Het resultaat filmde hij en bij het ontwikkelen voegde hij kleur toe. De animaties voor Vertigo‘s titelsequentie zijn een vroeg voorbeeld van animaties die met behulp van deze mechanische computer tot stand kwamen.

De Vertigo-titelsequentie zorgde ervoor dat Whitney’s werk bij een groot publiek bekend werd. De vraag naar zijn animaties groeide en dat stelde hem in staat zijn kunstexperimenten commercieel uit te venten. In 1960 richtte hij een filmbedrijf op, Motion Graphics Incorporated en dat verkocht films aan televisiestations en reclamemakers. Zouden de tussenfilmpjes op de Nederlandse televisie van Whitney’s filmbedrijf kunnen zijn? Waarom niet? Het maken van stop-motion poppenanimaties is een tijdrovende aangelegenheid. En tussen elke reclame een Loeki-animatie zou misschien ook wat veel van het goede zijn. Mogelijk kocht Studio Geesink dus een aantal filmpjes van Whitney’s bedrijf om te gebruiken tussen de reclames. De filmpjes werden ongeveer tien jaar gebruikt. De STER realiseerde zich langzamerhand dat het meer opleverde om de tijd tussen de reclames zo kort mogelijk te houden. De Loeki-animaties werden naar verloop van tijd steeds korter en de spiralen werden vervangen door simpel een kort zwart beeld.

Maar helemaal zeker is het niet dat dit filmpjes van John Whitney zijn. Misschien kocht Studio Geesink ze wel van een concurrent? Misschien was er een handige animator/technicus bij Studio Geesink die deze filmpjes maakte? Weet je er meer over? Wanneer werden ze gebruikt, wie maakte ze? Laat van je horen!

Meer lezen:
– Youngblood, Gene. Expanded Cinema. New York: E.P. Dutton & Company, 1970
– Forceville, Charles, ‘Bumper stories: the framing of commercial blocks on Dutch public television.’ In : Jaap Kooijman, Patricia Pisters, and Wanda Strauven (eds), Mind the Screen: Media Concepts According to Thomas Elsaesser. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2008, pp. 229-241.

CLIPS

Er zijn op het blog al een aantal leuke leaders langsgekomen uit de jaren tachtig waarin de draak wordt gestoken met de 3D animatie techniek die dan populair is. Zo knutselden Van Kooten en De Bie voor hun programmaleader 3D letters van piepschuim. Bob Takes deed iets soortgelijks met uitgeknipte letters voor VPRO’s BGTV in 1982. Ook Theo Dijkslag, verantwoordelijk voor de eerste ‘echte’ 3D stationcall op de Nederlandse televisie (die voor de TELEAC in 1985) deed het. In 1986 maakte hij deze leuke leader voor Club Veronica Clips, een slapstick uitvoering van de 3D flying logo trend.