Playing Ghost

Op Design.nl staat een interview met Bianca Ansems. Haar korte animatiefilm doet het op het moment goed op filmfestivals en heeft al een aantal prijzen gewonnen. Ansems studeerde met deze film af aan de National Film & Television School in London en daarvoor studeerde ze animatie aan de St.Joost academie. Katie Dominy vroeg Ansems naar het verschil:

“As much as I love the Netherlands and wouldn’t trade my Dutch education for anything in the world, there is just a bit more professionalism in the UK film industry in general. I’m not saying the Dutch film industry is not professional or good… but in the UK, particularly in London, we are at one of the main centres of world cinema – and you notice this. Even if you are not fully in it, you are continuously surrounded by people who work at the highest standard and it makes you feel like you still have so much to go for – big goals just seem more achievable…In the Netherlands I felt it was all a bit more held back, and not rolling at its full potential.”

Meer lezen over dit mooie filmpje: check Design.nl en PSFK.com. Ansems’ afstudeerfilm van de St. Joost (2008) is trouwens ook erg leuk.

SXSW excellence in title design winnaars

Vannacht werd in Atlanta (USA) de winnaar bekend gemaakt van de SXSW Design Awards. SXSW was oorspronkelijk alleen een muziekbeurs (met name voor alternatieve of indie bands) maar is uitgegroeid met de onderdelen film en interactie. Geekchic hoogtepunt van de week zijn natuurlijk de prijzen voor Film Poster Design en Film Title Design.

Een van de genomineerde was de afstudeerfilm van Jurjen Versteeg: een titelsequentie over filmtitelsequenties. Op Forget the film, Watch the Titles is een interview met Versteeg te lezen over deze sequentie: A History of the Title Sequence. Het bijzondere aan de selectie van finalisten is de grote diversiteit. Afstudeerfilms (Versteeg) en remakes (bijvoorbeeld onderstaande intro voor Kuifje de film) nemen het op tegen officiele ‘big budget’ film- en tv-titelsequenties, zoals de sequentie van The Girl with the Dragon Tattoo van Tim Miller/Blur Studio, HBO’s Game of Thrones van Angus Wall/Elastic en de sequentie voor EVA van Dvein (allen te bewonderen en bestuderen op Forget the film, Watch the Titles en Art of the Title).

Jurjen Versteeg viel helaas niet in de prijzen. Guy Moshe won met zijn sequentie voor Bunraku, X-Men: First Class van Simon Clowes/Prologue kreeg een Special Jury Recognition en de publieksprijs ging naar Les Bleus de Ramville van Jay Bond. Met name van X-Men: First Class was ik onder de indruk. Het lijkt of deze sequentie van een oude televisiebeeldbuis is gefilmd en de abstracte vormen en patronen doen denken aan de computer en radar-experimenten van John Whitney. Een prachtige verwijzing omdat de film speelt in de jaren zestig en -zoals elke science-fictionfilm- gaat over op hol geslagen technologie. In onderstaande video zijn ook fragmentjes te zijn van de twee andere concepten die Prologue testte.

Sexy graphics: Veronica

De leader voor VARA’s Open en bloot (1974) kwam al eerder aan bod op het blog. Geïnspireerd door het ‘blote meisjes’- alfabet van Anthon Beeke maakte Hans de Cocq een programmaleader waarin de lichamen van mannen, vrouwen en kinderen de titel van het programma vormen. De Open en bloot leader had niet de intentie om de kijker seksueel te prikkelen, het ging immers om een bloedserieus -maar openhartig- voorlichtingsprogramma. Bij Veronica lag dat midden jaren negentig ietsjes anders.

Halverwege de jaren negentig stapte Veronica uit het publieke bestel en dan gaan de remmen goed los. Veel pruilende lippen, close-ups van borsten en ook de vrouwelijke kijker wordt getrakteerd op sportschooltorso´s en smeulende blikken. Het wordt gelukkig allemaal lekker vet aangezet: een ’50 ft woman’ die een man verpletter met een kus en de twee natgegooide halfnaakte mannen kunnen er zelf ook wel om lachen. Leuk is ook de verwijzing naar Beeke’s alfabet, de dames zijn niet bloot maar in vrolijk gekleurde zwempakjes. Het pakket is supercommercieel, maar wel perfect uitgevoerd. Vergelijk het bijvoorbeeld maar eens met het pakket van seizoen 1994/1995.

Natuurlijk is die nadruk op lichamen weinig verheffend, maar dat verwacht je ook niet van een omroep die bekend wil staan als jong en wild. Het feit dat zowel mannen als vrouwen in deze stationcalls als lustobject neergezet worden, is verfrissend. De makers hebben hun best gedaan om de juiste mix te vinden van sex, humor en clichés en mijns inziens is dat ze behoorlijk goed gelukt.

No future: Vinyl

Terwijl Willem van den Berg de VPRO in een punk-jasje stak, begon Max Kisman (van 1994-1996 de vaste VPRO-ontwerper) als art-director bij Vinyl. Dit maandelijkse muziektijdschrift draaide om post-punk muziek, beter bekend als Ultra. Binnenkort verschijnt het gelijknamig boek over deze stroming en ter gelegenheid daarvan is er ook een nieuw nummer gemaakt van Vinyl. Max Kisman zette zijn bioscooppromo uit 1985 van het blad online, met daarin bijdragen van verschillende animators: Jan Dietvorst, Gerrit van Dijk, Edu Kisman, Helga Kos, Henri Lucas, Peter Mertens, José Vonk en Kisman zelf.

No Future

Willem van den Berg, schetsboek Neon, 1979

Ondertussen bij de VPRO staat alles in het teken van de korte periode dat punk over Nederland raasde. 77-84 No Future is een gezamenlijk project van Holland Doc 24, Geschiedenis24.nl, 3VOOR12, VPRO, Lebowski Publishers en Centraal Museum Utrecht. De expositie in het Centraal Museum loopt van 2 maart tot 1 juni 2012. Geheel volgens de Do-It-Yourself punk-attitude kan je daar zelf fanzines stencilen en tv maken. Tijdens de themaweek op Holland Doc 24 (van 3 t/m 10 maart zijn reportages over en programma’s uit die jaren online gezet. Alle acht afleveringen van Neon bijvoorbeeld waar Willem van den Berg als vormgever bij betrokken was.

Neon ontstond in het Rotterdamse Lijnbaancentrum en werd gemaakt door een groep jonge mensen, waaronder Van den Berg die net van de kunstacademie kwam. De leader van de eerste aflevering bestaat uit een vijftal neonbuizen knipperend op het ritme van de muziek. Van den Berg: “Neonlicht was toen een belangrijk vormgevingselement, het hele programma zat daar vol mee. Neon was de straat. Reflecterend neon in nat wegdek. Dat was Rotterdam.”

Het programma kwam onder ogen van Roelof Kiers en die besloot dat de VPRO het uit moest gaan zenden. De vormgeving was uiteraard nogal onconventioneel; titelkaarten werden in brand gestoken, de montage was opzettelijk rommelig en van de geavanceerde technische faciliteiten van de NOS werd natuurlijk geen gebruik gemaakt. Van den Berg en de andere programmamakers werkten met de eenvoudigste middelen: video, kopieermachine, papier, schaar en spuitbus. Van den Berg: “In het begin was het echt onkunde omdat we geen ervaring hadden. Waren de politiehelmen oranje in plaats van blauw. Dat bezorgde de NOS-mensen waar we de tapes naar toe brachten wel grijze haren. Dan belde ze de VPRO op dat er helemaal niets van klopte. We waren lekker eigenwijs.” Titels van optredende bands worden op een Dymo lettertang gemaakt, of op een gescheurd papiertje in beeld geschoven.

Het programma werd door de pers opgemerkt. Het contrast met de vormgeving van Jaap Drupsteen, die sinds 1971 het gezicht van de VPRO bepaalde, was enorm. Van den Berg: “Niet iedereen vond het mooi. Roelof Kiers en Jan Blokker stonden er wel voor de volle 100% achter, ondanks dat het zo’n cultuuromslag was.” Als Drupsteen opstapt, vraagt Kiers Van den Berg hem op te volgen als VPRO-ontwerper.

Meer lezen, kijken & luisteren:

  • De acht afleveringen van Neon staan op Geschiedenis 24
  • 3voor12 luisterpaal met Nederlandse muziek uit 1977 – 1984: No Future luisterpaal
  • Floris Paalman beschreef de Rotterdamse filmgeschiedenis in Cinematic Rotterdam
  • Hoofdstuk over Willem van den Berg in mijn scriptie: ‘Een maatpakje voor de uitzendavond’ (PDF)
  • Als je die nog ergens kan vinden: de VPRO Gids van vorige week stond in het teken van No Future, online is nog een interview te lezen over de tentoonstelling in het Centraal Museum: God save the queen
  • Vanavond op Radio 6 bij De Avonden (21.00 – 23.00) een documentaire over punkblad Vinyl, kweekvijver van talent als Max Kisman en Stephen Emmer bijvoorbeeld.

Het nieuws in het nieuw

De laatste restyling van het NOS journaal (van Martin Lambie-Nairn, Ed Elting en Stephen Emmer) is al weer zo’n 7 oud en het is dus weer tijd voor iets nieuws. RTL Nieuws kan niet achter blijven natuurlijk. In de Volkskrant van gisteren drie (!) artikeltjes hierover:

Hoofdredacteur: ‘Het NOS-journaal wordt helemaal anders’

Waarom moeten die NOS-leaders nou weer helemaal anders?

Nieuwe ‘look & feel’ voor RTL Nieuws komt er ook aan

En de Sigmund van vandaag:

Michel van Dijk maakte vandaag een mooie compilatie van oude NOS Journaals uit de periode 1975 tot 2001. Met daarin een zeldzaam fragment van het geflopte duopresentatie-experiment met chroma-key schrootjeswand anno 1985. De presentatoren (Fred Emmer en Elleke van Doorn) lijken er in ieder geval niet zo gelukkig mee.

Sonic Acts: Timothy Druckrey

De laatste festival dag van Sonic Acts begon met een ‘illustrated talk’ van Timothy Druckrey. Druckrey liet een aantal indrukwekkende kunstwerken zien die allen te maken hadden met de ervaring van tijd en film. Omdat de tijd die hij kreeg niet oneindig was, moest hij een aantal werken doorspelen. Zonde natuurlijk en daarom hier een overzicht van de films die hij liet zien.

Over The Charakter van Candice Breitz uit 2011 (22’53) moet je van te voren niet al te veel weten, de ‘clou’ wordt vanzelf duidelijk als je de aftiteling ziet.

The Clock van Christian Marclay is een compilatie van 24 uur(!) bestaande uit filmfragmenten waar een klok in te zien is. Deze ‘ideale screensaver’ laat volgens Druckrey goed zien hoe vaak tijd een cruciale rol speelt in de wereld van film. De film was te zien op de biënnale van Venetië, waarbij de tijd in de film gelijk liep met de echte tijd. Hieronder een fragment van een paar minuten (die je volgens de uploader om 0.04 pm zou moeten bekijken, uit respect voor de bedoelingen van de kunstenaar).

Content van Chris Petit uit 2010 staat niet online, maar er is wel veel informatie te vinden over deze filmmaker en film, waaronder onderstaand interview. Druckrey omschreef de film als een reflectie op de roadmovies uit de jaren zestig in de context van het internet-tijdperk.

In SHU van Philipp Lachenmann uit 2002/2010 (12’30) zien we een uur waarin de nacht verschijnt boven een zogenaamde ‘maximum security prison’ ergens in een Amerikaanse woestijn. In dit soort gevangenissen zitten de veroordeelden levenslang in eenzame opsluiting. De sprookjesachtige fonkelende lichtjes (deze zijn later toegevoegd) vormen een mooi contrast. Bij het Nederlands Instituut voor Mediakunst is tot 15 april één van zijn andere werken te zien: Space Surrogate I (2000).

Slidemovie van Gebhard Sengmüller uit 2006 is een installatie waarin een filmfragment afgespeeld word door diaprojectoren. Sengmüller werkt vaak met dit soort re-medialisaties, zo migreert hij video-opnames op vinyl of creëert hij televisie in bubbeltjesplastic.

Druckrey sloot af met Pneuma Monoxyd van Thomas Köner uit 2007. Deze film (en ander werk) is te bekijken op Koener.de (10’10). In deze film blijven opnames als een soort residu achter op het beeld waardoor we gelijktijdig naar verschillende tijdlagen lijken te kijken.

Sonic Acts: Natural Time

Het avondprogramma van zaterdag begon met een aantal korte films. Met name Synchromy van Norman McLaren uit 1971 en Rectangles and Rectangles van René Jodoin uit 1984 vormden een mooi paar. Beide bestaande uit niet meer of minder dan gekleurde rechthoekige vlakken en zijn gebaseerd op zeer sterke concepten. Net als veel van de andere audiovisuele vertoningen op Sonic Acts zijn deze twee werken niet los te maken van hun oorspronkelijke dragers. McLaren buitte een van de mooie eigenschappen van celluloid uit, namelijk dat de geluidsporen zich op de filmrol bevinden (daarom lopen beeld en geluid bij film altijd synchroon). Hij kopieerde de geluidstrack en ‘componeerde’ daarmee de animatie. Beeld en geluid zijn dus niet alleen perfect synchroon, maar min of meer elkaars gelijke.

Jodoin werd op uitnodiging van McLaren lid van the National Film Board van Canada. Hoewel Jodoin Rectangles and Rectangles maakte nadat hij de NFB weer verlaten had, is de invloed van McLaren duidelijk zichtbaar. De animatie verschijnt als een agressief flikkerende combinatie van filmbeeld, lichtflitsen en kleurenfilters ondersteund door een bonkende beat. De schakelingen tussen licht/donker en film gaan met enorme snelheid en worden door een computer gestuurd. De hele installatie werd speciaal voor deze vertoning opgebouwd op het eerste balkon van de Paradiso. Het geratel dat de machine voortbracht gaf nog een extra dimensie aan de vertoning. De digitale versies van de NFB hieronder en boven zijn wat dat betreft natuurlijk maar vage, onvolledige impressies van deze films.

Ik hoorde iemand uit het publiek de films psychedelisch noemen. Dat zette me aan het denken. Want in feite zijn het beide uiterst rationele films. Met een minimum aan vormen en uitgewerkt met mathematische precisie zijn de werken verre van psychedelisch. Maar op de kijker hebben ze door de bijna stroboscopische flikkering wel die uitwerking.

Sonic Acts: Deep time

Pauline Oliveros #SonicActs #SonicActs2012

Foto van Rosa Menkman.

Van het avondprogramma van zaterdag heb ik helaas niet alles mee kunnen krijgen. Gelukkig kon ik nog wel een klein stukje zien van het optreden van Pauline Oliveros, een van de publiekstrekkers van Sonic Acts. Deze dame, al vijf decennia baanbrekend maakte indruk met een optreden met haar aangepaste accordeon.

Later die nacht nog een andere publieksfavoriet: Juan Atkins, die in de wandelgangen van de Paradiso omschreven werd als ‘god of techno’. Nu ben ik zelf niet zo thuis in de geschiedenis van de house muziek, dus ik waag me hier niet aan een recensie, maar gedanst werd er zeker. Hieronder zijn eerste single uit 1981.

Sonic Acts: Colour Music Recollections

Charles Dockum, Mobilcolor projector film:1969

In dit filmprogramma stonden de synesthesie van kleur en muziek centraal. De aankondiging vermeldde dat voorafgaand aan de films het boek The academy of the senses, Synesthetics in Science, Art and Education van Frans Evers gelanceerd zou worden. Frans Evers was een van de mensen die aan de wieg stonden van het Sonic Acts festival in 1993. Hij signaleerde dat vj’s en dj’s in de techno scene en wetenschappers op het gebied van computertechnologie zich met dezelfde vragen bezig hielden en besloot ze bij elkaar te brengen op een multidisciplinair festival. Evers raakte via de psychologie in aanraking met het begrip synesthesie. Niet tevreden met een puur psychologische benadering onderzocht hij ook synesthesie in de kunst, wetenschap en educatie. Met dit onderzoek had hij willen promoveren in de doctorsgraad, maar helaas heeft hij zijn levenswerk niet af kunnen maken. Het boek verschijnt postuum, maar niet zoals aangekondigd tijdens Sonic Acts. Een van de betrokken partijen besloot dat de boekpresentatie beter op een andere plaats en tijd gehouden kon worden. Jammer voor ons, maar misschien zal het filmprogramma dan nogmaals te zien zijn. En dat is wel goed nieuws.

De films werden door Joost Rekveld voorzien van een uitstekende introductie. Rekveld stelde dat bij elk nieuw medium (film, video, computer) er altijd een nieuwe lichting pioniers opstaat die de relatie tussen geluid, kleur en beweging onderzoekt. In het filmprogramma kregen we werk te zien van enkele van deze pioniers.

Kurt Schwerdtfeger was in 1922 verbonden aan het Bauhaus en maakte daar een werk getiteld Reflektorische Farblichtspiele. Geen film maar een live-performance met licht en filters. Het auteursschap van dit lichtspel is niet onomstreden, niet lang na de eerste opvoering stal mede-Bauhaus kunstenaar Ludwig Hirschfeld-Mack Schwerdtfegers ideeën en voerde een veel beter versie van het lichtspel op. Het oorspronkelijke werk van Schwerdtfeger kwam daardoor in de vergetelheid en hij verliet teleurgesteld het Bauhaus. Vlak voor zijn dood in 1966 werden voorbereidingen getroffen om zijn lichtspel opnieuw uit te voeren. Schwerdfeger maakte het niet meer mee, maar die uitvoering werd vastgelegd op film. Voorafgaand aan de registratie van het lichtspel werd ook een blik achter de schermen gegeven. Zo zagen we dat voor de uitvoering minstens zeven mensen nodig zijn: twee voor de bediening van het schuifpaneel, twee voor het raster, één regisseur, één voor de bediening van het lichttoestel en iemand voor de muziek. In 2010 kwam deze registratie uit op DVD met daarbij ook een documentaire waarin onder andere de zoon van Schwerdfeger die meewerkte aan de reconstructie van 1966, aan het woord komt. Meer informatie bij Revocadofilm.

Daarna kwam een vroege film van Oskar Fischinger. Zijn werk heeft nooit geleden onder een gebrek aan belangstelling, maar niet zo heel bekend zijn zijn eerste multi-channel werken. We kregen R-1, ein Formspiel te zien uit 1923. Rekveld vertelde dat Fischinger begin jaren twintig de muzikant Alexander Laszlo ontmoette. Laszlo trad succesvol op met zijn muziek en een lichtorgel. Fischinger en Laszlo besloten samen te werken en op een soort wereldtentoonstelling in Düsseldorf in 1926 zagen vermoedelijk zo’n 40.000 mensen hun gezamenlijke opreden. Fischinger maakte R-1 niet lang na de samenwerking met Laszlo stopte. Het werk bestaat uit drie films die naast elkaar geprojecteerd worden en waar tijdens de climax nog twee projectoren bij komen. De precieze opstelling en montage waren niet meer geheel te achterhalen, dus de reconstructie die Fischinger-expert en biograaf William Moritz maakte is wellicht Oskar Fischinger, R-1, ein Formspiel: 1923niet helemaal historisch juist, waarschuwde Rekveld. Meer informatie van Moritz over Fischinger is te vinden bij het Centre for Visual Music.

Vervolgens zagen we een film van Jud Yalkut uit 1966. Yalkut filmde de kunst van zijn tijd zoals hij daar in New York mee in aanraking kwam en bewerkte die opnames tot een nieuw kunstwerk. In Turn, Turn, Turn, zagen we op een remix van het gelijknamige nummer van The Byrds onder andere beelden van László Moholy-Nagy’s installatie Black – Light – Grey voorbij komen. Hieronder staat een vergelijkbare korte film met muziek van The Beatles uit hetzelfde jaar.

De enige stille film in het programma was van Charles Dockum. Zijn 1969 Mobilcolor Projector film was op Sonic Acts voor het eerst in Europa te zien. Rekveld vertelde over het tragische lot van de Mobilcolor Projector. Dockum’s installatie verdween in een kelder alwaar onderdelen langzaamaan een nieuwe bestemming kregen. Een lot dat helaas veel werken van experimentele mediakunstenaars trof. Veel van zijn films worden op het moment geconserveerd en gerestaureerd door het Center for Visual Music.

Afsluiter van het filmprogramma was een film van de relatief obscuur gebleven animator Hy Hirsch. Rekveld omschreef hem als een technisch handige man en jazz fanaat. In de jaren vijftig trad hij regelmatig op met jazz muzikanten en verzorgde live filmprojecties met meerdere projectoren. Hij werkte en woonde achtereenvolgens in de Verenigde Staten, Nederland (waar hij werkte bij Dollywood) en Parijs. Van zijn films is nauwelijks iets bewaard gebleven. Vermoedelijk werkte hij heel improviserend en verknipte en plakte hij zijn werk continue. Na zijn dood is zijn collectie films bovendien verspreid geraakt onder vrienden en kennissen. Dat had waarschijnlijk te maken met Hirsch´s gewoonte om zijn marihuana in filmblikken te bewaren. In De Balie zagen we één van de bewaard gebleven films: Come Closer uit 1953. Een vrolijke film met dansende driedimensionale figuren, waarvan hieronder een fragment te zien is.