Fischinger is overal (2)

Oskar Fischinger inspireerde vele generaties kunstenaars. Zo ook de onbekende Nederlandse animatiefilmer Maarten Visser ( overleden in 2009). Zijn werk is geschonken aan filminstituut EYE en daarom kunnen we er tijdens het IFFR van genieten. De films worden vertoont op de videowall in de Foyer van de Rotterdamse Schouwburg, van 24 januari t/m 2 februari, tussen 17:45-18:15.


Visser beperkte zich tot het gebruik van vierkante tegeltjes. Maar binnen die beperking wist hij prachtige films te maken, waarbij vooral de zachte kleuren en de schilderachtige kwaliteit van de beelden opvallen. Net als Fischinger wilde Visser met bewegende kleuren en abstracte patronen visuele muziek maken. Hoewel de techniek anders is, doen de animaties van Visser me het meest denken aan Fischingers Motion Painting No. 1 (1947). Fischinger schilderde hier telkens over het vorige beeld heen, Dat heeft natuurlijk iets destructiefs want Fischinger ‘vernielt’ telkens weer een prachtige compositie door er een nieuwe krul of een nieuw vlak overheen te plaatsen. De toeschouwer is getuige van de gelijktijdige schepping én vernietiging van een werk. Hoewel Visser dus (beschilderde) mozaïektegeltjes gebruikt refereert de manier waarop hij zijn composities maakt aan deze dualiteit: de beeldcomposities ontstaan geleidelijk en worden geleidelijk doorgebroken tot er een nieuw beeld is ontstaan. Ik merk dat ik als toeschouwer op sommige momenten wil dat de film langzamer of sneller gaat, of dat ik de maker aanwijzingen wil geven: ‘iets meer rood in de rechterhoek graag.’ Maar natuurlijk gebeurt dat niet. Je wordt gedwongen je om je eigen voorkeuren voor kleur, vorm, beweging en vlakverdeling los te laten en je over te geven aan de wil van de filmmaker.

Meer lezen over Maarten Visser bij EYE, meer kijken kan op het MaartenVisserFilm YouTube-kanaal.

“Fischinger is overal”

Gisteren bij het EYE was de feestelijke opening van de tentoonstelling over animatiekunstenaar Oskar Fischinger. Cindy Keefer, hoofd van het Center for Visual Music die het werk van Fischinger beheert, bestudeert en samen met EYE deze tentoonstelling maakte, introduceerde het eerste filmprogramma. Ze omschreef Fischinger als “de vader van van de animatiefilm, de grootvader van de videoclip en de overgrootvader van computergraphics.”

Maar toch zal zijn naam niet bij iedereen een belletje doen rinkelen. Joost Rekveld, abstracte filmmaker en curator, stelde bij de Q&A gisterenavond dat die onderwaardering zeer onterecht is. Hij stelde zelfs dat Fischinger eigenlijk veel belangrijker en invloedrijker is geweest dan bijvoorbeeld Piet Mondriaan. De onderwaardering ligt volgens Rekveld aan het feit dat Fischinger zich tussen verschillende disciplines begaf: abstracte schilderkunst, film en muziek. Bovendien is er een zekere achterdocht bij de auteursrechtenhouders die ervoor zorgt dat Fischingers werk niet zo weid verspreid en bekend is. Er mogen bijvoorbeeld geen foto’s genomen worden in de tentoonstelling en bij de vertoningen. De pijnlijke geschiedenis van Fischinger bij Disney maakt de rechthebbenden beducht voor misbruik.

Maar met de ontsluiting van zijn werkt is met deze tentoonstelling en prachtige nieuwe catalogus weer een grote stap voorwaarts genomen. Het Center for Visual Music is bovendien de laatste jaren zeer actief geweest met het plaatsen van beeldmateriaal en onderzoek op hun Fischinger pages en plaatste zelfs aantal films op Vimeo. Met de bekendheid van Fischinger zal het dus wel goed komen.

Ondanks de geringe naamsbekendheid van Fischinger is zijn invloed overal in te zien: in videoclips, computergraphics en animatiefilms. Jaap Guldemond, die samen met Cindy Keefer curator van de tentoonstelling (en catalogus) is, merkte dat tijdens de realisatie van  de tentoonstelling: “Fischinger is overal.” En dat idee kwam ook bij mij sterk naar boven bij het zien van de tentoonstelling en de films van 35mm. De komende tijd zal ik af en toe eens wat plaatsen. Zoals de waanzinnige videoclip uit 2010 van Rogier van der Zwaag voor het nummer “Grindin” van Nobody Beats The Drum. Net als Fischinger in 1935 voor ‘Komposition in Blau’, zaagde en schilderde Van der Zwaag honderden houten blokjes en nam ze frame voor frame op in veranderende opstelling. Het lijkt mij een zenuwslopende zaak, maar het resultaat is in 2010 nog even verbluffend en mooi als in 1935.

Oskar Fischinger tentoonstelling bij EYE

Van 16 december tot en met 17 maart 2013 is er een tentoonstelling over het werk van Oskar Fischinger. De tentoonstelling is georganiseerd door EYE en het Center for Visual Music die de nalatenschap van Fischinger beheren. Naast de tentoonstelling zijn er screenings van zijn films en worden enkele van zijn installaties opnieuw uitgevoerd.

KAN. NIET. WACHTEN!

Sonic Acts: Colour Music Recollections

Charles Dockum, Mobilcolor projector film:1969

In dit filmprogramma stonden de synesthesie van kleur en muziek centraal. De aankondiging vermeldde dat voorafgaand aan de films het boek The academy of the senses, Synesthetics in Science, Art and Education van Frans Evers gelanceerd zou worden. Frans Evers was een van de mensen die aan de wieg stonden van het Sonic Acts festival in 1993. Hij signaleerde dat vj’s en dj’s in de techno scene en wetenschappers op het gebied van computertechnologie zich met dezelfde vragen bezig hielden en besloot ze bij elkaar te brengen op een multidisciplinair festival. Evers raakte via de psychologie in aanraking met het begrip synesthesie. Niet tevreden met een puur psychologische benadering onderzocht hij ook synesthesie in de kunst, wetenschap en educatie. Met dit onderzoek had hij willen promoveren in de doctorsgraad, maar helaas heeft hij zijn levenswerk niet af kunnen maken. Het boek verschijnt postuum, maar niet zoals aangekondigd tijdens Sonic Acts. Een van de betrokken partijen besloot dat de boekpresentatie beter op een andere plaats en tijd gehouden kon worden. Jammer voor ons, maar misschien zal het filmprogramma dan nogmaals te zien zijn. En dat is wel goed nieuws.

De films werden door Joost Rekveld voorzien van een uitstekende introductie. Rekveld stelde dat bij elk nieuw medium (film, video, computer) er altijd een nieuwe lichting pioniers opstaat die de relatie tussen geluid, kleur en beweging onderzoekt. In het filmprogramma kregen we werk te zien van enkele van deze pioniers.

Kurt Schwerdtfeger was in 1922 verbonden aan het Bauhaus en maakte daar een werk getiteld Reflektorische Farblichtspiele. Geen film maar een live-performance met licht en filters. Het auteursschap van dit lichtspel is niet onomstreden, niet lang na de eerste opvoering stal mede-Bauhaus kunstenaar Ludwig Hirschfeld-Mack Schwerdtfegers ideeën en voerde een veel beter versie van het lichtspel op. Het oorspronkelijke werk van Schwerdtfeger kwam daardoor in de vergetelheid en hij verliet teleurgesteld het Bauhaus. Vlak voor zijn dood in 1966 werden voorbereidingen getroffen om zijn lichtspel opnieuw uit te voeren. Schwerdfeger maakte het niet meer mee, maar die uitvoering werd vastgelegd op film. Voorafgaand aan de registratie van het lichtspel werd ook een blik achter de schermen gegeven. Zo zagen we dat voor de uitvoering minstens zeven mensen nodig zijn: twee voor de bediening van het schuifpaneel, twee voor het raster, één regisseur, één voor de bediening van het lichttoestel en iemand voor de muziek. In 2010 kwam deze registratie uit op DVD met daarbij ook een documentaire waarin onder andere de zoon van Schwerdfeger die meewerkte aan de reconstructie van 1966, aan het woord komt. Meer informatie bij Revocadofilm.

Daarna kwam een vroege film van Oskar Fischinger. Zijn werk heeft nooit geleden onder een gebrek aan belangstelling, maar niet zo heel bekend zijn zijn eerste multi-channel werken. We kregen R-1, ein Formspiel te zien uit 1923. Rekveld vertelde dat Fischinger begin jaren twintig de muzikant Alexander Laszlo ontmoette. Laszlo trad succesvol op met zijn muziek en een lichtorgel. Fischinger en Laszlo besloten samen te werken en op een soort wereldtentoonstelling in Düsseldorf in 1926 zagen vermoedelijk zo’n 40.000 mensen hun gezamenlijke opreden. Fischinger maakte R-1 niet lang na de samenwerking met Laszlo stopte. Het werk bestaat uit drie films die naast elkaar geprojecteerd worden en waar tijdens de climax nog twee projectoren bij komen. De precieze opstelling en montage waren niet meer geheel te achterhalen, dus de reconstructie die Fischinger-expert en biograaf William Moritz maakte is wellicht Oskar Fischinger, R-1, ein Formspiel: 1923niet helemaal historisch juist, waarschuwde Rekveld. Meer informatie van Moritz over Fischinger is te vinden bij het Centre for Visual Music.

Vervolgens zagen we een film van Jud Yalkut uit 1966. Yalkut filmde de kunst van zijn tijd zoals hij daar in New York mee in aanraking kwam en bewerkte die opnames tot een nieuw kunstwerk. In Turn, Turn, Turn, zagen we op een remix van het gelijknamige nummer van The Byrds onder andere beelden van László Moholy-Nagy’s installatie Black – Light – Grey voorbij komen. Hieronder staat een vergelijkbare korte film met muziek van The Beatles uit hetzelfde jaar.

De enige stille film in het programma was van Charles Dockum. Zijn 1969 Mobilcolor Projector film was op Sonic Acts voor het eerst in Europa te zien. Rekveld vertelde over het tragische lot van de Mobilcolor Projector. Dockum’s installatie verdween in een kelder alwaar onderdelen langzaamaan een nieuwe bestemming kregen. Een lot dat helaas veel werken van experimentele mediakunstenaars trof. Veel van zijn films worden op het moment geconserveerd en gerestaureerd door het Center for Visual Music.

Afsluiter van het filmprogramma was een film van de relatief obscuur gebleven animator Hy Hirsch. Rekveld omschreef hem als een technisch handige man en jazz fanaat. In de jaren vijftig trad hij regelmatig op met jazz muzikanten en verzorgde live filmprojecties met meerdere projectoren. Hij werkte en woonde achtereenvolgens in de Verenigde Staten, Nederland (waar hij werkte bij Dollywood) en Parijs. Van zijn films is nauwelijks iets bewaard gebleven. Vermoedelijk werkte hij heel improviserend en verknipte en plakte hij zijn werk continue. Na zijn dood is zijn collectie films bovendien verspreid geraakt onder vrienden en kennissen. Dat had waarschijnlijk te maken met Hirsch´s gewoonte om zijn marihuana in filmblikken te bewaren. In De Balie zagen we één van de bewaard gebleven films: Come Closer uit 1953. Een vrolijke film met dansende driedimensionale figuren, waarvan hieronder een fragment te zien is.