Jan Marie Pet, de onbekende tv-pionier

Waar een website al niet goed voor is! Zo kwam er op een artikel over Jan (Marie) Pet een reactie van zijn zoon Louis Pet. Daardoor kunnen we nu een van de televisie- en decorpioniers van het eerste uur uit de vergetelheid halen.

Uiteraard was Jan Pet nooit in de vergetelheid geraakt bij zijn zoon Louis en zeker niet bij zijn vrouw Elisabeth (overleden in 2003), maar ook zij hebben hem maar kort gekend. Jan Pet overleed immers in 1956, niet lang na de geboorte van Louis. Ik ging op bezoek bij Louis in Leiden waar hij vertelde wat hij via zijn moeder wist over zijn vader en ik vertelde ondertussen het een en ander over wat ik ontdekt had over de decorafdeling waar zijn vader in de jaren vijftig werkte. Hieronder een verslag van dat gesprek.

Zelfportret Jan Marie Pet. Collectie Louis Pet

Louis Pet vertelde me over het bijzondere echtpaar waar Jan Marie Pet het eerste kind van is. Het gaat te ver om de hele familiegeschiedenis hier uit de doeken te doen, in het kort: Jan Cornelis Louis Bernard Pet en Maria Hubenet zijn volle neef en nicht en trouwen op jonge leeftijd als Marie zwanger blijkt. Op 15 januari 1922 wordt Jan Marie Pet geboren en hij krijgt later nog een zusje, Gerda. Vader J.C.L.B. Pet promoveert in 1940 als stedenbouwkundige en werkt na de Tweede Wereldoorlog aan de wederopbouw in Rotterdam, alvorens hij een aantal internationale posities bekleedt in onder meer Indonesië en Suriname (bron: Het Nieuwe Instituut). Het is geen gelukkig gezin, vader is volgens de overlevering een onbehouwen man, grof en beledigend en beide echtelieden gaan op amoureus gebied hun eigen gang wat in 1951 tot een scheiding en voor en na de scheiding nog voor allerlei dramatische verwikkelingen zorgt.

Van de jeugd van Jan Marie Pet is verder niet veel bekend, hij groeit op in Rotterdam en doorloopt daar vermoedelijk de kunstacademie (Rotterdamse Academie). Zo rond 1940 (18 jaar oud) zal hij begonnen zijn als reclame-tekenaar. Er bestaan nog enkele van zijn ontwerpen voor Calvé, een kauwgummerk en diverse automerken. Ondertussen trouwt zijn zus Gerda Pet met ingenieur Cornelis (Cees) Johannes Mol die in 1951 benoemd wordt als hoofd van de Technische Dienst van de NTS. In de geschiedschrijving van de televisie wordt Cees Mol weinig genoemd, want het werkelijke technische pionierswerk in de studio wordt verricht door zijn ondergeschikte − en latere opvolger − Pieter de Vlaam. Desondanks zal het gierend personeelstekort bij de NTS Cees Mol niet ontgaan zijn en zo komt Jan Marie Pet via zijn zwager bij de NTS terecht. Dat is in ieder geval volgens Louis en mij het meest aannemelijke scenario.

Wat is dan de situatie bij de NTS Decorafdeling? In oktober 1952 zit Peter Zwart behoorlijk omhoog, vertel ik aan Louis. Hij heeft sinds enige maanden een vaste aanstelling bij de NTS als decorontwerper en als hoofd van de Decorafdeling, maar hij heeft, net als andere afdelingen, grote moeite om geschikt én bereid personeel te vinden. Jac Hey werkt sinds het begin als assistent van Zwart, maar hij heeft op dat moment geen vaste betrekking en wordt rechtstreeks ingehuurd door de omroepen, wat voor alle betrokkenen een onduidelijke en onwenselijke situatie is. Er zijn al enkele sollicitanten opgeroepen en afgevallen. Zo heeft sollicitant Mulders proefgedraaid, maar hij blijkt ongeschikt en sollicitant Hafmans trekt zijn sollicitatie in omdat de werkkring hem te zwaar lijkt (zie ook deze blogpost).

Over sollicitant Jan Pet is Peter Zwart wél te spreken en Pet laat zich blijkbaar niet afschrikken door de hoge werkdruk. Zwart beveelt hem aan bij het bestuur en in de NTS-notulen van 18 oktober 1952 is te lezen dat Rengelink aan zijn mede-bestuursleden meedeelt dat Jan Pet een aanstelling krijgt als assistent decorafdeling. Na twee maanden proeftijd volgt in januari een vast contract met een beloning volgens ‘klasse III normaal’ wat neerkomt op een salaris van 294,58 gulden per maand. Jac Hey krijgt trouwens op hetzelfde moment ook eindelijk een vast contract als decorassistent en verdient ongeveer hetzelfde.

Vrij direct na zijn aanstelling blijkt hoe welkom de extra handen zijn op de decorafdeling. In het archief van Peter Zwart is een lovende brief te vinden van Siebe van der Zee, hoofd van de AVRO tv-sectie. Hij schrijft: “Keer op keer prijzen wij ons gelukkig op Uw medewerking aan onze programma’s te mogen rekenen. Wat U voor de uitzending van jongstleden dinsdag gedaan hebt, heeft echter onze stoutste verwachtingen overtroffen: U woekerde met de ruimte, Uw uitvoering was zeer verzorgd en … alles werd stipt op tijd afgeleverd. Nu U bewezen hebt wat er al zo uit deze studio te halen is peinzen wij inmiddels over nog meer scènes, nog meer changementen! Zoudt U Uw assistenten, de Heren Hey en Pet, willen dankzeggen voor de wijze waarop zij U bij het uitvoeren van deze zware taak ter zijde stonden.” (Brief van 28 oktober 1952 van S.K. van der Zee aan P. Zwart, archief Peter Zwart/NIBG)

Nu de experimentele periode ten einde is en een handvol televisiemakers hebben laten zien wat er allemaal mogelijk is met het nieuwe medium, neemt het enthousiasme van de tv-secties toe. De ambities worden groter en elke maand sneuvelt een record. Rondedans der vriendelijkheid bijvoorbeeld, de uitzending waar Van der Zee hierboven zijn lof over uitspreekt, speelt zich in maar liefst tien verschillende scènes af. Dat betekent dat Zwart, Hey en Pet in het piepkleine Irene-studio’tje tien verschillende decors moeten realiseren. Dat gebeurt deels tijdens de uitzending zo vertelt een journalist die erbij was: “Spannend, hoe tegen het einde van elke scène uit alle hoeken en gaten mensen aansluipen om op de seconde waarop de de scène was geëindigd en een trucbeeld of een stukje film als overgang werd ingeschakeld, op decorstukken en camerakabels af te springen, gedurende in hoogspanning verlopende seconden te sjouwen en te slepen, en zich dan weer, wanneer de ijlings verklede acteurs in het decor verschenen verdekt op te stellen, sprongbereid voor het volgende changement.” (“TV-spel van dinsdagavond werd uit chaos geboren”, auteur, krant en datum niet bekend. Knipsel uit archief Peter Zwart/NIBG)

Hoewel Jan Pet dus zeer welkom is op de decorafdeling om te helpen met bouwen, decoreren en changeren van decors, is het eigenlijk niet voldoende om aan de groeiende behoefte aan decor tegemoet te komen. De afdeling blijft nog jaren onder grote druk werken en ook Jan Pet zal net als de andere tv-makers van het eerste uur dag en nacht aan het werk zijn geweest. En dan is er nog al het grafische werk, wat veel tijd kost en waar weinig eer aan te behalen is. Elk programma heeft een aankondiging en een aftiteling nodig, programma-onderdelen worden gemarkeerd door tussentitels of illustraties en ook in drama-producties gebruikt men soms grafisch werk (in plaats van filminlassen) bij scène-overgangen a.k.a. decorchangementen. Het lijkt er sterk op dat deze taak aan Jan Pet toekomt.

Louis heeft namelijk een flinke stapel tekeningen van zolder gehaald met precies dit soort grafisch werk. Het meerendeel is met de hand getekend en gekalligrafeerd. Opvallend is dat Jan Marie Pet enkele malen collages met fotografie – waarschijnlijk geknipt uit tijdschriften of boeken – heeft gemaakt, want dat zien we de jaren erna eigenlijk niet. En hij gebruikt een tot dusver weinig bekend NTS-embleem op twee aankondingstitels. Dit logo kende ik alleen van enkele bewaard gebleven brieven uit deze periode en het is interessant om te zien dat het ook op televisie is toegepast. Een puzzelstukje in de geschiedenis van de NTS-huisstijl erbij!

Omdat er uit de beginjaren van de televisie bijna geen titelkaarten bewaard zijn gebleven, ging ik er altijd vanuit dat ze na gebruik weggegooid werden. Maar nu blijkt, hebben toch een stuk of zestig titels – waarschijnlijk een kleine fractie van wat Jan Pet in twee jaar gemaakt heeft – hun weg terug naar Jan Pet gevonden. Misschien omdat hij vaak aanwezig was bij opnames en ze zelf mee naar huis nam, misschien wel met het oog op hergebruik. Zo zit er in de stapel ook een mogelijk voor dat doel in stukken gesneden titelrol.

Het ontbreken van goed georganiseerde productieprocessen en de dislocatie van NTS is vermoedelijk nog een reden dat er maar zo weinig origineel grafisch werk en decortekeningen bestaan. Het archief met decortekeningen van Peter Zwart ‘begint’ bijvoorbeeld pas halverwege 1954 wanneer hij een eigen atelier krijgt en zijn taken ingeperkt zijn tot decorontwerp. Dat er met deze stapel van Jan Pet nog zo’n zestig tekeningen bewaard zijn gebleven uit 1953 en 1954 is dus écht bijzonder te noemen.

Waarom bleven deze tekeningen bewaard? Op een bepaald moment, waarschijnlijk als hij nog in Rotterdam woont, ontmoet Jan Marie Pet Elisabeth Lore de Jong en op 20 januari 1954 trouwen ze. Niet lang daarna wordt hij ziek. Dat weten we omdat het NTS-bestuur op 25 mei een schrijven van Jan Pet ontvangt waarin hij het bestuur bedankt voor de fruitmand die hij in het ziekenhuis ontving. Niet veel later is Jan Pet toch weer aan het werk gegaan bewijzen enkele grafisch ontwerpen die te dateren zijn en een serie decorontwerpen voor de uitzending van de VARA op 10 december 1954.

Mogelijk zijn deze decorontwerpen een proeve van bekwaamheid voor Jan Pet want rond dezelfde tijd worden sollicitanten opgeroepen voor de functie van decorontwerper (notulen TCC 11-12-1954). KRO-regisseur Jan Castelijns beveelt de heer Th. Meyer aan die in de experimentele tijd van Philips in Eindhoven decors heeft ontworpen, en tegelijkertijd introduceert producent Karel van Lochem de Cinetone-artdirector Fokke Duetz bij Peter Zwart en Diensthoofd Arie van den Dool. Duetz valt in de smaak en zijn aanstelling wordt in januari 1955 door het Dagelijks Bestuur van de NTS besproken. Duetz vraagt een hoog salaris en Rengelink stelt voor om hem een half jaar in dienst te nemen, want “tegen die tijd is vermoedelijk meer bekend omtrent de heer Pet” (notulen DB 12-1-1955). Het lijkt er dus op dat bij het bestuur zowel Duetz als Pet in aanmerking komen voor de openstaande vacature voor decorontwerper.

Want Jan Pet was net als Peter Zwart een veelzijdig man. Louis vertelt dat er veel vrij werk, schilderijen, aquarellen en tekeningen bewaard zijn gebleven, hij ontwierp en maakte bijvoorbeeld zijn eigen meubels en dat Jan Pet ook een talentvol beeldhouwer was, bewijzen twee beeldhouwwerken die Louis me liet zien.

In februari 1955 wordt echter duidelijk dat Jan Pet ernstig ziek is, zo is na te gaan uit enkele besprekingen in de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur (11-2-1955 en 28-3-1955). Het leek aanvankelijk te gaan om een ontsteking in de rug, maar deze werd steeds erger en ontpopte zich tot huidkanker. Zijn behandelend arts in Utrecht raadde hem aan om zich zo spoedig mogelijk naar de Universiteitskliniek in Bonn te begeven voor een verdergaande behandeling. Daarop is Jan Pet inderdaad naar Bonn gereisd, maar zonder daarover de medisch adviseur van het Personeelsfonds te raadplegen en dat was fout. Er ontstaat in de vergaderingen discussie over de vraag of de behandelingskosten wel of niet vergoed moeten worden na deze fout, maar men is geneigd tot coulance en besluit dat het Personeelsfonds een derde van de kostbare behandeling en verpleging in Bonn betaalt.

In Bonn krijgt Jan Pet vermoedelijk een destijds nog redelijk nieuwe vorm van chemotherapie toegediend en er lijkt nog hoop te zijn op genezing. In juni 1955 stuurt hij een komisch briefje, zogenaamd uit China, aan zijn NTS-collega’s waarin hij schrijft “graag gauw weer terug in Bussum wil zijn”. In juli bevalt Elisabeth van Jan Louis Pet, terwijl vader Jan in Bonn behandeld wordt. Hij reist op en neer en is misschien nog wel een enkele keer terug aan het werk gegaan, maar zijn ziekte verslechtert.

In een schetsblok legt Jan Pet zijn omgeving tijdens zijn verblijven in Bonn vast: het ziekenhuis, Elisabeth, zichzelf en zijn behandeling. In abstracte tekeningen probeerde hij zich volgens Elisabeth een voorstelling te vormen van wat er kwam na de dood. Hij was niet gelovig, ook niet gelovig opgevoed, maar hij dacht wel dat er iets was.

Op 18 januari 1956 overlijdt Jan Pet, niet thuis, zoals hij en Elisabeth graag wilden, maar met veel pijn in het ziekenhuis in Naarden. Zijn zuster Gerda bracht hem daar naartoe op een moment dat Elisabeth niet thuis was. Na het overlijden leidt die actie, alsmede de eerder genoemde drama’s in relationele sfeer tussen de vader en moeder van Jan Pet tot ruzie en verwijdering tussen het gezin van Elisabeth, de ouders van Pet en de familie Mol. Dat verhindert dat zoon Louis via zijn familie meer over zijn vader te weten kan komen. Misschien is dat ook de reden dat moeder het beeld van Jan Pet voor haar zoon idealiseerde en romantiseerde, vermoedt Louis. Omdat het leven van Jan Pet zo vroeg eindigde bewaarde Elisabeth alles. Het reclametekenwerk, het vrije werk en dus een flinke stapel grafisch werk voor televisie.

Overigens deden de NTS-collega’s van Jan Pet wel hun best om het gezin te steunen en de herinnering aan Pet levend te houden voor moeder en zoon. In de eerste plaats was toneelmeester Wil van Hoorn aangewezen als toeziend voogd, want een vrouw alleen met een kind, dat kon toen nog niet. Hij hield zich, wellicht op verzoek van Elisabeth afzijdig, maar bijvoorbeeld Jac Hey en Jan van der Does trokken met de jonge Louis op. Hey nam hem mee zeilen of mee naar de studio’s om naar opnames van kinderprogramma’s te kijken en Louis bleef logeren bij Jan van der Does en ‘tante Nancy’. Ook andere collega’s zoals Hans Christiaan van Langeveld kwamen wel eens op bezoek, kan Louis zich herinneren. Over zijn vader spraken ze heel omzichtig, maar op deze manier bleef het gezin nog een beetje verbonden met het werk van hun overleden echtgenoot en vader.

Bewijzen van een meer dan collegiale band tussen Jan Pet en Peter Zwart heb ik niet kunnen vinden. Zwart noemt Jan Pet niet, of heel spaarzaam in interviews uit die tijd en over die tijd. Zeker als je bedenkt hoe regelmatig en uitvoerig de vriendschap tussen Peter Zwart en Fokke Duetz wordt genoemd en beschreven, kunnen we wel aannemen dat Pet en Zwart verder geen hechte vrienden vrienden waren. Ze deelden een veelzijdigheid en misschien ook interesse voor mystiek, maar hun persoonlijkheden lagen waarschijnlijk te ver uiteen.

Willy van Hemert is een van de weinigen die zijn herinneringen aan Jan Pet op schrift heeft gesteld. Volgens de moeder van Louis kwam Van Hemert vaak persoonlijk even langs bij Jan Pet, om te kijken of zijn naam wel groot en duidelijk genoegd op de aankondiging en aftiteling kwam, voegde ze er dan schertsend aan toe. Van Hemert omschrijft Jan Pet in zijn televisieherinneringen als volgt:

“Jan Pet was een merkwaardige stille jongeman, bij wie je niet snel aansluiting vond. Hij hield niet van kletsen, wel van een gesprek. Hij praatte veel over de dood, hij maakte surrealistische schilderijen, dweepte met Jeroen Bosch, maar vooral met Klee, Kandinsky en Picasso. Soms was hij wekenlang weg. Er was iets geheimzinnigs aan de hand. Ik wist niet wat. Er werd niet over gepraat. Hij was nog erg jong, nog maar pas getrouwd. Hij heeft het me ten slotte toch verteld. Er woonde in Duitsland een specialist, die hem misschien kon genezen. Maar het was te laat. Hij was niet bang voor de dood. Hij geloofde in De Droom. Hij stierf aan huidkanker. Alleen een paar mensen van het eerste uur zullen zijn naam herinneren, een stille, dappere man.” (Uit Willy van Hemert, Bekijk het maar: televisieherinneringen, 1977)


Hieronder zijn de titelkaarten van Jan Pet te zien, geordend op genre. Waar mogelijk heb ik op basis van de afbeelding of titels preciezere (uitzend)data gezocht, maar veel data en titels zijn nog onduidelijk. Suggesties en aanvullingen zijn welkom…

Nieuws en actualiteitenprogramma’s

De meeste titels zijn gemaakt voor wat ik voor het gemak even nieuws- en actualiteitenprogramma’s noem. Dat waren geen journaals of talkshows zoals we die nu kennen, maar eerder losse filmreportages, soms aan elkaar gepraat door een presentator of omroepster, maar ook wel afzonderlijk tussen twee andere studio-programma’s uitgezonden. Ook qua nieuwsgehalte waren deze reportages niet te vergelijken met het huidige nieuws. Van onverwachte actuele ontwikkelingen bestond vaak geen bewegend beeld en filmbeelden van de andere kant van de wereld deden er lang over om Bussum te bereiken. De NTS-reportagewagens werden op pad gestuurd naar geplande gebeurtenissen, zoals de tewaterlating van een schip of een lokale feestdag. 

  • Binnenlands nieuws
  • Buitenlands nieuws
  • Sport
  • Speelfilm

Er zijn een viertal titels bewaard gebleven met speelfilms als onderwerp. Mogelijk zijn deze titels gebruikt ter aankondiging van Simon van Collems filmreportages die hij vanaf 1953 maakte.

Aan- en afkondigingen overige programma’s

Verder zijn er een aantal titelkaarten of stukken van titelrollen gewaard gebleven die voorafgaande en na afloop van studioprogramma’s of reportages zijn gebruikt. Daarvan is de Pauze-titel natuurlijk opvallend. Die pauzes gingen er overigens wat minder gemoedelijk aan toe dan deze illustratie suggereert. Juist voor de decor-medewerkers was het aanpoten om alle changementen in de studio uit te voeren.

Reageer