Cor Hermeler: eenakters Jack Dixon

In de depots heb ik nog een aantal tekeningen gevonden van Cor Hermeler. Het zijn decorontwerpen uit 1957, 1960 en 1962. Geen kinderprogramma’s maar serieuze kost: ontwerpen voor eenakters van Jack Dixon voor de VPRO. Deze en andere tekeningen en plattegronden (onder meer van Weynand Grijzen, Fokke Duetz, Peter Zwart, Jan van der Does) maken deel uit van een schenking van de zoon van de regisseur aan het voormalige Omroepmuseum en maken zodoende nu deel uit van de collectie van Beeld en Geluid.

De man, de kat en het meisje (VPRO, 2-3-1957)

© Beeld en Geluid

© Beeld en Geluid

Voor de VPRO maakt het niet uit of het zaterdag is en alle andere omroepen die avond show, variete en muziek uitzenden, zij houden zich aan hun taak en proberen het volk te verheffen met serieuze kost. Deze avond staan er na de introductie van professor L.J. van Holk en de voordracht van Carmiggelt, twee eenakters op het programma.

Jack Dixon vertaalde en regisseerde een stuk van Morley Roberts: De man, de kat en het meisje. Als ik de informatie uit de nabespreking uit Het vrije volk, de scene-tekeningen en het studio-plattegrond van Hermeler bij elkaar voeg onstaat er het volgende scenario. Een ziek meisje op een zolderkamer is aan haar bed gekluisterd. Door haar raam heeft ze uitzicht op de woning van een jongeman, een architect met modern stijlvol interieur met vlinderstoel en tekentafel. Ze wordt verliefd en probeert haar genegenheid kenbaar te maken door de jongen een kat te laten bezorgen (die scene speelt in zijn portaal). Andre van den Heuvel en Marijke Bakker speelden hun rollen volgens de recencent ‘met een fijnzinnige intuitie voor de broze sfeer van deze eenakter’ en het geheel ‘maakte een uitstekende indruk’.

© Beeld en Geluid

© Beeld en Geluid

Na dit romantische drama kwam de eenakter Wapenshouw (op de plattegrond aangeduid als Het wapen). Joes Odufre regisseerde deze ‘tragi-komische cocktail van tekst, muziek en mime’ van Mark Damen over wapens en hun rol in de problematiek van de mensheid. Deze zwaarmoedige kost werd ‘bijzonder cynisch uitgebeeld, getuigde van een venijnig sarcasme en zat vol met wrange symboliek.’ Dit stuk speelde zich af in de andere helft van studio Vitus in negen verschillende setjes.

Het is niet duidelijk of Hermeler ook dit decor ontwierp, ik heb er nog geen schetsen van gevonden. Het plattegrond in de NTS-stempel is akkoord getekend door Fokke Duetz. Peter Zwart was eind 1956 uitgeschakeld door een maagbloeding en moest enige tijd thuis blijven. Hermeler was al in het voorjaar van van dat jaar begonnen met decors voor kinderprogramma’s en moest dus door het wegvallen van Zwart al snel als volwaardig decorontwerper mee gaan draaien en daarvan zien we hier dus het bewijs.

Waar de vossen lopen (VPRO, 20-10-1960)

Van deze eenakter heb ik alleen een studioplattegrond gevonden. Vitus is op deze uitzendavond een stuk leger. Het neipende tekort aan studioruimte, wat je goed kan zien op de plattegrond hierboven (met 14 sets!), is nog niet voorbij, maar de VPRO maakt het zich deze avond gemakkelijk door een documentaire film (over Copernicus) en een telerecording van een BBC-circusprogramma uit te zenden. Verder komt alleen de vaste rubriek Aan de schrijftafel van professor Van Holk rechtstreeks uit de studio.

© Beeld en Geluid

© Beeld en Geluid

De eenakter zelf is zeker niet gemakkelijk zo blijkt uit de recensie in Het vrije volk (21-10-1960). Het spel is geschreven door Emile Bosch en draait om een Joods gezin en hun angst voor deportatie. Het spel speelt zich, zoals ook op het plattegrond blijkt, grotendeels af rond een ronde tafel waar twee kinderen in opstand komen tegen hun gelovigeen in hun lot berustende ouders. Bij die confrontatoe vallen harde woorden, letterlijk en figuurlijk, volgens De telegraaf (21-10-1960), waar het stuk overigens ‘pijnlijk, hoogdravend, nodeloos scabreus en ordinair’ genoemd wordt. De Vlaamse televisie wilde de eenakter aanvankelijk rechtstreeks overnemen, maar vond bij nader inzien het onderwerp te precair en durfte het niet aan.

© Beeld en Geluid

© Beeld en Geluid

Een gesprek tussen vier mensen aan een tafel is een lastige opstelling voor de regie. In een normale situatie zit je met vier personen in een ruitvorm, twee stellen zitten recht tegenover elkaar. Maar in zo’n opstelling is het onmogelijk alle vier de spelers in beeld te krijgen. De camera moet over de as, een van de camera’s in in beeld, of een van de acteurs is alleen van achteren te zien. In de plattegrond is ongeveer te zien hoe Hermeler en Dixon daarmee worstelden en tot een oplossing kwamen: stoel 4 schuift nog wat dichter naar stoel drie zodat camera twee, verborgen achter de deur naar de trap, de acteur op stoel 4 in beeld kan nemen.

Apollo van Bellac (VPRO 18-1-1962)

Het aardige aan de verzameling decortekeningen van Jack Dixon is dat ze, net als het plattegrond voor Waar de vossen lopen, zijn voorzien van zijn aantekeningen, opmerkingen en toevoegingen, waarschijnlijk gemaakt door regisseur en decorontwerper samen. Maar er moet een moment zijn waarop het ontwerp klaar is en er een grote stempel DEFINITIEF gezet wordt.

© Beeld en Geluid

© Beeld en Geluid

De eenakter Apollo van Bellac is geschreven door Jean Giraudoux. Het jonge meisje Agnes neemt een loopje met de ijdelheid van de mannen om haar heen (voor wie de plt wilt weten, zie Wikipedia). De voorstelling hierboven is een aanzicht van de hal van het kantoorgebouw waar alles zich afspeelt, vandaar de vele deuren rechts en links. De trap en de deur in het midden leiden naar de directievertrekken. In de recensies van De waarheid en De telegraaf (19-1-1962) wordt regisseur Dixon verweten dat de cameravoering te statisch was. De acteurs kwamen nauwelijks van hun plaats, bleven ‘als pilaren in de hal staan’. De speelse inhoud verdiende het volgens de critici om ook speels op het scherm gebracht te worden.

© Beeld en Geluid

© Beeld en Geluid