Decors van Dorus: voorheen ‘De Kindervriend’

Dorus van der Linden haalt herinneringen op aan bijzondere programma’s en mooie decors. Ditmaal over J.J. de Bom voorheen ‘De kindervriend’ (VARA, 1979-1980).

Dorus van der Linden als kapper, kinderleed in J.J. De Bom

Dorus van der Linden veroorzaakt kinderleed voor de leader van J.J. De Bom

“Frans Boelen kwam, na De Stratemakeropzeeshow met een programma waarvan teksten en ideëen wederom werden geleverd door het VARA-schrijverscollectief (Willem Wilmink, Hans Dorrestijn, Jan Riem, Karel Eijkman en Ries Moonen) en wat gepresenteerd zou worden door Wieteke van Dort, Aart Staartjes en Joost Prinsen. Frans Lasès (grafisch ontwerper) en ik (decorontwerper) werden door Frans Boelen gevraagd na te denken over het onderwerp ‘kinderleed’ voor de leader van het programma. Ik dacht gelijk aan: pak voor de billen; lievelingsbeest dood; tandarts; in mijn broek gepoept; haar afgeknipt; brillenglas kapot; vader gaat op elektrische trein staan. Bij de fotodienst van de NOS werden de foto’s hiervoor gemaakt waarin mijn twee kinderen en ik figureerden. Ik weet nog dat ik voor de foto ‘in mijn broek gepoept’ een jongetje, niet mijn zoon trouwens, een koude natte ‘kledder’ van ontbijtkoek en rode kool in zijn kruis drukte waarvan hij verschrikkelijk schrok! Dat leverde een mooie foto op.”

This slideshow requires JavaScript.

“Het decor was zo ongeveer ‘uni-color’, alleen de dingen waar het in die aflevering over ging of belangrijke dingen voor kinderen, zoals het speelgoed, waren ‘full-color’ en kregen zo alle aandacht. Het programma kreeg in 1979 de Nipkovschrijf. Het is nog steeds een van mijn lievelings-kinder-programma’s! De vergaderingen in ‘Hof van Holland’ in Hilversum met het schrijverscollectief en Harrie Bannink, waarbij iedereen zijn plannen inbracht en toetste, zal ik nooit vergeten.”

Decors van Dorus: The basement

Dorus van der Linden stuurt me regelmatig herinneringen en anekdotes die te mooi zijn om voor mezelf te houden. Het beeldmateriaal bij deze reeks artikelen komt uit zijn prive-archief.

Decorontwerp The Basement (VARA)- Dorus van der Linden

The Basement (ca 1966 zomer 1968)
Scenario: Harold Pinter
Regie: Nick van den Boezem
VARA / eindproductie Santbergen (niet uitgezonden)

“Nick van den Boezem wilde als eindproductie van zijn televisieregiecursus bij Opleidingsinstituut Santbergen een gedeelte van het drama The basement van Harold Pinter opnemen en mij werd gevraagd daarvoor het decor te ontwerpen. Centraal in het decor stond een ijzeren spijlenbed waarop zich het een en ander afspeelde. Van den Boezem had mij verteld de acteurs de vrijheid te hebben gegeven hoe ver ze hierin wilden gaan, en dat was nogal ver!

Iedereen die niet bij de opnamen nodig was werd daarom verzocht de studio te verlaten. De brandweerman die naast mij stond verkneukelde zich: “mij kan hij niet wegsturen”. Na de opname ging ik terug naar het omroepkwartier waar ik onmiddelijk bij chef Jan van der Does werd geroepen: “Wat was er in Santbergen aan de hand?” “Gewoon een drama-opname van de VARA”, zei ik. Even later werd ik ook bij Arie van den Dool, de chef van Van der Does, ontboden en werd mij weer hetzelfde gevraagd.

Ik heb begrepen dat Van den Dool toen een officieel protest heeft ingediend bij de VARA. Hij mocht, zo vond hij, zijn personeel niet aan dergelijke zaken blootstellen. Dat enkele jaren later de EO weigerde homoseksuele medewerkers van de NOS bij hun programma’s te laten werken mocht kennelijk wél, dáár kon de NOS zijn personeel wél aan blootstellen, en daar had IK nou moeite mee!”

Decorontwerp The Basement (VARA)- Dorus van der Linden

Op de tekeningen staat twee maal hetzelfde kelder-appartement waar het in het stuk om draait. Twee mannen vechten om het appartement en een vrouw, waarbij de inrichting en aankleding van het appartement verandert naarmate de een of de ander de overhand krijgt. 

Herinneringen aan: Jaap Binnerts

Herinneringen van Dorus van der Linden aan Jaap Binnerts:

“Jaap Binnerts was bij zijn aantreden als decorontwerper bij de NTS eigenlijk de enige gediplomeerde decorontwerper. Hij had na zijn opleiding aan de toneelschool in Arnhem een opleiding scenografie in Dusseldorf gevolgd. Jaap was geen groot technisch teken- of schildertalent, zijn tekeningen zagen er soms een beetje onbeholpen uit maar zijn decors waren dat zeker niet!

Ik heb het genoegen gehad een flinke periode met hem samen de decorontwerpen voor De kleine waarheid met Willy van Hemert te mogen maken. Wij hadden zeker de indruk dat Willy liever met een van de ‘oude rotten’ (bijvoorbeeld Fokke Duetz) aan deze serie was begonnen in plaats van twee onervaren ontwerpertjes. Maar Fokke Duetz werkte op dat moment aan Klop op de deur (KRO, Peter Holland, 1970).

We werkten samen, dat betekende niet dat we samen aan één ontwerp stonden te tekenen. We hadden onderling een verdeling gemaakt op basis van de beschikbare studiofaciliteiten, wat inhield dat we soms in één studio decors hadden staan van ons beiden.

De samenwerking met Jaap in deze periode is echt altijd heel goed geweest. Hij was de aanjager om te protesteren als er problemen waren met budgetten of andere productionele perikelen. Ikzelf was meer de wat diplomatieke onderhandelaar naar Willy van Hemert en soms naar Caroline Kaart, die mee de decors kwam keuren in de studio. Jaap en ik hadden een totaal verschillende manier van werken maar er was wel een grote waardering voor elkaars werk.

Het 'Vondelpark' van Binnerts siert de cover van het boek van Willy van Hemert over zijn televisiebelevenissen.

Het ‘Vondelpark’ van Binnerts siert de cover van het boek van Willy van Hemert over zijn televisiebelevenissen.

Ik herinner me nog goed een ontwerp van Jaap voor een scene in het ‘Vondelpark’. Hij had uitgepakt met een vijver met eendjes, een wallekant met (echte) graszoden en verhoogde wandelpaden met grint. Op het plaatje was het een ‘plaatje’! Maar toen Willeke Alberti met een antieke kinderwagen het park binnen kwam rijden leek het of er een tank binnenreed. Het park was gebouwd op praktikabels die voor het geluid werkte als een klankkast en daarmee was elke echtheidswaarde van het schitterende plaatje doorgeprikt.

Jaap heeft veel, voornamelijk dramaproducties, van decors voorzien en volgens mij heeft zijn acteursopleiding ook veel bijgedragen aan zijn decorontwerpen. Hij kon drama daardoor beter ‘invoelen’ dan wij. Wat hij ook erg goed kon invoelen was muziek! Op feesten kon je Jaap vaak bezig zien als ‘muzikant zonder instrument’ en dat deed hij geniaal. Mij verbeterde hij altijd in mijn uitspraak: “Dorus, het is ‘nieuw’ en niet ‘nuuw'”, zei hij dan. Ja, hij had spraaklessen gehad! Ik denk aan Jaap altijd met bewondering en weemoed terug”

Trucage

Dorus van der Linden stuurde deze portretten door. Ze zijn gemaakt tijdens een trucagecursus in Santbergen, het opleidingsintituut van de omroep. Weet iemand meer over deze cursus en de gebruikte apparatuur? Laat je reactie achter onder dit bericht!

This slideshow requires JavaScript.

This slideshow requires JavaScript.

Correctie: Bart Doests moet zijn Bart Doets

Het begin: Dorus van der Linden

Begin bij het begin: de sollicitatie. Hoe komen de decorontwerpers binnen bij de NTS? Wat wordt er van hun verwacht? En wat is hun eerste indruk of ontwerp? De tweede sollicitatie in deze rubriek is van Dorus van der Linden:

Ik was afgestudeerd aan de Koninklijke Academie voor Kunst en vormgeving in ‘s-Hertogenbosch in 1964 en heb na mijn eindexamen geprobeerd werk te vinden bij diverse uitgeverijen in Amsterdam (Arbeiderspers/Querido/Bezige Bij) omdat de reclame, waar de meeste van mijn mede-studenten werk zochten en vonden, mij in het geheel niet trok. Na een aantal vage toezeggingen, waar toch weinig vervolg op kwam, ben ik met grafisch werk van de academie, op mijn motortje vanuit Nijmegen naar de boekenbeurs in Antwerpen gereden waar ik met half bevroren vingers van stand naar stand ging, maar aan het eind van de dag had ik wel drie opdrachten binnen. In de periode daarna heb ik een aantal omslagen ontworpen vooral voor de Standaard Uitgeverij en Uitgeverij Lannoo in Tielt.

Omdat schoonvaders hun dochter in die tijd alleen wilden afstaan aan jongemannen met vast werk, solliciteerde ik als grafisch ontwerper op een vacature van de NTS. Ik werd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek in Hilversum in de villa van Personeelszaken aan de Insulindelaan. Daar gearriveerd zaten in een wachtkamer een aantal gegadigden met vooral veel maquettemateriaal. Daar stak mijn mapje met grafische ontwerpen mager en flets tegen af. Pas dáár hoorde ik ook dat het om een vacature voor een decorontwerper ging. Ik heb mij gemeld bij de receptie en gezegd dat er waarschijnlijk een fout was gemaakt. Ze zou “binnen even horen” maar ik moest maar wachten omdat men toch mijn werk wilde zien. Toen ik werd binnengevraagd zaten daar Peter Zwart, Jan van der Does, Jeanette Elders (assistente van Arie van den Dool) en Dhr. Achterberg van Personeelszaken.

Lijnets van Dorus van der Linden, 1964 - prive-archief Dorus van der Linden

Lijnets van Dorus van der Linden, 1964 – prive-archief Dorus van der Linden (klik op de afb voor een vergroting)

Ik legde mijn grafisch werk uit op de grond en Peter Zwart nam onmiddelijk een klein lijn-etsje (zie hierboven) ertussenuit en begon dit aandachtig te bestuderen. “Jongen”, zei hij tegen mij, “jij bent aangenomen!” Jan van der Does was het hiermee duidelijk niet eens: “Peter, er komen morgen nog meer mensen solliciteren hoor.” “Jongen, laat ze maar kletsen, jij krijgt die baan”, zei Peter Zwart en zowaar, enkele weken later stapte ik op de hoek van de Emmastraat een villa binnen als “aankomend decorontwerper D”. Ik dacht toen, als ik eenmaal binnen ben, kan ik misschien overstappen naar grafisch ontwerp. Decorontwerpen bleek véél leuker!

Ingewerkt ben ik door Massimo Götz, die mij direct een groot ornament liet ontwerpen voor een nationaal programma in de RAI in Amsterdam waar Koningin Juliana en Prins Bernhard in de zaal zaten. Op mijn vraag of ik bij de opbouw van het decor in de RAI mocht zijn, werd door Massimo negatief gereageerd. Als gevolg liep ik op de avond van de uitzending door donker Bussum (waar ik op kamers woonde, zonder TV) langs de verlichte ramen te gluren om iets van “het ornament” in de RAI te kunnen zien. Bijna aan het eind van mijn carriere als ontwerper zat ik in Tuschinski bij de premiere van De Aanslag in de Koninklijke loge met Koningin Beatrix en Prins Claus. Gerechtigheid!

Ook je verhaal over je sollicitatie of eerste werkdag delen op het blog? Mail of bel je verhaal door aan Liselotte.

Interview: Frans van der Aa, deel 1

Roy en ik spraken voor het boek Vorm van vermaak tientallen decorontwerpers, grafisch ontwerpers en andere mensen uit het vak. We hadden daar nog heel lang mee door kunnen gaan, maar erg moest ook een boek komen… Dus zijn er een hoop mensen die we niet of nauwelijks in het boek noemen. Gelukkig hebben we de website nog!

Vandaag het eerste deel van het verslag van de gesprekken die ik voerde met Frans van der Aa, die tussen 1975 en 1988 chef was van de Hoofdafdeling Ontwerp. Het boek vond zijn weg naar het kleine dorpje in Frankrijk waar hij sinds 2003 woont. Door een knieblessure was hij dit voorjaar aan huis gebonden en had hij de tijd om herinneringen aan zijn periode bij de NOS op te halen.

Het affiche is nog steeds in gebruik (en te bestellen in de webshop), Van der Aa : “mijn ontwerpen zijn niet erg flamboyant, maar wel solide.”

Frans van der Aa, geboren in 1939, volgde de opleiding bouwkunde aan de TH Delft. Daarna werkte hij vanaf 1966 als grafisch ontwerper bij studio HBM op de Leliegracht in Amsterdam. Van der Aa werkte daar onder andere aan de bekende campagne voor “Ooit een normaal mens ontmoet?” voor Stichting Pandora. Van der Aa kwam met het idee om de quote van Carmiggelt op zilver te drukken, het affiche wordt op deze manier een spiegel waardoor je je impliciet zelf afvraagt: ben ik zelf eigenlijk wel helemaal lekker? Het drukken van het affiche werd overigens een martelgang voor de drukker, herinnert Van der Aa: “de witte drukinkt pakte niet op het zilver, de letters vielen er telkens af.”

Hoe verzeilt Van der Aa van de snelle Amsterdamse reclamewereld in het Hilversumse omroepreservaat? Eind 1972 verschijnt in reclamevakblad Ariadne een paginagrote vacature voor een ‘chef Grafisch Ontwerp’. Hoewel de taakomschrijving wel in de smaak valt bij Van der Aa, staat het woordje ‘chef’ hem een beetje tegen. Gelukkig voor Van der Aa komen er op deze advertenties wel allemaal chef-types af. En juist dat type staat de ontwerpers tegen. Ze staan op gespannen voet met de hogere rangen binnen de NOS, als chef Jan van der Does de zaal van de decorontwerpers binnenloopt beginnen ze de Internationale te zingen. Op 31 mei 1973 plaats de NOS de vacature opnieuw, maar nu vraagt men om een “Energieke Vakgroepbegeleider”. Van der Aa reageert nu wel: “los van het feit dat ik mezelf wel energiek vond, klonk het deze keer wat minder autoritair en dat lag mij wel.”

Van der Aa bewaarde het kladje voor de sollicitatiebrief, nog geschreven op een kladblokje van HBM. De voorlaatste zin is eigenlijk een faux-pas in een sollicitatiebrief. Het ‘verschil van opvatting met de directie t.a.v. artistieke en maatschappelijke opstelling’ draait om de houding van Niek Hiemsta, één van de drie partners van het bureau. Van der Aa: “Hij wilde dat de studio ook ’s nachts beschikbaar was, als een reclameman dan ’s nachts een inval had, dan konden wij hem direct bijstaan. Een belachelijk idee. Hiemstra probeerde de medewerkers stuk voor stuk om te praten in de kroeg aan de overkant. Ik verbood de mensen van mijn team om aan hem toe te geven.” Voor de grafici bij de NOS, zelf in conflict met hun leiding, heeft die anti-autoritaire houding natuurlijk een grote aantrekkingskracht.

Hoewel de vacaturetekst van mei 1973 vraag om een “spoedige indiensttreding” duurt het bijna een jaar voordat de NOS Van der Aa aanneemt. “Ik kreeg in juni keurig een postkaart dat mijn brief ontvangen was. Daarna hoorde ik niets meer. In september belde de personeelschef en vroeg narrig ‘of ik nog interesse had’. Mijn brief had al die tijd gewoon in zijn la gelegen terwijl hij op vakantie was. Dat soort dingen waren vrij normaal; voor de personeelschef was het ondenkbaar dat iemand anders zijn verschrikkelijk belangrijke taken over zou nemen. Zo bewees hij dat hij onmisbaar was. Dilettantisme vierde hoogtij bij de NOS en dit soort rare toestanden bleven onbestraft.”

Zelfportret Gerard Vermue, begin jaren zeventig. Vermue tijdens een gesprek met zijn aankomend chef: “als ik dat kon dan kwam ik hier niet”

Van der Aa is de enige overgebleven kandidaat voor de functie, desondanks gaat de NOS niet over één nacht ijs. Van der Aa: “Het duurde allemaal heel erg lang, ik heb ongeveer negen gesprekken gehad. Één van de gesprekken was met een groep ontwerpers. Gerard Vermue was daar één van. Hij bekeek mijn portfolio en zei: ‘als ik dat kon dan kwam ik hier niet’. Een ironisch, maar aardig bedoelde opmerking: je bent gek als je hier komt werken. In maart 1974 begon ik eindelijk als chef van de afdeling grafisch ontwerp.” Van der Does, de man waar de ontwerpers mee overhoop liggen, zit ook bij één van die gesprekken, maar als Van der Aa in dienst treedt, is Van der Does vertrokken. De decorontwerpers kiezen collega Freek Biesiot als hun nieuwe vakgroepleider, maar Van der Does was tevens chef hoofdafdeling Ontwerp. Van der Aa neemt daarom samen met decorontwerper Dorus van der Linden die functie over. Daaronder vallen naast decorontwerp en grafisch ontwerp ook de maquette afdeling en de kostuumontwerper van de NOS.

De NOS, in het bijzonder de televietak, is in 1974 nog steeds niet helemaal volwassen. Dat is niet alleen te merken aan de leiding (vaak waren het de wat mindere broeders bij de radio die op televisie gezet werden), maar ook aan de huisvesting. In 1961 is gestart met het bouwen van het huidige mediapark in Hilversum. In 1967 zijn de eerste twee studio’s en een hal voor decorbouw af, maar de ruimte waar de grafische afdeling zal komen, is er in 1974 nog niet. De grafische afdeling huisde eerst in Bussum en vond daarna tijdelijk onderdak in de buurt van de nieuwe studio’s, in een vleugel op de begane grond van het TROS-gebouw op de Lage Naarderweg.

Van der Aa: “Het was juli 1974, ik was er dus nog maar nét. Ik loop door de gangen en iemand van de TROS spreekt me aan: ‘Hebben jullie al iets nieuws gevonden?’ Bleek dat de TROS het huurcontract had opgezegd. Ze waren zelf hard aan het groeien en konden de ruimte goed gebruiken. Binnen twee maanden zouden we eruit moeten, uitstel was niet mogelijk.  Het zou nog een paar jaar duren voor het nieuwe hoofdgebouw af was. Ik liep direct door naar het bureau van Arie van den Dool, Hoofd van Dienst TV-productie en zijn nieuwe adjunct Renardel de Lavalette. Op de een of andere manier was er geen mens van op de hoogte dat de grafische afdeling in augustus op straat zou staan, er was gewoon niemand die daarop had gelet. Paniek. De Lavalette en ik hebben direct alle makelaars in de omgeving afgebeld en toen vonden we te elfder ure een leegstaand pand aan de Larenseweg. Dat was een kale ruimte waar we met spaanplaat – dat een zeer penetrante geur verspreidde – kantoortjes en ateliers bouwden. Daar heeft de afdeling anderhalf jaar gezeten, een idiote verspilling van geld maar het was onontkoombaar.”

Wim Crouwel — Atelier 12. Beeldje voor beeldje.

Van 4 oktober tot 10 november 1974 was het werk van NOS Grafisch Ontwerp te zien in het Stedelijk Museum, Amsterdam in een tentoonstelling over animatie. De catalogus is een ontwerp van Total Design (Wim Crouwel en Daphne Duijvelshoff) en de animatie is van Jacques Verbeek, Karin Wiertz, Niek Reus. (Collectie: Bas van Vuurde)

Rond de tijd van die haastige verhuizing wordt duidelijk dat er een nieuwe chef van de hoofdafdeling Ontwerp moet komen. “Er werd een commissie ingesteld waarin ik ook zat, met een aantal andere vertegenwoordigers van de afdelingen. Er is bijna een jaar vergaderd onder voorzitterschap van Henny Greve. Uit de vergaderingen ontstond een profiel en er werd een vacature uitgegeven. Daarop kwamen veel reacties want het was een interessante baan, maar de kandidaten waren allemaal onder de maat. Toen vroeg de leiding van de NOS mij. Ik twijfelde, ik kwam daar pas kijken en ik had nog maar net een club van 40 mensen onder me. De hoofdafdeling ontwerp was 100 man: grafisch ontwerp, decorontwerp, maquettebouw en één kostuumontwerper. Bovendien was ik helemaal niet zo carrière gericht. Ik stelde twee voorwaarden: ik wilde één jaar proeftijd en een enquête onder de hele afdeling. Alle 98 medewerkers konden hun stem uitbrengen. Er stemde 97 mensen voor en één tegen. Dat was kostuumontwerper Robert Bos. Die had een goed argument; hij kende mij niet en stelde dat hij dus niet voor of tegen kon stemmen.”

Tussen Robert Bos en Van der Aa komt het trouwens allemaal goed. Ze werken later samen aan de realisatie van het Kostuumfundus, voor opslag, uitleen en onderhoud van de kostuums die in de loop der tijd gemaakt waren in opdracht van de omroepen.  Voorheen werden die door de omroepen zelf bewaard, wat natuurlijk niet erg efficiënt was.

In februari 1975 treedt Van der Aa aan als chef van de hoofdafdeling Ontwerp. Dorus van der Linden was niet zo enthousiast over de bestuursfunctie en weidde zich liever weer aan zijn vak. Het vinden van afdelingshoofden was altijd een lastige taak. Van der Aa: “De ontwerpers wilden iemand die in vakmatig opzicht aan de top zat. Ik wilde iemand die een afdeling kon managen. Het was geen makkelijke baan. Het betaalde bovendien niet veel meer dan de functie van de beste decorontwerper. Biesiot verdiende maar 70 gulden meer en kreeg daarvoor de verantwoordelijkheid over 50 mensen. Hij deed het tot in de jaren zeventig, maar het hij vond uiteindelijk veel gedoe voor weinig geld.” Biesiot degradeert dan ook op eigen wens weer naar decorontwerper. Cor Straatmeyer neemt het in 1977 van hem over.

Van der Aa: “We gingen op zoek, maar het was heel lastig om iemand te vinden. Straatmeyer was eerst productiechef onder Biesiot geweest en die hebben we toen maar gevraagd. De chef decor moest nauw samenwerken met de Programma Verdeel Commissie, waarin een aantal verkozen ontwerpers zaten. Het werk bij decorontwerp is namelijk heel complex. Het hangt heel erg af van het programma en de regisseur welke ontwerper het beste past. De commissie bekeek de aanvragen en verdeelde het werk. Op zich was het een heel eerlijk systeem maar de chef moest er wel op toezien dat het allemaal rechtvaardig ging. Er was één ontwerper die telkens gepasseerd werd bij promoties. Hij was het daar niet mee eens en kaartte dat bij mij aan. Eigenlijk had Straatmeyer dat aan moeten pakken, als chef had hij ook op moeten komen voor de mindere broeders.”


In 1976 mocht de NOS dankzij “Ding-a-dong” het Eurovisie Songfestival organiseren. De NOS pakte groots uit. Roland de Groot ontwierp een decor met (mechanisch) bewegende delen: enorme zwevende objecten die elk liedje een unieke choreografie en belichting hadden. Van der Aa: “Roland’s decor was een gigantische prestatie, de BBC kwam vragen of ze het decor over konden nemen.” De grafische verzorging was van Frans Schupp.
 

Op de grafische afdeling moet uiteraard ook een nieuwe chef komen als Van der Aa chef van de hoofdafdeling Ontwerp wordt. En dat is, net als bij decor, niet makkelijk. Van der Aa: “De ontwerpers waren lastig, ze vonden zichzelf dermate goed dat ze een chef wilden van het niveau van Wim Crouwel. Ze hadden een wat vertekend beeld van de kwaliteit van hun afdeling.” Van der Aa vraagt een ontwerper die hij kent uit zijn tijd in Amsterdam: Boudewijn Ietswaart. Van der Aa: “Ietswaart was een voortreffelijk kalligraaf en illustrator. De grafisch ontwerpers respecteerden hem zeer. Hij gaat van start tijdens de chaos van de hals-over-kop verhuizing van de afdeling van de TROS naar de Larenseweg.” Na zo´n twee jaar houdt Ietswaart het voor gezien, in een interview uit 2009 zegt hij dat hij de `meetingitis´ zat is. (Jong, Feike de. ‘The rediscovery of Boudewijn Ietswaart’ in Typo 37 autumn 2009.) Ruud Langezaal volgt hem op. Van der Aa: “Langezaal had meer plezier in het management, maar de afdeling vond hem weer niet goed genoeg. De meest geliefde chef was waarschijnlijk Willem Hillenius.”

Filmtitelontwerp van Piero Gherardi uit 1963. Chef Willem Hillenius organiseerde filmvertoningen voor de ontwerpers, zelf is hij groot fan van regisseur Fellini.

Van der Aa: “Hillenius viel met zijn neus in de boter. Niet alleen met het nieuwe gebouw en de trucage studio, ook met het EBU congres van 1981. Hillenius zag terecht dat de afdeling ingeslapen was en hij probeerde ze bij de les te brengen. Hij porde hun interesses op en moedigde veelzijdigheid aan met filmprogramma’s, bezoek aan tentoonstellingen. Daar waren ze hem dankbaar voor.” Hillenius krijgt het aantrekkelijk aanbod om de academie in Arnhem te leiden en neemt afscheid van een afdeling die hem liever niet ziet vertrekken. Hij krijgt een prachtig groot kunstwerk mee bestaande uit allemaal kleinere vlakken die door de ontwerper ingevuld zijn. Hillenius werkte tot zijn pensioen in 2010 bij ArtEZ. Bij de NOS werd hij opgevolgd door Henk Cornelissen.

Van der Aa: “Cornelissen was een goede ontwerper en een goede leider voor die afdeling. Ik vroeg hem toen hij een paar maanden aan het werk was om een verslag van zijn indrukken van de afzonderlijke ontwerpers te maken. Ik was benieuwd naar zijn mening over hun kwaliteiten, dat kon hij immers veel beter beoordelen dan ik. Hij was nog een buitenstaander en een betere vakman dan ik. Hij maakte een heel sec vakmatig verslag, heel eerlijk en to the point. Het was vertrouwelijk, dus we besloten dat hij het rapport met de hand zou schrijven, de enige kopie die hij maakte was voor hemzelf en het origineel ging naar mij. Laat hij nu de laatste pagina van het verslag op het kopieerapparaat liggen. Laat dat nu net de pagina over Henk Vermolen zijn. En dat was ook de eerste die het apparaat weer gebruikte. Hij las het en maakte er een hoop stennis over, het was een schande, vond hij. Toch kregen ze het verslag niet te zien.”

In 1987, vlak voor de reorganisatie van het facilitair bedrijf van de NOS, vertrekt Cornelissen naar de St. Joost academie. Van der Aa benoemd Jan Janiczak, “een zeer accurate man en een perfecte productiechef” als opvolger van Cornelissen. “Janiczak’s functie was een belangrijke, maar een beetje een onzichtbare en ondankbare functie” volgens Van der Aa. “Niet iedereen begreep de promotie, maar deze man had zich 20 jaar ingespannen, met nauwelijks waardering en dat vond ik niet terecht. Het leek mij met het oog op de toekomstige ontwikkelingen wel goed om op deze manier zijn positie wat te versterken.”

Het werk van Van der Aa omvatte uiteraard veel meer dan het zoeken en vinden van nieuwe chefs voor de decorontwerpers en de grafische afdeling. Maar daarover volgende week meer.

Lees ook deel 2 en deel 3!

Achter het nieuws

De VARAgids introduceert in oktober 1973 de nieuwe vormgeving van de actualiteitenrubriek Achter het nieuws. De gids verwijst naar klaagrecensies als ‘de ongemerkte ondergang van Achter het Nieuws’ uit het verleden, en dat vanaf nu alles beter zal gaan. ‘Achter het nieuws is sneller geworden, afwisselender’. Voorafgaand aan de restyling hebben verschillende NOS-vormgevers een voorstel gedaan. Tenminste: dat is wat wij concludeerden, toen we deze foto’s tegenkwamen in het VARA-fotoarchief. De laatste foto is de huisstijl die in 1973 uiteindelijk is uitgevoerd.

Aanvulling (15-1-2012)
Michel van Dijk (omroepers.nl) mailde nog aanvullende informatie en beeldmateriaal nav van deze post:

Naar aanleiding van een artikel over de nieuwe vormgeving van Achter het Nieuws uit 1973 heb ik twee shots gevonden zoals het op de televisie te zien is geweest. Het logo is in het blauw en het decor grauw en sober. Het komt uit de collectie van Roy Koning. Uit mijn research kan ik mededelen dat Achter het Nieuws in 1976 of 1977 een complete andere vormgeving kreeg (rood).

Meer informatie over Achter het nieuws in de Beeldengeluidwiki.nl.

Aanvulling 2 (10-9-2015)

Dorus van der Linden, de decorontwerper verantwoordelijk voor dit decor schrijft over dit ontwerp:

“Bij de presentatie van het nieuwe basisdecor voor Achter het nieuws aan de presentatoren en de redactie – altijd een spannende bijeenkomst – worden de presentatietafels en stoelen uitgeprobeerd, bekeken of het zicht op de ingebouwde monitoren wel goed is en wordt de algehele vormgeving aan een kritisch oog onderworpen. Gelukkig voor mij en voor Siem Suurhoff, de regisseur waarmee ik de plannen had besproken, was men wel tevreden. Tot één van de presentatoren (serieus !) opperde dat hij wel ‘n bloemetje of plantje op tafel miste…

Het zal waarschijnlijk dát zijn wat Marcel van Dam, destijds voorzitter van de VARA, later bedoelde met zijn uitspraak over dit decor: “Dit is een decor om de derde wereldoorlog in aan te kondigen!” Ja, wat wil je…. zonder bloemetje.”