Hoe ontstaat een televisie dekor?

Van Martien van den Dijssel heb ik een grote hoeveelheid folders en boekjes gekregen, waaronder deze serie van deze vier foldertjes. Blijkbaar was de afdeling Interne en Externe Betrekkingen het zat om elke keer opnieuw hetzelfde verhaal te vertellen aan de pers en schoolkinderen die een werkstuk over televisie moesten maken en lieten ze in augustus 1976 een aantal folders maken met antwoorden op de meest gestelde vragen. Één folder met algemene feitjes, één folder over de kosten en doelmatigheid van de omroep en folders over de productiegang van een hoorspel en een televisiedecor. En misschien waren er nog wel meer. In de decor-folder komt Jaap Binnerts aan het woord die dan werkt aan het decor voor de comedyserie Ieder zijn deel (VARA, 1977-1978).

In het depot: archief Jaap Binnerts

wikiFreek en ik hebben het archief van Jaap Binnerts in recordtempo onderzocht, gefotografeerd en in de Beeldengeluidwiki.nl gezet. Via de links in de rechterkolom in de oeuvrelijst van Binnerts (“Gallery: Programmatitel”) zijn decortekeningen, props en maquettes uit zijn archief te zien. Soms ook in combinatie met foto’s van de fotodienst.

Maar er zijn nog twee vraagtekens. Onderstaande maquettes hebben we nog niet aan een programma kunnen koppelen. Herken je iets? Laat een reactie achter onder dit bericht of mail naar info@vormvanvermaak.nl

Twee nieuwe aanwinsten voor Beeld en Geluid

Freek Biesiot kwam deze week een wagen vol decortekeningen en maquettes afleveren bij Beeld en Geluid. Want regisseur Anneke Hoog Antink, weduwe van Jaap Binnerts heeft zijn archief aan Beeld en Geluid geschonken. Naast prachtige tekeningen voor bijvoorbeeld de Decamerone-serie zitten er drie leuke maquettes bij.

DSCF8794

Maar er is meer! Cor Straatmeyer, voormalig chef van de afdeling Decorontwerp, heeft ook een mooie schenking gedaan aan Beeld en Geluid. Hij schonk zijn collectie decortekeningen waarin veel werk van Wim Bijmoer, maar ook enkele ontwerpen van onder andere Cor Hermeler, Henk Tilder en Jan P. Koenraads. Freek en ik gaan het allemaal onderzoeken, fotograferen en ervoor zorgen dat het een goede plek krijgt in de depots van Beeld en Geluid.

Ik hoop over niet al te lange tijd meer te kunnen laten zien van deze twee schenkingen!

Herinneringen aan … Herman Coenen (1928-2005)

Deze herinnering aan Herman Coenen is opgetekend door Freek Biesiot:

Portret van Coenen in het Limburgs Dagblad van 14-12-1973 bij het artikel 'Limburgers in Hilversum'

Portret van Coenen in het Limburgs Dagblad van 14-12-1973 bij het artikel ‘Limburgers in Hilversum’

“Een ontwerper die nog helemaal niet in beeld is geweest is Herman Coenen. Toch heeft ook hij zijn stempel gedrukt op de kwaliteit en de sfeer op de afdeling.

Herman kwam op latere leeftijd, nou ja ergens in de 40 op de afdeling. Hij kwam uit het zuiden, wel Nederlander, maar eigenlijk met hart en ziel een Antwerpenaar en deed er dan ook niet zijn best voor om zijn zuidelijke accent te verbergen. Zeker als hij een paar glazen bier op had, grensde dat aan het onverstaanbare, hoewel hij tegelijkertijd overduidelijk bleef articuleren bijna op het Duitse af. Niet de gemoedelijke tongval die wij van onze zuiderburen gewoon zijn. Soms liep dat zo uit de hand dat hij zijn rechtervuist opstak waarmee hij een angstaanjagend ogende zegelring met akelige stekels erop toonde en riep “Met één klap heb ik ze allemaal te pakken”.

Herman was veelzijdig en buitengewoon goed geïnformeerd, hij had een ongelooflijke kennis van stijlen en theatergeschiedenis en een maatschappijvisie die behoorlijk schuurde met de gangbare opinie. Maar hij had ook een volkomen andere benadering van het vak, eigenlijk paste dat niet helemaal in onze groep. Eerlijk gezegd kan ik me helemaal geen programma herinneren waar hij aan heeft meegewerkt, maar dat zal in het onderzoek hopelijk wel naar voren komen.

Het is moeilijk te reconstrueren hoe onze vriendschappelijke relatie nu eigenlijk tot stand kwam. In ieder geval kwam hij te wonen, samen met zijn vrouw en twee kinderen in de omroepflat in Breukelen, waar ik ook woonde. En ik geloof dat hij aan mij werd toegewezen om hem wegwijs te maken in de mores van het omroepbedrijf. Maar Herman was er de mens niet naar om op sleeptouw genomen te worden. Dus ging het eerder andersom.

Ik was bezig met een dramaproductie die gedeeltelijk in België moest worden opgenomen en dat gedeelte werd geproduceerd door de Belgische producer Erwin Provoost. Herman was mijn gids in Belgiëland en zo kwam het ook dat we behalve op goede filmlocaties, regelmatig in de Antwerpse kroegen verzeild raakten. Dat waren zware dagen/nachten want Herman en zijn Antwerpse vrienden waren goede innemers. Daar kon ik echt nog wat van leren en naar huis rijden was dan ook geen optie (Herman had om een of andere reden geen rijbewijs, wat achteraf gezien maar goed was ook).

Zodoende kwam ik regelmatig terecht in het huis van John Murat en zijn vrouw om te slapen worden gelegd; een andere wereld ging voor mij open, de echte Antwerpse scene. John zou later een van mijn beste vrienden worden, waarmee ik tot in de verste uithoeken van Italië, Calabrië, Terra Nova ben gaan zwerven.(daar zijn foto’s van want John was een professionele fotograaf) Met John heb ik later het programma Twee clowns en een kubus gemaakt, met als regisseur Jan Venema en bovendien heb ik hem een baantje bezorgd als docent drama bij de Nederlandse Film Academie, maar dit allemaal even terzijde.

Herman Coenen op een feestje, ergens eerste helft van de jaren 17. Foto uit archief van Freek Biesiot

Herman Coenen op een feestje, ergens eerste helft van de jaren 70. Foto uit archief van Freek Biesiot

Met Herman zijn ontwerpwerk heb ik verder niet veel te maken gehad, het was altijd goed, professioneel, maar op de een of andere manier niet spraakmakend. Hij paste niet zo goed in het regime en daardoor waren zijn ideeën vaak opwindender dan de realisatie ervan. In de ondergrondse kantine van studio 3 en 4 waren onze regelmatige drinkgelagen, stamgasten waren Herman, Jaap Binnerts en ik, meestal met een uitdijende en weer slinkende cirkel gasten rondom de steeds voller wordende aaneengeschoven tafels vol met lege en halfvolle bierglazen, die door deze en gene met uitpuilende dienbladen werden aangedragen. Eerst waren we dan altijd de leuke gasten die voor de sfeer zorgden, maar dat evolueerde vaak naar boze of geïrriteerde omstanders (acteurs, regisseurs, technisch personeel etc.) die gewoon rustig een glaasje kwamen drinken na een dag van hard werken.

Op een zo’n dag bleven Herman en ik samen over en werden eigenlijk de kantine uitgekeken. Ik zei: “weet je dat Fred Oster vandaag gaat trouwen?” “Nou”, zei Herman, “laten we hem dan gaan feliciteren!” En zo kwamen we aan bij de molen in Weesp waar Fred receptie hield, of zelfs ging wonen. Het was gezellig, en toen we daar beleefdheidshalve weer moesten vertrekken reed ik met Herman naar zijn woonadres. Hij was inmiddels gescheiden van zijn vrouw en woonde ergens op een kamer in Hilversum. Op weg daar naar toe kwamen we langs het café ‘Het Tolhuis’ en we vonden dat we daar nog een afzakkertje moesten gebruiken. Daarna werd het voor mij toch echt tijd om op te stappen want ik moest nog naar een verjaardag van de vrouw van een goede vriend van mij, boven Groningen …

Maar Herman wist van geen opgeven dus antwoordde hij: „Nou, dan ga ik toch met je mee”. Nou dat leek me ook wel gezellig, maar we realiseerden ons dat we nog helemaal niet gegeten hadden, en dan met zo’n tocht voor de boeg. Dus we bestelden vier porties kaas met mosterd en evenveel beugelflesjes bier om mee te nemen. Zo togen we op weg, alles ging goed tot we in de buurt van Deventer kwamen, het was inmiddels een uur of tien, waar we in een fuik van de politie reden voor een alcohol controle. Ik gooide snel mijn bierflesje achter in de laadbak van mijn bakkerseend, je weet wel, zo’n geribbeld koekblik op wielen, Herman had niks in de gaten. Het flesje lag daar leeg te klokken en hij proostte vrolijk door. De politieagent stak zijn hoofd voor het geopende raampje en zei: “Nou, dat ruikt hier lekker!” Ik antwoorde: “Ja, ik breng mijn vriend even thuis want die heeft teveel gedronken, maar ik rijd en hij drinkt.” “Ja, dat u rijdt dat zie ik, en waar komt u vandaan?”, vraagt de agent. “Hilversum” en “waar gaat de reis naar toe?” “Naar Ulrum!” Enige verwarring op het gezicht van deze agent, ongeloof want dit ging toch zijn begripsvermogen te boven. “Ehh, nou ja, rijdt u maar door”, dus weg was ik, zo hard als de 2CV maar wilde.

Rond middernacht arriveerden wij in Ulrum, je moet bedenken, we hadden toen nog geen TomTom, dus het was even zoeken in dat totaal verduisterde platteland, inderdaad daar word je wel nuchter van. Enfin, we waren op tijd om de jarige te feliciteren en het einde van de feestelijkheden mee te vieren. Herman had een kussen bemachtigd en zich onder de eettafel geïnstalleerd terwijl ik op de canape sliep. Herman werd om een uur of zes de volgende morgen, een maandag, wakker en zei: “Ik heb om 9 uur een ontwerpplanbespreking!” Hij nam de eerste bus naar Groningen en hoe dat verder is afgelopen heb ik niet meer meegemaakt, maar hij heeft mij verre overtroffen in plichtsbetrachting, dat is wel zeker.

Of dit verhaaltje iets bijdraagt aan de herinnering aan Herman Coenen weet ik niet, maar zo is het gebeurd. Veel later is Herman gaan samenwonen met Tineke van de telefooncentrale. Ik geloof dat ze gelukkig waren, maar Herman zijn hart gaf het uiteindelijk op. Toen ik hem jaren later nog eens sprak zei hij: “Ik ben nu helemaal van plastic van binnen”, maar het heeft niet mogen baten.”

Freek Biesiot

Zie ook de biografie en oeuvrelijst van Coenen in de Beeldengeluidwiki.nl. Aanvullende informatie over het leven en werk van Coenen zijn welkom, laat een reactie achter onder dit bericht, of mail naar info@vormvanvermaak.nl.

Herinneringen aan: Jaap Binnerts

Herinneringen van Dorus van der Linden aan Jaap Binnerts:

“Jaap Binnerts was bij zijn aantreden als decorontwerper bij de NTS eigenlijk de enige gediplomeerde decorontwerper. Hij had na zijn opleiding aan de toneelschool in Arnhem een opleiding scenografie in Dusseldorf gevolgd. Jaap was geen groot technisch teken- of schildertalent, zijn tekeningen zagen er soms een beetje onbeholpen uit maar zijn decors waren dat zeker niet!

Ik heb het genoegen gehad een flinke periode met hem samen de decorontwerpen voor De kleine waarheid met Willy van Hemert te mogen maken. Wij hadden zeker de indruk dat Willy liever met een van de ‘oude rotten’ (bijvoorbeeld Fokke Duetz) aan deze serie was begonnen in plaats van twee onervaren ontwerpertjes. Maar Fokke Duetz werkte op dat moment aan Klop op de deur (KRO, Peter Holland, 1970).

We werkten samen, dat betekende niet dat we samen aan één ontwerp stonden te tekenen. We hadden onderling een verdeling gemaakt op basis van de beschikbare studiofaciliteiten, wat inhield dat we soms in één studio decors hadden staan van ons beiden.

De samenwerking met Jaap in deze periode is echt altijd heel goed geweest. Hij was de aanjager om te protesteren als er problemen waren met budgetten of andere productionele perikelen. Ikzelf was meer de wat diplomatieke onderhandelaar naar Willy van Hemert en soms naar Caroline Kaart, die mee de decors kwam keuren in de studio. Jaap en ik hadden een totaal verschillende manier van werken maar er was wel een grote waardering voor elkaars werk.

Het 'Vondelpark' van Binnerts siert de cover van het boek van Willy van Hemert over zijn televisiebelevenissen.

Het ‘Vondelpark’ van Binnerts siert de cover van het boek van Willy van Hemert over zijn televisiebelevenissen.

Ik herinner me nog goed een ontwerp van Jaap voor een scene in het ‘Vondelpark’. Hij had uitgepakt met een vijver met eendjes, een wallekant met (echte) graszoden en verhoogde wandelpaden met grint. Op het plaatje was het een ‘plaatje’! Maar toen Willeke Alberti met een antieke kinderwagen het park binnen kwam rijden leek het of er een tank binnenreed. Het park was gebouwd op praktikabels die voor het geluid werkte als een klankkast en daarmee was elke echtheidswaarde van het schitterende plaatje doorgeprikt.

Jaap heeft veel, voornamelijk dramaproducties, van decors voorzien en volgens mij heeft zijn acteursopleiding ook veel bijgedragen aan zijn decorontwerpen. Hij kon drama daardoor beter ‘invoelen’ dan wij. Wat hij ook erg goed kon invoelen was muziek! Op feesten kon je Jaap vaak bezig zien als ‘muzikant zonder instrument’ en dat deed hij geniaal. Mij verbeterde hij altijd in mijn uitspraak: “Dorus, het is ‘nieuw’ en niet ‘nuuw'”, zei hij dan. Ja, hij had spraaklessen gehad! Ik denk aan Jaap altijd met bewondering en weemoed terug”