Decors van Dorus: Show!

Dorus van der Linden vertelt over de opmerkelijkste programma’s uit zijn lange carriere bij de Nederlandse televisie. Shows en amusementsprogramma’s hadden niet zijn voorkeur, maar decorontwerpers moesten in principe overal inzetbaar voor zijn…

Zaterdagavondakkoorden van Jos van der Valk, 1965. Collectie: Beeld en Geluid

Zaterdagavondakkoorden van Jos van der Valk, 1965. Collectie: Beeld en Geluid

Dorus: “Bij de foto’s van Hub Berkers zag ik een foto, en ik wist het weer! Zaterdagavondakkoorden van Jos van der Valk, maatpak, stralend gebit, charmant, dat is het programma wat ik het minst bij mij vond passen. Piste uit Treslong in Hillegom was ook zo’n programma. Bijna alle ontwerpers toen hadden deze programma’s wel op hun lijstje staan. Het was meer iets voor Cor Hermeler, die was daar goed in. Maar goed, ik moest ‘n keer.”

“Ik was op werkbezoek in een metaalfabriek waar groot stanswerk werd gemaakt. Hele banen metaal gingen door de machine en daar werden metalen cirkels uitgestanst. Die cirkels interesseerden mij niet zo maar de overgebleven banen met grote ronde gaten des te meer. Wanneer ik nu de foto van dat decor zie herinner ik mij dat dat mij op het idee voor dit decor bracht. Jos van der Valk bleek trouwens meer dan maatpak, gebit en charme. Een aardige regisseur om mee te werken!”

This slideshow requires JavaScript.

Dorus: “Zoals uit mijn oeuvrelijst wel blijkt heb ik ook niet zo’n groot aandeel gehad in de vormgeving van TROS-programma’s. De oorzaak ligt in mijn gevoel waarom, na de academie, ook de reclame mij niet trok. Maar mijn herinneringen aan de TROS-show met Marcel Amont zijn overweldigend, net als die aan regisseur Karel Prior!”

“Ik had een heel groot decor in de studio laten bouwen met zelfs twee verdiepingen, wat in die tijd behoorlijk ‘uitpakken’ was. Arie van den Dool, getipt door de afdeling Decorproductie, kwam zelfs even kijken in de studio en zei, de boel bekijkend: “Was dat nou wel allemaal nodig, mijnheer van der Linden?”

Zenderprofilering: een moeizame start

NRC schreef op 13 maart over de naamsverandering van de drie publieke netten. Ze gebruikten daarbij een aantal beelden uit de stationcall van Nederland 1 uit 1988, een ontwerp van Theo Dijkslag (NOB Design, met muziek van Stephen Emmer). Hoewel de keuze van NRC voor dit beeld een beetje willekeurig lijkt – deze zenderstyling wordt niet genoemd in de tekst – is het een perfecte illustratie bij de ophef die de vorige week speelde. Want op 4 april 1988, de dag dat deze stationcall in première gaat, wordt de moeilijke verhouding tussen zender- en omroepprofilering voor het eerst zichtbaar op televisie.

Wat is er anders die 4 april 1988? Op Nederland 1 is Dijkslag’s vormgeving dus voor het eerst te zien. De logo’s van de nieuwe vaste spelers op het net: EO, NCRV, KRO en VARA zijn prominent in beeld onder een Romeinse 1 die als een luik de uitzenddag opent en sluit. Maar afgezien van die twee stationcalls, nota bene uitgezonden op momenten dat er bijna niemand kijkt, verandert er weinig. Op Nederland 2 waar vanaf die dag AVRO, TROS en VOO (Veronica) uitzenden, blijft ook veel hetzelfde. De omroep(st)ers noemen het net (soms) ‘ATV’ en er buitelt af en toe een grote blauwe twee door het beeld. De grootste verandering die dag is natuurlijk de start van Nederland 3. Dit net heeft wel een complete zendervormgeving, naar ontwerp van Will Bakker (NOB Design), wat bestaat uit meer dan 25 verschillende filmpjes. Het zijn niet alleen variaties op het zenderlogo, maar ook programma-overzichten, storingskaarten, de klok en filmpjes waarin zenderlogo en de logo’s van de kleine zendgemachtigden op dit net, zoals Teleac, FEDUCO en IKON, in elkaar overlopen.

Waarom zien de zenders er zo verschillend uit? Waarom lukt het direct om op Nederland 3 een zendervormgeving te implementeren terwijl er op Nederland 1 en 2 lijkt of er nauwelijks iets verandert? Daarvoor moeten we eerst meer weten over de aanleiding en doelstellingen van deze verandering.

Op Nederland 2 is de blauwe twee regelmatig in beeld. De vormgeving van Veronica en AVRO bestaat uit veel blauw en glimmende 3D animaties

Op Nederland 2 is de blauwe twee regelmatig in beeld. De vormgeving van Veronica en AVRO leek al erg op elkaar:   veel blauw en glimmende 3D animaties. Bron: YouTube

De veranderingen in de vormgeving van de zenders zijn een onderdeel van de invoering van het thuisnetmodel. Vóór 1988 hadden omroepverenigingen allemaal hun eigen avond op Nederland 1 en volgens een onnavolgbaar schema een wisselavond op Nederland 2. De omroepverenigingen werden door de de toetreding van TROS, EO en VOO aan het publieke bestel in een lastige positie geplaatst(De Leeuw, 2012: 170). Enerzijds werden ze min of meer gedwongen om elkaar met ‘lichte’ populaire programma’s te beconcurreren om de gunsten van een zo groot mogelijk publiek. Anderzijds waren ze wettelijk verplicht om ook programma’s te maken voor de specifieke stroming die ze vertegenwoordigden en om de ‘zware’ kost, zoals kunst en educatie te brengen.

Het leidde ertoe dat omroepverenigingen hun populaire programma’s uit gingen zenden op hun vaste avond op Nederland 1 en de minder toegankelijke programma’s tijdens de wisselavonden op Nederland 2, het zendschema daarvan was immers voor de kijker toch niet te onthouden. De kijkcijfers van Nederland 2 maakten een vrije val. In het thuisnetmodel werden de ‘zwaardere’ programma’s niet weggestopt, maar zouden ze een betere kans krijgen, ingekapseld tussen ‘lichte’ programma’s. Het thuisnetmodel poogde de indeling van zendtijd eerlijker te maken, zodat de omroepverenigingen beter hun tegenstrijdige opdracht – het aanspreken van een groot algemeen publiek én een kleine specifieke stroming – konden vervullen.

Maar bovenal gaf het thuisnetmodel de televisiekijker meer structuur en duidelijkheid over het uitzendschema, ieder had nu een vaste avond op een vast net. De kijker zou zijn favoriete omroepvereniging gemakkelijker kunnen vinden. Naast de zenderindeling kwamen de omroepverenigingen de kijker ook tegemoet in de wijze van programmeren. De spelers op Nederland 1 bijvoorbeeld maakten gezamenlijk afspraken over een horizontale programmering, een model dat door zo goed als alle niet-Nederlandse publieke en commerciële zenders gebruikt wordt. Zo besloten ze om elke avond om 19.00 na een kort journaal een breed toegankelijk amusementsprogramma voor jong en oud te programmeren. En de late avond werd gereserveerd voor de actualiteiten rubrieken. Dat was dan wel elke dag een andere amusementsshow of actualiteitenrubriek, maar het gaf kijker meer houvast.

Het thuisnetmodel – met de vaste spelers per net, de vaste avonden en de mogelijkheid van horizontale programmering – zou de publieke omroep voor de kijker aantrekkelijker maken, en tegelijkertijd liet het de omroepen genoeg vrijheid om zich te kunnen blijven concentreren op de kwaliteit en signatuur van hun programma’s. Tot zover waren de meeste omroepverenigingen het er over eens dat de veranderingen van 1988 hen ten goede kwamen. Maar dachten ze over de ontwikkeling van een gezamenlijke zenderprofilering?

Pas in 1977 – 13 jaar na oprichting van het tweede net! – kregen Nederland 1 en 2 een logo. Ontwerp: Hans van der Jagt. Bron: Beeldengeluidwiki.nl

Een imago van een zender is voor buitenlandse omroepen als de BBC of de BRT en voor commerciële zenders zoals CNN of RTL vanzelfsprekend. Het logo van de zender (eventueel aangevuld met een getal) is de hele uitzending lang in beeld. Niet alleen in het rechter of linkerhoekje van het scherm, maar ook als stationcall, in de bumpers die reclameblokken introduceren of afsluiten, als achtergrondprojectie bij de omroep(st)er, in programma-overzichten en -promo’s, enzovoorts.

In het unieke Nederlandse bestel is dat zenderimago nooit vanzelfsprekend geweest. In 1930 besloot de overheid immers de ether te verdelen over een klein aantal organisaties met een religieuze of ideologische grondslag. In deze verzuilde tijd was een duidelijke afbakening van de gedeelde zendtijd op één zender noodzakelijk. Je wilde als godvrezende Katholiek niet per ongeluk bloot komen te staan aan een radio- of televisie-uitzending van die oproerkraaiers van de VARA. Titelkaarten met logo’s, de omroep(st)ers, herkenningsmuziek en later stationcalls gaven duidelijk aan wie de afzender was. De naam of het nummer van de zender speelde nauwelijks een rol en zo neutraal en onopvallend mogelijk aanwezig. Pas in 1977, 13 jaar na de introductie van Nederland 2 had Hans van der Jagt (NOS Grafisch Ontwerp) twee titelkaarten ontworpen die door herhaaldelijk en langdurig gebruik (tot 1984) beschouwd kunnen worden als de eerste zenderlogo’s.

Tijdens de ontzuiling en de toetreding van TROS, EO en VOO brak een periode van interne concurrentie aan. De afbakening kwam meer en meer in het teken te staan van marketing. Huisstijlen, imagocampagnes en groots opgezette ledenwerfacties benadrukten niet meer primair wie de afzender was, maar hadden vooral het doel de omroepvereniging als een merk neer te zetten. De zendtijd tussen de programma’s in werd – naast de inhoud van de programma’s – een belangrijke ruimte. Een alomvattende zendervormgeving zoals bij niet-Nederlandse publieke omroepen en commerciële zenders was daarom ondenkbaar in 1988. Dat zou inbreuk maken in de verworven rechten van de zendgemachtigden om hun deel van de zendtijd naar eigen inzicht in te richten, en bovendien zou het extra concurrentie betekenen. De kijker moest een band opbouwen met een omroepvereniging, niet met een zender.

Het Nederland 3 logo  gaat naadloos over in het logo van Teleac (ca 12 sec) waarna een omroeper buiten beeld het programma introduceert (ca 12 sec)

Het Nederland 3 logo gaat naadloos over in het logo van Teleac (ca 12 sec) waarna een omroeper buiten beeld het programma introduceert (ca 12 sec). Bron: YouTube

De invoering van een zendervormgeving lukt daarom alleen op Nederland 3. De kleine zendgemachtigden op dit net en ook de NOS waren voor hun zendtijd immers niet afhankelijk van ledenaantallen en konden zich onttrekken aan de concurrentiestrijd waar de rest van de omroepverenigingen in verwikkeld was. Bovendien konden deze kleine zendgemachtigden geen aaneengesloten avonden aanbieden, daarvoor hadden ze te weinig middelen en zendtijd. De vormgeving van de ruimte tussen de programma’s in was daarom minder van belang. Zij hadden er juist voordeel van als het nieuwe derde net een sterke identiteit zou krijgen ten opzichte de andere twee -bij de kijker al vertrouwde- netten. Ook bij het feit dat de vormgeving misschien wel érg goed paste bij die van de NOS hadden de kleine zendgemachtigden meer te winnen dan te verliezen.

Maar op Nederland 1 en 2 hadden de ledengebonden omroepen wel wat te verliezen bij een prominent aanwezige zendervormgeving. Daarom veranderde er op het scherm zo weinig. De zendervormgeving kreeg een bescheiden plaatsje aan het begin en einde van de uitzendingen (de zender ging ‘s nachts en een groot deel van de dag op zwart) en de omroepverenigingen behielden de vrijheid om de zendtijd tussen hun programma’s naar eigen inzicht in te vullen. De stationcall van Nederland 1 valt op door onopvallendheid. Het gebrek aan kleur, de minimale vorm en de dienende symboliek van het net als een doorgeefluik naar de omroepverenigingen is allemaal gekozen om de EO, KRO, NCRV en de VARA tevreden te houden. Met deze vormgeving wordt geen van de vier omroepverenigingen voorgetrokken, maar van een gezamenlijk gezicht is absoluut geen sprake. De zendervormgeving had even goed gepast bij een willekeurige groep andere zendgemachtigden.

Het begin van de EO-woensdag op Nederland 1. Na het testbeeld, start-up en klok: de zendervormgeving (ca 8 sec) gaat over in de EO stationcall (ca 20 sec), de omroeper en programmaoverzichten (ca 2 min)

Het begin van de EO-woensdag op Nederland 1. Na het testbeeld, start-up en klok: de zendervormgeving (ca 8 sec) gaat over in de EO stationcall (ca 20 sec), de omroeper en programmaoverzichten (ca 2 min). Bron: YouTube

Nederland 2 werd het vaste thuisnet voor de AVRO, TROS en VOO (Veronica). Als elkaars grootste concurrenten in de amusementsprogramma’s voor een breed publiek waren zij het meest gebaat bij een situatie dat hun avonden niet overlapten. Deze omroepverenigingen lijken daarom op een veel actievere manier dan de spelers op Nederland 1 betrokken te zijn geweest bij de totstandkoming van een gezamenlijke zendervormgeving. Zo besloten ze het net om te dopen tot ‘ATV’, een afkorting van AVRO, TROS en VOO. De driedimensionale blauwe twee als zenderlogo was waarschijnlijk snel gekozen, bij alle drie de verenigingen is driedimensionale, glimmende, blauwe computeranimatie immers onderdeel van de tv-huisstijl. De TROS ging nog een stukje verder en neemt een -iets andere- blauwe twee als begin en eind van de eigen stationcall. Doordat de vormgeving van de drie bespelers op het net al sterk op elkaar lijkt en ze die nogmaals onderstrepen met de blauwe twee, komt er een -misschien niet heel consequente- maar toch behoorlijk samenhangende vormgeving op Nederland 2 – of ATV.

De Nederland 2-vormgeving wordt opgenomen in de TROS-stationcall (ca 24 sec)

De TROS-stationcall begint en eindigt met een blauwe twee (ca 24 sec). Bron: YouTube

Maar er is nog een vierde speler op Nederland 2, de VPRO met als vaste avond de zondag. De VPRO past in geen enkele opzicht tussen de andere drie spelers. De omroepvereniging verdiepte zich juist in de programmatypes die met name de AVRO, TROS en VOO lieten liggen. De VPRO was ook nadrukkelijk om niet van plan mee te doen aan het horizontale programmeren, want zij onderscheidden zich met thema-avonden (horizontale programmering) waarbij het thema zelfs in de vormgeving van de avond terug te zien was. Ook tijdens de ‘gewone’ avonden was sinds 1971 de traditie ontstaan om de omroep(st)er buiten beeld te laten. De VPRO had vaste ontwerpers die verantwoordelijk waren voor het ontwerpen van een avant-gardistische aaneenschakeling van stationcalls, programma-aankondigingen en programmaleaders. Bob Takes, VPRO-ontwerper in 1988, verafschuwde de vliegende, glimmende driedimensionale logo’s van AVRO, TROS en VOO en gaf de VPRO met verfspetters, veel wit en rafelige lijnen een platte, grafische stijl. De VPRO was dus qua inhoud, programmeringsstrategie én vormgeving de tegenpool van de AVRO, TROS en Veronica. De VPRO weigerde uiteraard de blauwe twee te gebruiken.

De VPRO vormgeving van Bob Takeswas misschien wel de tegenpool van de vormgeving van de andere spelers op Nederland 2

De VPRO vormgeving van Bob Takes was de tegenpool van de vormgeving van de andere spelers op Nederland 2. Bron: YouTube

De poging om tegelijkertijd met het thuisnetmodel ook een vorm van zenderprofilering te introduceren was dus een wisselend succes. De AVRO, TROS en VOO probeerden er het beste van te maken en ook de niet-ledengebonden zendgemachtigden zagen wel de voordelen. Bij de VPRO, EO, KRO, NCRV en VARA lijkt er meer te spelen dan een strijd tussen zender- en omroepprofilering. Omroepverenigingen die die op geen enkel vlak overeenkomsten hadden – denk aan de VPRO met AVRO, TROS en VOO, maar ook aan de VARA met de confessionele omroepverenigingen-, die bovendien in hevige concurrentiestrijd met elkaar verkeren om massaal weglopende leden, worden gedwongen om samen een net te bestieren. Zo bezien is het een wonder dat er op 4 april 1988 überhaupt iets op televisie kwam.

Bronnen:
Persbericht: “Nederland 1 op 4 april van start: ZEKER TWEE JAAR EN ZES MAANDEN DUIDELIJKHEID”, 10-3-1988, waaraan toegevoegd is “Uiteenzetting van mr. Aart Duijser, voorzitter van het F.O.P., op de persconferentie van de bespelers van het Eerste Net (EO, KRO, NCRV en VARA). – op donderdag 10 maart 1988 in de VARA-studio.”

Sonja de Leeuw, ‘Televisie verbindt en verdeelt, 1960-1985’ in Een eeuw van beeld en geluid, Beeld en Geluid: 2012.

TROS

Mooie vondst bij De Slegte: de kalender van Drukkerij Mart. Spruijt van het jaar 1980. Paul Mijksenaar vroeg bekenden uit het grafisch vak om hun drie favoriete merken in te zenden. Dat levert een mooie verzameling op van 52 pagina’s met opvallend veel -al dan niet ironisch bedoelde- nostalgie: Flipje, het Michelin mannetje, Droste, Coca-Cola, enzovoorts. De bijdrage van Rolf Mager, ‘grafisch ontwerper en publicist’ is in ieder geval weinig serieus. Één van zijn inzendingen is het logo van de TROS. Mager noemt als ontwerper de Duitse ontwerper Carl Steinherr. Het hoe en waarom de TROS in 1966 bij deze Steinherr terecht kwam, beschrijft hij helaas niet, maar zijn analyse van het logo is erg vermakelijk.

Doelgroep: enkele honderduizenden apolitieke, aculturele, a-intellectuele ‘bijkomers’ (kenmerk: ‘k heb overdag al sores genoeg, ‘k wil noù-es effe rielèksen’). Criterium naamkeuze (TROS dus): zo neutraal mogelijk, maar nèt even die lekkere zeehelden/hollandseglorie-associatie (gooi los die tros). Vormgevings-formule: geen eigen gezicht (daar herkent de doelgroep zich het best in). Gekozen vorm: een nietszeggende rozet om een tv-beeldscherm (tekenonderwijs 1930), keurig met de passer geconstrueerd (dan kan niemand je verdenken van een eigen handschrift), zonder richting (net als de doelgroep) en van alle kanten gelijkvormig (idem). Volmaakt spanningsloos, dus optimaal relaxend. Beoordelingscijfer: 9.

Aldus Rolf Mager. De TROS is niet het enige tv-logo in de kalender. Misschien leuk om te weten dat in 1980 het VPRO-vignet van Jaap Drupsteen een van de favoriete merken van Titus Yocarini was. En dat W. Warner, bedrijfsleider van drukkerij Spruijt het oude VARA-embleem van Albert Hahn uit 1928 erg kon waarderen. Beide meenden dat wél serieus overigens.

Meer weten:
– Video-interview van Titus Yocarini met Frans Spruijt: Deel 1 en deel 2 (YouTube)
– Weet je iets over Carl Steinherr? Laat het me weten!

Aanvulling 1-2-2015
Tine Paternotte mailde de volgende informatie over Carl Steinherr:

Carl Steinherr is geboren in München, volgde daar zijn opleiding aan de Akademie für das Graphische Gewerbe en werkte daarna als freelance ontwerper voor onder andere Lufthansa. Steinherr kwam in 1962 naar Amsterdam.

Hij was instructor, later assistent art-director aan de Famous Artist Schools. Deze opleiding is in 1947 opgericht door Albert Dorne in Westport (Connecticut VS) en werd door Pieter Strijder, een charismatische en bevlogen directeur, op 4 December 1961 geïntroduceerd in Europa, het hoofdkantoor werd gevestigd in Amsterdam. De Famous Artist Schools was een schriftelijke opleiding van hoog niveau tot professioneel reclametekenaar/illustrator, een ongekend fenoneem in die tijd.

Min of meer bij toeval mocht Pieter Strijder bij AVRO’s Televizier in een interview met Joop van Zijl zijn verhaal vertellen en toelichten, een vorm van free-publicity die een spectaculaire stijging van het aantal studenten veroorzaakte. Omdat het project uniek was bleef ook de aandacht/contacten met de media/omroepen. Mies Bouwman opende de laatste vleugel in een nieuw gebouwd, modern pad aan de Baden Powellweg in Amsterdam-Osdorp in september 1966. Het Instructors Department – de docenten – bestond inmiddels uit 30/35 man/vrouw met 8/9 verschillende nationaliteiten.

De TROS vroeg de docenten een logo te ontwerpen en Steinherrs ontwerp werd uitgekozen. Het oog vormde het uitgangspunt van het logo, het zijn dus eigenlijk vier grafisch gestileerde ogen die het ontwerp vormen, wat Mager hierboven een rozet noemt. Ik vind het grappig dat het nog steeds gebruikt wordt, tijdloos! Steinherr is midden jaren zeventig teruggekeerd naar München.