Holland Animation Film Festival

Dankzij de onderstaande drie video’s mocht ik ongelimiteerd genieten van het HAFF. Zo zag ik een aantal van de gerestaureerde reclamefilmpjes van Joop Geesink, het bizarre familiedrama van Mr. Christie (Phil Mulloy), knus familiedrama van Mr. Fox (Wes Anderson) en natuurlijk de onwaarschijnlijk mooie expositie van Sun Xun. Als artist-in residence kreeg hij gelegenheid om een vrij werk te maken. Deze animatie werd vertoont in het Centraal Museum te midden van het originele artwork (inkt, collage, etsen) uit de animatie, een unieke ervaring.

Dat alles dus dankzij deze video’s + beschrijving:

Clemens Kogler: Stuck in a groove/Phonovideo. “Original concept, beautifully executed, with so many clever musical references you’ll want to see this video again and again and again and again.”

Rogier van der Zwaag: Nobody beats the drums – Grindin’. “Yes these are hand painted wooden blocks and yes, it is a genuine stop-motion video. The director must be crazy, but what a result.”

Chic & Artistic: Dan Black – Symphonies. “A pastiche of all those familiar movie titlesequences, a great hommage to the best motion graphic designs of cinema.”

Hopelijk houdt het HAFF het Shareware-onderdeel. Ik ben alvast op zoek naar video’s die ik volgend jaar in kan sturen!

Dublin: presentatie over een rol papier

Op de Television Studies Conference afgelopen mei viel mijn presentatie over de prachtige ‘Zeg maar Jacco’ titelrol van Ton Holst in de smaak. Daarom mocht ik hetzelfde verhaal op de FIAT/IFTA world conference nog eens overdoen. Deze keer in Dublin op kosten van de organisatie.

Mijn voorbereiding was gehaast, zo had ik me niet gerealiseerd dat de stekker van mijn laptop niet zou passen in de Dublinse stopcontacten. Tijdens de laatste accustreepjes en waarschuwingspiepjes kon ik nog net wat wijzigingen opslaan op een stickie. Gelukkig passen usb-stickies altijd op usb-poorten, ook in Dublin.

Het contrast met de andere sprekers was groot. Ik was daar immers als onderzoeker en niet als archiefdeskundige of informatiespecialist. Maar ook voor mijn werk als conservator van de collectie internetvideo bij Beeld en Geluid was het dus erg leerzaam en inspirerend om meer te weten te komen over metadatamodellen, storagediagrammen en actuele stand van zaken op het gebied van digitale content. Maar het draaide in Dublin dus ook een half uurtje om een ouderwetse, analoge rol papier.

Me You and Everyone we Know is a Curator

Wat is de rol van de curator, het museum of de culturele instelling in het digitale tijdperk? Hoe kunnen we uit de overvloedig aanwezige visuele cultuur op internet kwaliteit selecteren? Hoe moeten we kunst en cultuur online presenteren?

Rond deze vragen hebben het Graphic Design Museum en ontwerpster Sophie Krier het symposium Me You and Everyone we Know is a Curator samengesteld. Het programma bestond uit twee prikkelende cultuurfilosofische betogen van Bruce Sterling en Andrew Keen geïllustreerd met case studies gepresenteerd door onderzoekers, kunstenaars, ontwerpers, critici en natuurlijk curators.

”Gothic hightech and favela chic” Bruce Sterling

De eerste lezing werd gehouden door science-fiction schrijver Bruce Sterling. Hij introduceerde twee mooie termen: ‘gothic high-tech’ en ‘favela chic’ om verschillen tussen twee generaties te duiden. Iedereen geworteld in de analoge media, mensen die nog weten waar een typemachine voor diende, maakt deel uit van de ‘gothic high-tech’. Musea en culturele instellingen hebben het geld en de middelen om zich op een technologisch superieure manier te manifesteren op internet, maar daar creëren ze nauwelijks relevante en weinig gebruikte toepassingen die bovendien al hopeloos verouderd zijn op het moment dat ze online gaan. ‘Gothic high-tech’ bestaat volgens Sterling uit ruïnes van dode, obsolete digitale technologie.

De generatie die opgroeit met mobiel internet, web 2.0 en ‘user generated content’ noemt hij de ‘favela chic’. Voor deze generatie telt alleen het nu, geschiedenis is niet interessant en ze wantrouwt autoriteit. Online is ‘favela chic’ per definitie in beta status (in ontwikkeling), goedkoop, slecht en lelijk gemaakt. Denk aan blogs, torrent sites, flame wars en spam. Hoewel dus technisch en esthetisch gezien een goedkoop rommeltje, zijn dit wel de sites waar mensen komen en waar het leeft.

Hoe moet je nu als museum de ‘favela chic’-generatie, deze ‘digital natives’ bereiken? Alles online gooien en volledig meegaan in de ‘favela chic’ betekent een zekere ondergang. Een combinatie van de twee paradigma’s zou de beste oplossing zijn, maar zo’n combinatie bestaat nog niet. Sterling sluit af met een optimistischere toekomstvoorspelling. Hij verwacht dat juist de generatie na de ‘digital natives’ uit romantische motieven weer geïnteresseerd zal raken in de analoge cultuur van hun grootouders. Daarom is het belangrijk dat, in de haast om collecties te digitaliseren, de analoge originelen niet vergeten worden.

“Reinventing the curator” Andrew Keen

Keen, auteur van The Cult of the Amateur, spreekt over dezelfde generatiekloof maar hij heeft het over de ‘cultural gatekeepers’ enerzijds en de techno-optimisten anderzijds, en bekijkt voor deze gelegenheid de kloof door een Marxistische bril. Vóór het digitale tijdperk kozen ‘cultural gatekeepers’ (curators, redacteuren, journalisten, uitgeverijen, televisiestations, filmmakers, platenmaatschappijen, enzovoorts) uit het onwaarschijnlijk grote cultuuraanbod wat goed genoeg was om gepubliceerd te worden. Zij beslisten op basis van hun opleiding, studie, ervaring, uitzonderlijke smaak of bijzonder inzicht en het publiek betaalde daarvoor als het een boek, cd of krant kocht.

In het tijdperk van digitale (re)productie, distributie en presentatie is de rol van de ‘cultural gatekeepers’ verdwenen, sterker nog deze worden gewantrouwd en gezien als vertegenwoordigers van een oude, elitaire en ondemocratische orde. Het resultaat is een onstuitbare brei aan cultureel aanbod waar niemand een kwalitatief oordeel over velt. Techno-optimisten brengen daar tegenover naar voren dat het fantastisch is dat alles nu online gratis beschikbaar is. Maar als alles gratis is, dan is alles tegelijkertijd ook waardeloos stelt Keen. Bovendien benadrukt hij terecht dat Google bijvoorbeeld (ook eigenaar van YouTube) ondanks zijn softe imago toch echt een bedrijf is met economische motieven. Een zeer kleine groep grote bedrijven is schatrijk geworden met de culturele producties die door gebruikers voor niets online gezet worden. Wat dit betreft is de theorie van Marx nog steeds toepasbaar. In ruil voor die ‘gratis’ maar tegelijkertijd waardeloze content verdwijnen er onafhankelijke en kwaliteitsgerichte (analoge) media, de kranten voorop. Gratis content zonder waarde vernietigt volgens Keen onze cultuur.

De oplossing ziet Keen in een herwaardering en nieuwe invulling van de rol van de ‘cultural gatekeepers’. Curatoren moeten historisch perspectief bieden, context geven, vergelijkingen maken en zo waarde toevoegen aan de cultuur. Maar ze moeten dan wel op de een of andere manier hun autoriteit bij het publiek terug zien te krijgen.

“Die gothic hightech, die faster!”

De betogen van Sterling en Keen zetten ook de gepresenteerde projecten uit de culturele sector, gericht op ‘digital natives’, in een pessimistisch licht. Julia Noordegraaf gaf bijvoorbeeld een presentatie over de Celluloid Remix-wedstrijd van het Filmmuseum en Beelden voor de Toekomst (project voor digitalisering van audiovisueel erfgoed). Historisch beeldmateriaal is in dat project online gezet met de oproep om er een remix van te maken. Leuk bedacht en goed bedoeld, maar het is waarschijnlijk niet toevallig dat de winnares curator-in-wording is aan een opleiding die nauw bij de wedstrijdorganisatie betrokken is. Celluloid Remix is daarmee een voorbeeld van zo’n ‘gothic high-tech’ ruïne die Sterling beschreef.

De website Mediamatic Travel, gepresenteerd door Willem Velthoven, is ook zo’n project gericht op ‘digital natives’ dat niet echt slaagde. Een steekproef wijst uit dat de meeste reisgidsen op de site maar één, hooguit twee fans hebben. Maar Mediamatic wist van de fysieke presentatie van de website wel een succes te maken. Met vele openingsfeestjes en een interessante tentoonstelling trekt de (op de website gebaseerde tentoonstelling) Amsterdam Biennale een groot en jong publiek. Datzelfde publiek kwam ook in grote getale af op Upload Cinema dat toegelicht werd door een van de initiatiefnemers, Dagan Cohen. Het succes van dit project ligt ook meer in het fysieke dan in het digitale domein. Het eenzaam internetvideo kijken op de computer transformeerde Upload Cinema namelijk tot een ouderwets gezellige bioscoopvoorstelling, compleet met explicateur, applaus, retro vormgeving en een borrel na afloop.

Volgens Keen zitten de kansen voor musea en culturele instellingen juist in dit soort niet-digitale ervaringen, zoals ook de verkoop van cd’s dramatisch slecht is, terwijl het concertbezoek toeneemt. Met openingsfeestjes, bijzondere evenementen en symposia valt geld te verdienen aan kunst, cultuur en erfgoed. Want, stelt hij, als reproducties gratis online beschikbaar zijn, wint het origineel aan waarde. En inderdaad blijkt, afgaande op het publiek dat bij dit soort evenementen aanwezig is, dat de ‘digital natives’ wel degelijk geïnteresseerd zijn in ‘analoge’ kunst en cultuur. Digitalisering en het online presenteren van museale collecties is onvermijdelijk, maar niet de enige methode om het hoofd boven water te houden in het tijdperk van digitale reproductie.

“Opinion is not criticism” Rick Poynor

Designcriticus Rick Poynor, oprichter van het tijdschrift Eye en medeoprichter van blog Design Observer, gaf in zijn presentatie een soort ‘quick scan’ van wat er online gebeurt op het gebied van designkritiek. Wederom leek er weinig om optimistisch over te zijn. Hij stelde dat er ontzettend veel visueel aantrekkelijke blogs en websites bestaan, maar concludeerde dat de meeste niet meer om het lijf hebben dan een afbeelding, een linkje en een heel klein stukje tekst met een mening. Van designkritiek is nauwelijks sprake, en de makers/schrijvers zijn ook zeker geen ‘cultural gatekeepers’.

Poynor benadrukt dat het schrijven van designkritiek een investering van tijd en geld vergt. Kennis, ervaring en een goede schrijfstijl komen niet zomaar uit de lucht vallen. Het gebeurt maar zelden dat er online een designcriticus doorbreekt, zoals Owen Hatherley. Hij kreeg naar aanleiding van het succes van zijn opmerkelijk getitelde blog ‘Sit Down Man, You’re a Bloody Dog’ ook betaalde schrijfklussen en een ‘ouderwets’ gedrukte publicatie.

Zowel Sterling, Keen als Poynor keerden zich dus tegen de stelling: ‘Me, You and Everyone we Know is a Curator’. Er zit een wereld van verschil tussen de zogenaamde decentralisatie en democratisering van het web – veelal uitgelegd en toegepast als: ‘mijn mening doet niet onder voor die van jou’ – en kennis van zaken die door studie, discussie, ervaring, talent en reflectie is opgebouwd. Kortom, er is wel degelijk een verschil tussen de professional en de amateur als het gaat om curatorschap.

De vragen waar curatoren van hedendaagse digitale cultuur (zoals ikzelf) mee te maken hebben, kregen weinig aandacht op het symposium. Hoe signaleer je alle interessante digitale uitingen? Zijn de selectiecriteria voor analoge collecties wel van toepassing op digitale producties? Musea en culturele instellingen die met die problemen worstelen kunnen wat dat betreft een voorbeeld nemen aan de selectiemethode van Upload Cinema. Iedereen kan via de website een internetvideo insturen naar aanleiding van het gekozen thema. De inzendingen worden vervolgens door een netwerk van curatoren, professionals en specialisten bekeken en op het thema gefilterd. Bezoekers die zichzelf hebben bewezen met goede inzendingen kunnen bovendien opklimmen tot curator. Op deze manier ontstaat een vorm van curatorschap dat profiteert van de voordelen van web 2.0 terwijl kwaliteit gewaarborgd blijft. In dat licht is het jammer er in de paneldiscussie geen tijd was om meer te horen over de plannen van een mogelijk veelbelovende samenwerking tussen Upload Cinema, het Graphic Design Museum en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in die richting.

Liselotte Doeswijk, 12 januari 2010.

Het symposium vond plaats op 19 december in het Amsterdamse Paradiso. De publicatie van deze recensie werd vertraagd door een gecrashte computer. De onbetrouwbaarheid en korte levensduur van digitale techniek is nog een uitstekende reden om analoge methodes nog niet af te schrijven.

Het Graphic Design Museum gaf naar aanleiding van dit symposium een interessant boekje uit met opstellen en statements, Sophie Krier/Mieke Gerritzen (red), Me You and Everyone we Know is a Curator, Breda 2009, ISBN 978-90-72637-30-7.

Dit artikel verscheen ook op Designgeschiedenis Nederland (designhistory.nl)

Vorm van de VPRO

“De vorm van de VPRO: televisievormgeving en omroepidentiteit” is de afstudeerscriptie van Liselotte uit 2006. Hiermee sloot zij haar doctoraal studie Televisie, media en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam af. De begeleiding was in handen van prof. dr. Erik Laeven en prof. dr. Esther Cleven.

Elk hoofdstuk is als PDF te lezen of te downloaden, klik daarvoor op de titel van het hoofdstuk.

 

1. Inleiding
Tijdens een willekeurige televisieavond word je er tientallen keren mee geconfronteerd. Toch denken mensen bij televisievormgeving eerder aan de vormgeving van het toestel dan aan de ontwerpen die op de beeldbuis te zien zijn. Wat is televisievormgeving eigenlijk? Welke uitdagingen en beperkingen kent het vakgebied? Wat is er zo uitzonderlijk aan de VPRO dat zij in deze scriptie centraal staat?
2. VPRO-identiteit
De VPRO: eigenzinnig, progressief en avant-gardistisch. De identiteit van de VPRO is -net als bij alle andere omroepverenigingen- de legitimering van haar bestaan en dus vastgelegd in beleid. Maar die identiteitsbeschrijving is niet tijdloos, verschillende bestuurders en programmamakers drukken er hun stempel op. Wat is de identiteit van de VPRO en wie zijn de mensen die de koers bepalen?
3. Jaap Drupsteen 1971 – 1979
De VPRO doet de omroepster in de ban, maar wat moet ervoor in de plaats komen? Jaap Drupsteen zet met zijn bewegende grafische ontwerpen de VPRO op de kaart. De kleinste omroepvereniging van het kleine Nederland is daarmee een voorloper op het gebied van televisievormgeving. Hoe kwam hij bij de VPRO? Waarom vielen zijn ontwerpen zo in de smaak? Hoe zaten die technische hoogstandjes in elkaar?
4. Willem van den Berg 1979 – 1985
De VPRO neemt radicaal afstand van de jaren zeventig. Punker Willem van den Berg steekt elke zondagavond de VPRO-uitzending in een stoer en rebels jasje. Wat maakte zijn ontwerpen allemaal los? Hoe maakte hij ze en welke strategieën zette de VPRO allemaal in om de uitzendavond tot één geheel te maken?
5. Bob Takes 1986 – 1992 en 1997 – 2004
De computer doet zijn intrede in de wereld van televisievormgeving. Bob Takes ontwikkelt een geheel eigen beeldtaal die haaks staat op de Amerikaanse ‘vliegende asbakken’. Hoe zag zijn VPRO huisstijl eruit en hoe maakte hij deze? De komst van RTL4 maakt veel los, zenderprofilering gaat ten koste van omroepvormgeving. De mogelijkheden voor de VPRO om zich door televisievormgeving te onderscheiden verminderen. Hoe gaan de omroepvereniging en Takes hier mee om?
6. Max Kisman 1992 – 1996
De overstap van DTP-pionier Max Kisman naar de televisie wekt de aandacht van het hele design veld. De VPRO heeft wederom een ontwerper die de omroepvereniging een heel eigenzinnig gezicht geeft met zijn 3D animaties en typografische experimenten. Waarom gebruikte hij juist 3D in de tijd dat dat eigenlijk niet meer bon ton was?
7. Conclusie
De VPRO kan wel gezien worden als een moderne meacenas en werkte in de loop van de tijd samen met een indrukwekkende lijst van ontwerpers en kunstenaars. De omroepvereniging was de eerste en lange tijd de enige vereniging die een eigen televisievormgever hadden. Ondanks de grote verschillen tussen die ontwerpers wisten zij toch elke keer de identiteit van de VPRO feilloos te visualiseren.
Literatuurlijst
Afbeeldingenlijst

Op deze site verscheen ook een serie artikelen over de televisievormgeving van de VPRO van 1928 tot 2010. Met nog meer beeldmateriaal en filmpjes. Een overzichtje van deze artikelen vindt je hier: Vorm van de VPRO