Vorm van de VPRO 4,5: E.R.G.

Een klein zinnetje in de krant leidde tot een grote ontdekking, ten minste, voor mij persoonlijk dan. In een artikel over Theo Botschuijver (‘De man die Pink Floyd een vliegen varken gaf’ in NRC van 19-1-2022) memoreert de kunstenaar, bekend van de gigantische opblaasbare kunstwerken die de concerten van vele wereldberoemde artiesten sierden, een opdracht voor de VPRO. “Surrealistische pauzefilmpjes”, noemt Botschuijver ze.

Nader onderzoek leidt naar foto’s van deze audiovisuele kunstwerkjes, gemaakt door E.R.G. en onder de titel Televents zijn uitgezonden in 1970. In 1967 startte Botschuijver samen met de kunstenaars Jeffrey Shaw en Sean Wellesley-Miller de E.R.G., voluit de Eventstructure Research Group. De groep bestond tot 1983 en het archief wordt bijgehouden door het Jeffrew Shaw Compendium. Ook het Digital Art Archive (digitalartarchive.at) bevat informatie en foto’s van de Televents.

Het gaat volgens de beschrijvingen om ‘korte, niet aangekondigde en niet toegelichte ‘events’ die tussen de programma’s uitgezonden worden’ (Jeffrey Shaw Compendium). De events zelf worden beschreven als ‘expanded television’ en ‘disillusionary manipulations of domestic tv sets’. De foto’s (van Charlot Wissink) maken duidelijk hoe ze dat deden. Voorbeeld: een met witte verf beschilderde ballon neemt, opgeblazen in een leeg televisietoestel, de plaats in van het televisiescherm. Daarop projecteert men filmbeelden die verbrokkelen als de ballon leegloopt en de verf afbladdert. Ander voorbeeld: de televisie als kribbe voor een baby, met een ruitenwisser wordt de sneeuw (van een bandblusser) van het scherm geveegd. Verder nog: een televisie als vissenkom; een slagroomtaart die tegen het scherm geklapt wordt; een kat in het toestel; een ei dat tegen het scherm gegooid wordt; het raampje van een wasmachine in het tv-toestel; een blote vrouw die door het beeld kruipt; een man die een sigaret rookt in het toestel.

Een aantal thema’s komen bekend voor in VPRO context: het vrouwelijk naakt (in 1970 was dat nog taboedoorbrekend) zagen we eerder in Hoepla (1967) en later nog veelvuldig (‘de blote dans’) in Barend is weer bezig (1971-1972) en Van Oekel’s Discohoek (1974-1975). Een aantal beeldgrapjes met het televisiescherm – vissenkom, wasmachine, leeglopende ballon – kwamen terug in de VPRO-signalen van Jaap Drupsteen (1972-1979).

Maar over de uitzendingen van de Televents is helaas weinig te achterhalen. Waren het inderdaad pauzefilmpjes die tijdens de VPRO-avonden tussen de programma’s door in beeld kwamen, of waren ze onderdeel van een programma (bijvoorbeeld jongerenmagazine Later (1969) of opvolger Zendtijd (1970))? Aan de televisiecritici van de Nederlandse kranten zijn deze kunstwerkjes voorbij gegaan zo lijkt het, niemand maakt er melding van. Toch wel opmerkelijk want zo’n baby in een televisiekribbe, vermoedelijk rond kerst uitgezonden, zal toch wel wat gelovige mensen tegen de borst hebben gestuit. Ook de blote vrouw, waarvan alles vrij duidelijk in beeld komt als we op de foto’s afgaan, zal toch niet helemaal onopgemerkt zijn gebleven? Of was Nederland in 1970 al dusdanig gewend geraakt aan dit soort progressieve toestanden dat niemand er meer zijn schouders over ophaalde?

Lees & kijk verder:

Deze post is aflevering 4,5 in de serie Vorm van de VPRO

Vrijzinnige vormgeving: 85 jaar VPRO Gids covers

Op Vormvanvermaak.nl had ik al een reeks berichten over de VPRO geplaatst (vorm van de VPRO) naar aanleiding van het verschijnen van het prachtige naslagwerk van 85 jaar VPRO Gids covers (samengesteld door Piet Schreuders en Beate Wegloop).

Nu staat ook mijn recensie online op Designgeschiedenis.nl. Ik heb natuurlijk gekeken naar het boek zelf, maar ook naar de vormgeving van de VPRO Gids ten opzichte van andere omroepgidsen en de relatie tussen programmagids, televisie en huisstijl bij de VPRO.

Lees de recensie ‘Vrijzinnige vormgeving’ en bestel het boek bij uw boekhandel of de VPRO webwinkel.

Vorm van de VPRO 11: Thonik

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze serie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

De (voorlopig?) laatste huisstijl van de VPRO is ontwikkeld door ontwerpbureau Thonik. De nieuwe huisstijl werd op 24 augustus 2010 gepresenteerd.

2010 is een roerig jaar: het wordt duidelijk dat de crisis op de financiële markten ook voor het omroepbestel de nodige gevolgen zal gaan hebben. Henk Hagoort, voorzitter van de NPO kondigt in zijn nieuwjaarsspeech aan dat de publieke omroep in moet gaan krimpen van 24 naar 15 spelers. Staatsomroepen NPS, Teleac en RVU nemen het voortouw en fuseren tot NTR. Tegelijkertijd met deze fusie worden er zendmachtigingen verleend aan twee nieuwe omroepverenigingen: PowNed en Wakker Nederland starten beide in september 2010 met uitzenden.

Te midden van deze verwikkelingen in het medialandschap besluit de VPRO dat de communicatiestrategie beter moet. Het gaat in eerste instantie om het verbeteren van de herkenbaarheid van het merk VPRO, zoals ook te lezen is in het persbericht bij de presentatie van ‘de vernieuwde visuele identiteit’:

“Om in de stortvloed aan media een duidelijke koppeling te houden tussen de programma’s en de VPRO als afzender, is ervoor gekozen de VPRO als krachtig merk duidelijker te verbinden aan het aanbod. Zo worden de verschillende programma’s die getuigen van de waarden die de VPRO typeren weer vanzelfsprekend aan de VPRO geklonken.”

Als dit het uitgangspunt is geweest voor de opdracht aan Thonik, dan is gelijk ook de positie van de VPRO ten opzichte van een mogelijke fusie duidelijk. Lennart van der Meulen, VPRO directeur, laat -4 dagen na de invoering van de nieuwe huisstijl – aan de Volkskrant weten dat de VPRO niet van plan is om te fuseren met bijvoorbeeld de VARA. Een van de redenen van Van der Meulen luidt: “Bovendien is het niet slim om sterke merken als de VPRO of VARA op te doeken.”

Thonik kiest ervoor om voort te bouwen op het logo van Willem van den Berg uit 1982. Dat is opmerkelijk want de voorgaande VPRO logo’s bouwen allemaal vrij nadrukkelijk niet op elkaar voort. Van den Berg’s vlijmscherpe vaandel en strakke letters waren een tegenreactie op de ronde, zachte vormen van Jaap Drupsteen’s logo uit 1971. Drupsteen’s zwierige vignet was op zijn buurt weer een reactie op de bescheiden en onnadrukkelijk aanwezige Helvetica-achtige letters van Jan Bons uit 1966. Die vernieuwingsdrang en de wil om er vooral anders uit te zien dan de anderen (omroepverenigingen) is bij deze laatste huisstijl veel minder aanwezig. Sterker nog; de ontwerpen van Thonik staan juist bekend om een aantal vaste formules: onderkast, felle kleuren, sterk conceptueel. Daarmee lijkt de VPRO misschien niet op de andere omroepverenigingen, maar refereert ze wel indirect aan de andere ontwerpen van Thonik: huisstijlen voor museum Boymans Van Beuningen, NRC, Centraal Museum Utrecht, cultureel centrum De Balie, de SP, Grachtenfestival, Rotterdam Designprijs, Openbare Bibliotheek Amsterdam, de architectuurbiënnale in Venetië, om er maar een paar te noemen. Een zeer respectabele lijst opdrachtgevers uit de publiek en culturele sector waar de VPRO zich graag bij aansluit. Museumbezoekers, boekenlezers, concertgangers en designliefhebbers kijken VPRO. Of zoals Van der Meulen het stelt in de Volkskrant van 28 augustus 2010: “De VPRO heeft een eigen identiteit, met een duidelijke eigen achterban: de creatieve klasse.”

Volgens de ontwerpers kent het logo meer dan een miljard verschillende verschijningsvormen. In de lange stationcall hieronder (met de ELO-tune) zijn er alvast een aantal te zien. Die variatie geeft de verschillende VPRO ‘producten’ (programma’s, websites, gids, ledenwerving) en hun vormgevers de mogelijkheid het logo enigszins aan te passen per situatie. Een poging tot een oplossing van een tegenstrijdigheid tussen een sterke (televisie-)huisstijl en de autonomie van de programmamakers die in het verleden wel eens speelde. De vraag is hoelang het leuk blijft om naar een van de miljard varianten van het logo te kijken. Variatie in vormen, kleuren beweging is leuk, maar ook voorspelbaar omdat de spelregels direct duidelijk zijn. We zullen zien hoe lang het de VPRO nog gegund is om zelfstandig en eigenzinnig te overleven.

Dit was het laatste bericht in de de reeks over de vormgeving van de VPRO. Meer lezen: Alle berichten nog eens op een rijtje. Mijn scriptie over de periode 1971 – 2004. Bekijk de YouTube-playlist met 18 minuten aan VPRO-leaders.

Vorm van de VPRO 10: Mieke Gerritzen

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze serie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

De VPRO heeft eind jaren negentig Nederland 3 als thuisnet, samen met de VARA, NPS en RVU. In 1999 wordt de eindregie van het net gecentraliseerd en daarbij hoort een gezamenlijke vormgeving. De Nederland 3 partners zijn het er over eens dat het derde net een sterkere identiteit moet hebben, maar uiteraard willen ze hun eigen identiteit niet opgeven. Mieke Gerritzen heeft de perfecte oplossing voor dit identiteitsconflict. In haar ontwerp maakt ze van de nood een kunst: ze gebruikt de omroeplogo’s als een patroon dat een kleurrijke achtergrond vormt voor de ‘3’. De gekleurde banen draaien (als driehoekige lamellen) horizontaal en verticaal weg om over te gaan in een programma-aankondiging, één omroeplogo, of een promo.

Haar ontwerp zal bij de VPRO zeer goed zijn gevallen. Ze werkt namelijk al voor 1999 voor de omroepvereniging. Begin jaren negentig is ze een van de eerste ontwerpers die zich begeeft op het internet en zodoende werkt ze een aantal maal voor VPRO Digitaal, de afdeling die zich stort op nieuwe media. Ze werkt in 1994 mee aan de VPRO website (de VPRO was daarmee in 1994 een van de eerste Nederlandse organisaties op het wereldwijde web) en aan ‘De Digitale Gids’; een digitale versie van de VPRO Gids op een cd-rom. Verder ontwerpt ze enkele malen de cover voor de papieren VPRO Gids (5 maal tussen 1995 en 1997).

Haar gebruik van de omroeplogo’s als onderdelen van een patroon, als ware het onderdelen in een bloementjesbehang, is niet alleen opvallend en vernieuwend, maar rebelleert ook tegen gangbare wijze waarop een logo doorgaans in beeld gebracht wordt. Rebels, vernieuwend en opvallend; allemaal elementen die ook kenmerkend waren voor VPRO televisievormgeving van Jaap Drupsteen, Willem van den Berg, Bob Takes en Max Kisman. Hoewel de VPRO dus haar unieke televisievormgeving en vormgevingsstrategie op moet geven, krijgen ze er wel een ‘typisch VPRO’ Nederland 3 voor terug.

Vorm van de VPRO 9: Bob Takes

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomer/herfstserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Vanaf 1997 is Bob Takes opnieuw verantwoordelijk voor de televisievormgeving van de VPRO. Maar het medialandschap veranderd in deze periode behoorlijk. De identiteit van de drie publieke netten wordt geleidelijk versterkt ten koste van de omroepvormgeving. In 1999 is dat proces voltooid; de omroep(st)ers verdwijnen van het scherm en ook Takes VPRO-vormgeving is niet meer op televisie te zien. Niet alleen Takes’ contract wordt niet verlengt, ook Fred van Dijk verlaat de VPRO. Van Dijk die sinds 1977 VPRO eindregisseur is, speelde al die jaren een belangrijke rol bij de VPRO-presentatie. Hij zorgde ervoor dat programma’s en televisievormgeving één geheel vormden, hij koos de muziek -zo ook de ELO tune- en schreef de teksten voor de omroep(st)ers. Ook de ‘stemmen van de VPRO’ Harmke Pijpers (omroepster sinds 1972, met onderbreking van 1979-1981) en Cor Galis (omroeper sinds 1973) zijn vanaf 1999 niet meer te horen op de televisie. In de Nederland 3-vormgeving van Mieke Gerritzen (deze komt volgende week aan bod) is geen plaats meer voor de individuele smaak en stijl van de verenigingen. Daarmee komt een eind aan een zeer succesvolle en unieke presentatie- en programmeringsstrategie van de VPRO die is ingezet met de ‘signalen’ van Jaap Drupsteen uit 1971.

Tussen 1999 en 2003 heeft elk net een eigen huisstijl. In 2003 gaat de centralisatie van de televisievormgeving nog een stapje verder: ontwerpbureau Kemistry ontwerpt in opdracht van de NPO één huisstijl voor de publieke netten. Een ruitje met afgeronde hoeken vormt de basis voor de logo’s van Nederland 1, 2 en 3. De netten krijgen wel een eigen kleur en eigen idents. Tegelijkertijd met deze centralisatie krijgen de omroepverenigingen elk vier korte seconden aan het eind van hun programma’s om hun identiteit te laten horen en zien. De VPRO vraagt Takes om die ident te ontwerpen. Takes gebruikt daarvoor het VPRO-logo uit 1981 en een fragment uit de inmiddels onlosmakelijke met de VPRO verbonden tune van ELO uit ‘Here is the news’. De zwart-wit verspringende vlakken zien er op het eerste gezicht eenvoudig uit, pas bij herhaald kijken, wordt duidelijk dat het draaiende drie-dimensionale blokjes zijn. Takes combineert zodoende maximale herkenbaarheid en eenvoud met een bijna verstopte ingewikkeldere tweede laag. Maar zelfs in deze 4 seconden wil de NPO een stempel drukken, het blokje-bolletje logo moet er ook in.

Vorm van de VPRO 8: Max Kisman

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Screenshots van Kisman's VPRO-vormgeving

Max Kisman volgt in 1992 Bob Takes op als VPRO ontwerper. Hij heeft dan al naam gemaakt als grafisch ontwerper. Onder andere als vormgever van muziektijdschrift Vinyl, mede-initiator en ontwerper van tijdschrift TYP/Typografische papier, affiche ontwerper voor Paradiso en met zijn postzegels voor het Rode Kruis. Bovendien is hij een van de pioniers op het gebied van ‘desktop publishing’; grafische ontwerp met behulp van de computer. Kisman’s overstap naar televisie wekt de aandacht van het hele design veld, maar het duurt nog even voor hij de Cubicomp bij de VPRO onder de knie krijgt. De eerste maanden werken Kisman en Takes samen aan de programma-introducties, bumpertjes en stationcalls waardoor Takes invloed nog groot is. Geleidelijk ontwikkelt Kisman zijn eigen stijl. Hij is een groot voorstander van eenvoudige, heldere beelden. Daardoor gaat hij de beperkingen van de computer uitbuiten en uitvergroten. In plaats van de Cubicomp gaat hij expres werken op de minder geavanceerde Amiga. Zijn drie-dimensionale computeranimaties zijn opgebouwd uit de beschikbare basisvormen in de computer: kubus, bal en kegel. De animaties hebben hierdoor iets bijna kinderlijks. Een groot verschil met de ontwikkeling richting zo realistisch mogelijke driedimensionale animatie, zoals de dino’s megablockbuster ‘Jurassic Park’ uit 1993. Daarnaast is Kismans liefde voor letterontwerp duidelijk terug te zien. Hij experimenteert en ontwerp vele nieuwe lettertypes, zoals ‘Fudoni’, een samensmelting van Futura en Bodoni. Hij maakt nauwelijks gebruik van het officiële VPRO-logo en zijn zelf ontworpen VPRO-letters vormen als het ware alternatieve logo’s. Kisman’s ontwerpen vallen in de smaak en net als zijn voorganger Jaap Drupsteen mag hij meerdere prijzen voor zijn VPRO-ontwerpen in ontvangst nemen.

Begin jaren negentig is het televisielandschap onherroepelijk veranderd. RTL4 snoept de helft van de kijkers en reclame inkomsten weg bij de publieke netten. Er moet wat veranderen. Langzamerhand begint men met het aanpakken van de verzuilde programmering. De netten moeten elk een sterkere eigen identiteit krijgen, maar de omroepverenigingen willen niet dat dat ten koste gaat van hun eigen identiteit. De ontwikkeling van die zender-huisstijlen verloopt dat ook zeer moeizaam. De nieuwe huisstijl van Nederlands 3, vanaf 1988 het thuisnet van de VPRO, VARA, NOS en de kleine zendgemachtigden, komt pas in 1994 tot stand. De basis is een door Kisman ontworpen 3 met een statige bovenkant en een zwierige punt. Deze 3 is tot 1999 de basis van de Nederland 3-vormgeving.

Vorm van de VPRO 7: Bob Takes

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

het VPRO logo in 3D door Willem van den Berg

Omstreeks 1986 komt er een nieuwe ontwerpcomputer op de markt: de Cubicomp. Een echte 3D ontwerp computer. De VPRO is de eerste klant in Nederland en koopt de computer voor Willem van den Berg. Omdat hij op dat moment een van de weinigen ontwerpers is die hier bedreven in is, komt hij al snel om in het werk. Bedrijven, onderwijs, reclamemakers, iedereen wil 3D animatie. En er blijft steeds minder tijd over voor de VPRO. De wegen scheiden en de VPRO moet op zoek naar een vervanger.

Cubicomp 1986 demo from Pierre Hénon on Vimeo.

Bumpertje voor BGTV met Michiel Romeyn in 1982

Die vervanger wordt gevonden in Bob Takes. Hij werkt in 1982 voor het eerst voor de VPRO als een van de makers van het reportage-programma BGTV. Bob Takes maakt samen met Michiel Romeyn een aantal minimalistische en grappige bumpertjes. En daarna werkt hij als redacteur mee aan muziekprogramma Hotel Suburbia. Takes is opgeleid als grafisch ontwerper en toont veel interesse voor ontwerpen op de computer en bewegende vormgeving en zodoende is hij de logische opvolger van Van den Berg. Maar Takes is niet zo gecharmeerd van wat hij op televisie ziet aan 3D animatie. Geïnspireerd op commercieel Amerikaanse voorbeelden komen er uit de Cubicomp meestal metaal-achtige, glimmende logo’s die door de ruimte draaien en vliegen. Die beeldtaal wordt voor een deel opgelegd door de mogelijkheden en beperkingen van de computer, maar is in die jaren vooral dé trend. Takes laat met zijn VPRO-vormgeving zien dat het ook anders kan.

Witte achtergronden dus, in plaats van het zwart dat sinds de storingskaartjes uit de jaren vijftig de standaard is. Veel ambachtelijke grafische elementen: verfspatten, potlood, inkt en krijt, uitgeknipte illustraties, pictogrammen, karton. Maar wel in combinatie met 3 dimensionale vormen. Een van de bekendste afsluiters is die met het wuivende handje, met de eindtune gefloten door Jan Tromp.

Van de vier VPRO-ontwerpers werkt Takes het langste bij de VPRO, van 1986 tot 1992 en van 1997 tot 2004. Net als Willem van den Berg maakt hij van elke VPRO televisieavond iets bijzonders. Met regelmatig nieuwe openingsfilmpjes, afsluiters en verbindende animaties waarover Cor Galis de aankondigingen inspreekt. Maar Takes gaat ook, op verzoek van Roelof Kiers, voor de VPRO-programma’s de vormgeving verzorgen. De autonome types bij de VPRO zijn het daar niet altijd mee eens, maar Kiers was stellig en antwoordde dan: “zorg jij maar dat je programma goed is, dan zorgt Bob dat de avond goed is”. Takes is als ontwerper ook betrokken bij de ledenwerfcampagne van Boudewijn Paans (hoofdredacteur van Vrije Geluiden) “Stop de verloedering” die van de VPRO eindelijk een A-omroep maakt in 1991.

Takes gaat in 1992 rond de wereld zeilen, maar eerst neemt hij een paar maanden de tijd om de nieuwe VPRO-ontwerper in de werken. Die nieuwe ontwerper is Max Kisman. En daarover volgende week meer.

Vorm van de VPRO 6: Willem van den Berg

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Willem van den Bergs audiovisuele carrière start in Rotterdam. Eind jaren zeventig werkt hij mee aan het anarchistische jongerenprogramma Neon. Net als de punk-fanzines van die tijd is het programma opzettelijk amateuristisch in elkaar gezet en dat geldt ook voor de vormgeving. En het mag ook best choqueren: titelkaarten vliegen in brand, tussentitels worden met een spuitbus op de muur geschreven, een beetje storing of een rommelige montage zijn geen probleem en er zijn natuurlijk veel fotocollages in beeld. Vooral die laatsten doen denken aan de beginjaren van televisiegraphics toen de toneelmeester met schuifjes en ijzerdraadjes de “animatie” tot leven bracht. (Zie bijvoorbeeld de prachtige Swiebertje schuiftitel van Frans Lasès of de schuiftitels van Jos van Grieken op dit blog)

Het punkprogramma valt in de smaak bij Roelof Kiers die bij de VPRO op zoek is naar nieuwe, jonge programmamakers. En ook het ledenbestand mag van hem wel wat jonge aanwas krijgen. Van den Berg krijgt dan ook de vraag om ledenwerfspots te maken voor na de Neon uitzendingen op de VPRO televisieavond. De spotjes hebben het gewenste effect, maar de nieuwe koers die Kiers in gedachten heeft voor de VPRO valt niet bij iedereen goed. De programma-makers die school maakten in de jaren zeventig verlaten de omroepvereniging. Jaap Drupsteen is een van hen. Kiers ziet in Van den Berg een goede opvolger, het enorme contrast in technieken en beeldtaal laat goed zien dat de VPRO met de tijd mee gaat.

Van den Berg is de jaren daarna de vaste VPRO vormgever. Drupsteen maakte in de loop van de jaren zeventig zo’n 80 verschillende signalen die elk hun eigen toon of sfeer neer moesten zetten voor het daarna volgend programma. Van den Berg’s vormgeving gaat verder. De ontwerper schuift aan bij de programmabespreking op maandag, werkt de rest van de week thuis op zij zolder en schuur met projectoren, dia’s, lampen, gordijnrails en zelf de ijsmachine van zijn vrouw aan de stationcalls en programmaintro’s. Aan het eind van de week komt er een camerawagen langs die alles opneemt. Elke zondagavond heeft zo een op maat gemaakte vormgeving. Ook de rol van de eindregisseur, Fred van Dijk is daardoor groot. Hij zorgt bovendien vaak voor de muziek bij Van den Bergs werk. Het is zijn verdienste dat de VPRO tot op heden herkenbaar is aan de intro van ELO’s “Here is the news”.

De ledenwerfspots worden een standaard onderdeel van de VPRO televisieavond. Van den Berg maakt er tientallen, meestal met een hoofdrol voor het bekende PTT draaischijf-model (T65) en uiteraard passen ze bij de programma’s van die avond. Een zingend marsmannetje op de science-fiction thema avond en sm met telefoonsnoeren na een programma over pornografie, het kan allemaal bij de VPRO.

Vorm van de VPRO 5: Jaap Drupsteen

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Vrije Geluiden 1972, ontwerp van Jaap Drupsteen en Han de Vries

Terwijl de makers van Hoepla de boel bij de VPRO op scherp zetten, is Han de Vries nog bezig met het invoeren van de huisstijl volgens de kernwoorden: helder, transparant, strak en zakelijk. De samenstellers van het VPRO Gids Covers-boek merken terecht op dat deze vormgeving wringt met wat de VPRO de ether in stuurt. Terwijl de invoering van die huisstijl nog niet voltooid is (de suikerzakjes hebben nog steeds het oude logo uit 1928), wordt de vormgeving van de Vrije Geluiden al ietsjes losser. En dan staat in 1972 ineens het logo van Jaap Drupsteen op de cover. Een groter contrast tussen de Amerikaans aandoende letters met sierlijke “swashes” en de streng minimalistische lay-out van Han de Vries is bijna niet denkbaar.

Het duurt nog even voordat Drupsteen ook de Vrije Geluiden onder handen neemt en zo het gezicht van de gehele VPRO mag bepalen. Dan is het voor het eerst dat televisie leidend is op het gebied van vormgeving en huisstijl. Zijn de omroepverenigingen aanvankelijk sceptisch over het belang en de potentie van televisie, door de fenomenale groei moet men toch midden jaren zestig wel gerealiseerd hebben dat televisie dé manier is om met de achterban te communiceren. Tegelijkertijd groeit in Nederland het besef van het belang van een huisstijl als manier om herkenbaar en onderscheidend te blijven. Die twee zaken zijn voor de omroepverenigingen door de ontzuiling (nota bene mede aangewakkerd door televisie) van toenemend belang. Het is dan ook best wel opmerkelijk dat de eerste ontwikkelingen op het gebied van huisstijl bij de omroep zich zo nadrukkelijk alleen op de gidsredacties afspelen. Niet alleen bij de VPRO trouwens. Bij de VARA-gids is Pieter Brattinga in 1965 aangetrokken (hij noemt overigens in zijn werkrapporten het spoorboekje van Vrije Geluiden als goed voorbeeld). Maar ook in zijn werkrapporten over ‘het visuele voorkomen van de VARA’ waarin hij uitgebreid het concept huisstijl uitlegt, wordt televisie maar terloops genoemd. Voor het ‘voorkomen van de VARA’ vindt men televisie blijkbaar net zo belangrijk als de bewegwijzeringsborden.

Het gezicht van de omroep, dat waren immers de omroepsers, een gewoonte overgenomen van de radio. Pratende hoofden met eventueel een bosje bloemen of een vlaggetje ernaast. Het gebrek aan aandacht voor de uitstraling van de omroepverenigingen op televisie is ook verklaren door de organisatie van het omroepbestel. In tegenstelling tot de grafische vormgeving van radio- en tv-gidsen, intern drukwerk en belettering van gebouwen, moeten de omroepverenigingen voor hun televisievormgeving gebruik maken van de grafische afdeling van de NOS. Vormgeving in dienst van de omroepverenigingen als geheel beperkte zich tot een embleempje op een storingskaart of op de aftiteling van een programma. De spannende dingen gebeurden bij individuele programma’s; jonge ambitieuze makers zoals Bob Rooyens en het Hoepla-team zagen de mogelijkheden van de grafische afdeling en benutten die.

Annemarie Oster in Hadimassa 1969, ontwerp Jaap Drupsteen

Jaap Drupsteen, sinds 1964 in dienst van de grafische afdeling van de NTS, werkt ook een aantal maal mee aan van die ambitieuze programma’s. In 1968 vraagt Dimitri Frenkel Frank hem voor de vormgeving voor Hadimassa, een satirisch programma van de VARA. Frenkel Frank wil niet simpelweg een begin- en eindtiteltje, hij wil de vormgeving in het programma integreren. Dus staat Annemarie Oster het openingslied (‘een show voor iedereen, maar niet voor allemaal’) te zingen tussen twee levensgrote programma-logo’s in. Tussen de sketches van Van Kooten en De Bie verschijnen titels met passende scherpe en grappige teksten. Daarna werkt Drupsteen mee aan de tv-verfilming van Brecht & Weils De kleine doodzonden van de kleine burgerman (VPRO, 1970). In deze kleurenproductie haalt Drupsteen alles uit de kast: animatie met foto’s, draaischijven en andere mechanische trucages combineert hij met de nieuwste video techniek; chroma-key. Met dezelfde middelen verzorgt hij ook de vormgeving voor een VPRO programma rond cartoonist Jules Pfeiffer.

Drupsteen’s experimenten worden wel gewaardeerd, maar hij krijgt zijn inziens bij de NOS niet genoeg de mogelijkheid om zich erin te verdiepen. Met het weinig inspirerende vooruitzicht om de rest van zijn leven simpele titelkaarten te moeten maken, gaat hij in op het voorstel van oud klasgenoot Gertjan Leuvelink om bij Tel Design te komen werken. Ondertussen worstelt de VPRO met de aankleding van de televisieavond. De omroepster moet uit beeld, maar wat komt ervoor op de plaats? Drupsteen doet zijn best, maar het is lastig om iets uit te leggen wat nog niet bestaat. Toevallig krijgt de ontwerper op een dag Jan Blokker te spreken en die ziet het wél voor zich. Als eerste komt er een nieuw logo, een herkenbaar vignet dat in een opslag de veranderde VPRO moet visualiseren. Het snackbar-achtige logo raakt precies de juiste snaar en speelt de hoofdrol in de ruim 80 verschillende ‘signalen’ die Drupsteen vervolgens tussen 1971 en 1979 voor de VPRO maakt. Die korte filmpjes laten de identiteit van de VPRO zien, ze verbinden en introduceren de programma’s. Technisch zitten ze zo vernuftig in elkaar als De zeven doodzonden van de kleine burgerman en bovendien zijn ze grappig, ironisch en zeer eigentijds. De VPRO, kleinste omroepvereniging in het het kleine Nederland, loopt ineens wereldwijd voorop op het gebied van televisievormgeving.

Waarschijnlijk was Drupsteen’s eerste plan voor de VPRO-televisieavond nóg ambitieuzer. In onderstaand storyboard is te zien hoe de complete televisie-avond uit uit zou moeten zien; spectaculaire beeldovergangen en grafische trucages tussen programma’s en VPRO signalen en aankondigingen. Destijds waren deze plannen nog te duur, tijdrovend of simpelweg onuitvoerbaar. Maar 40 jaar later weten we niet beter of programma’s, promo’s, idents (en reclame) lopen vloeiend en snel in elkaar over. Dat was in de jaren zestig en zeventig wel anders. Tussen twee programma’s zat een enorme hoeveelheid stroperige massa: eerst een openingsfilmpje van het net, dan van de omroepvereniging van dienst, de omroepster natuurlijk (kon rustig een paar minuten duren) en het telefoonnummer voor de ledenwerving, programmaleaders en na de ellenlange aftiteling begon de hele rits weer opnieuw. Drupsteen deed met zijn VPRO vormgeving een eerste poging om de televisieavond wat te stroomlijnen. Zijn opvolger, Willem van den Berg, ging daar nog verder in. Maar daarover volgende week meer….

Storyboard Jaap Drupsteen voor de VPRO, ca. 1971 collectie Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Vorm van de VPRO 4: Wim T. Schippers

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Zo rond 1967 zijn er een aantal programmamakers die breken met de nog jonge traditie van televisieproductie. Aan de ‘populaire’ kant is daar de jonge regisseur Bob Rooyens. Ambitieus en van plan om alle nieuwste technische snufjes toe te gaan passen maakt hij voor de AVRO showprogramma’s. Moef Ga-ga is daar het bekendste voorbeeld van; één van de eerste programma’s gemaakt voor de generatie van de jaren zestig. Met beatbands, referenties naar populaire (Amerikaanse) cultuur, zoals films en strips. Qua vormgeving zijn de Moef Ga-ga afleveringen legendarisch. Rooyens trekt alles uit de kast: de luminanz-keyer (zwart-wit voorloper van chroma-key), camera’s die continue in- en uitzoomen, vuurwerk, waanzinnige decors met bewegende onderdelen, graphics die door het beeld suizen, niets is te gek.

Omdat Phil Bloom naakt in Hoepla zit regent het opzeggingen bij de VPRO. De makers maken het de klagers makkelijk en geven in de volgende aflevering alvast het adres. Overigens wel keurig netjes volgens het VPRO huisstijl regelement.

Aan de andere kant, de VPRO-hoek, bevinden zich de makers van Hoepla. Wim T. Schippers, Wim van der Linden, Hans Verhagen en grafisch ontwerper Wim Wandel gebruiken veel van dezelfde technieken en een door populaire cultuur geïnspireerde vormentaal. Maar waar het Rooyens gaat om een mooi programma te maken is het de Hoepla-makers te doen om het verstoren en breken van conventies. Ruis door interviews, lukraak getimede titelkaarten die niets met het onderwerp te maken hebben, storings-meldingen alles om de kijker op het verkeerde been te zetten. Als je luistert naar de muziek is het verschil tussen de AVRO en VPRO kant wel duidelijk. Maar als je kijkt naar de gebruikte technieken en het ontwerp van de titelkaarten zijn er ook veel overeenkomsten tussen deze programma’s.


Boven: Tee Set in Moef Ga-ga (AVRO, 25-02-1967)
Onder: The Soft Machine in Hoepla (VPRO, 09-10-1967)

Deze programma’s maken een hoop los, vooral bij de VPRO. De VPRO is dan wel een vrijzinnige omroep, maar ook nog protestants. Het naakt en de choquerende onderwerpen in Hoepla leiden tot grote conflicten binnen de vereniging. Zo eind jaren zestig verandert de koers definitief. De VPRO kiest voor de progressieve koers in haar programma’s. Al snel ziet men in dat daarbij ook de presentatievorm moet veranderen. De omroepster, sinds de allereerste tv-experimenten in 1938 van Phillips in Eindhoven het glimlachende baken in de televisieavond, verdwijnt. In 1969 krijgt de VPRO een vaste televisie-avond en start men met een experiment waarbij vier presentatoren de programma’s aan elkaar praten en nabespreken. Een bloedserieuze en dodelijk saaie presentatievorm die zogenaamd vanwege ‘onvoldoende faciliteiten’ gestaakt wordt. De omroepster keert weer terug, maar blijft uit beeld. Op het scherm komen titelkaarten die de programma’s introduceren en de VPRO-avond een ‘gezicht’ moeten geven. Die titelkaarten zouden dus de progressieve, absurde en ironische eigenschappen van de omroepvereniging moeten weerspiegelen. De VPRO gebruikt maakt gebruik van de grafici van de NOS maar trekt ergens in 1969 of 1970 een eigen ontwerper aan; een Amerikaan die humoristische titelkaarten moet gaan maken. Het is niet duidelijk of zijn vormgeving het beeldscherm heeft gehaald -er zijn in ieder geval geen beelden van-, maar zo absurdistisch, verstorend en kitscherig als de vormgeving van Hoepla zal het ongetwijfeld niet zijn geweest.

Ondertussen heeft een lichtelijk gedesillusioneerde Jaap Drupsteen ontslag genomen bij de NOS grafische afdeling. Deze ontwerper heeft net als Rooyens een goed gevoel voor de technische mogelijkheden van televisieproductie. Net als de makers van Hoepla interesseert hij zich in de avant-garde. Maar helaas is er bij de NOS geen ruimte om zijn ideeën vorm te geven. Bij ontwerp bureau Tel Design is hij echter ook niet helemaal op zijn plaats, want zijn ontwerpen moeten eigenlijk gewoon bewegen.

Volgende week meer over Jaap Drupsteen en de VPRO televisievormgeving.