NPO lol

Later dit weekend probeer ik nog een stuk op de site te zetten over de eerste poging van de publieke omroep om tot een soort van zenderprofilering te komen in 1988. Een beetje historische context bij de polemiek van afgelopen week omtrent de aanstaande naamsverandering van de radio- en tvzenders kan geen kwaad lijkt me. Bij relativeren hoort ook: grapjes maken. Ik waag me er niet aan, anderen gelukkig wel. Dit vond ik de beste twee.

Uit NRC van 16 maart 2013

Alexander Klöpping – tweet van 12 maart 2013

NPO 1,2 en 3

Het nieuws over de verandering van de toevoeging “Nederland” in “NPO” roept felle reacties op. Vooral omroepbazen en presentatoren van die omroepen sabelen het neer. Wat wordt er allemaal geroepen en wat vind ik daarvan?

“Totaal overbodig zo’n nieuwe naam!”

De Nederlandse Publieke Omroep is het overkoepelend orgaan van de omroepverenigingen en zendgemachtigden. Zo is de NPO de baas over de zendercoördinatoren die de laatste jaren steeds meer de controle bij de omroeporganisaties weghaalden. Deze centralisering begon al in aanloop naar de toetreding van de eerste commerciële zender RTL. Na eindeloos onderhandelen gaven de omroepen de afgelopen 25 jaar hun vaste avond, hun vaste net, hun eigen omroepster en tv-vormgeving op. Dit ten bate van de profilering van de zenders, horizontale programmering (naar het voorbeeld van RTL) en de laatste jaren ook het ontwikkelen van een overkoepelend merk. In het kader van dit centraliseringsproces is het claimen van zenders door de toevoeging “NPO” een hele logische en zelfs voorspelbare stap.

De familie van NPO logo’s anno nu

Bij elke stap in deze ontwikkeling is het protest van de omroepverenigingen groot. Het ontwikkelen van een overkoepelend, nationaal merk gaat immers ten koste van hun zorgvuldig opgebouwde identiteiten. Identiteiten die na de ontzuiling lang niet meer zo vanzelfsprekend zijn en die met dure huisstijlen en reclamecampagnes overheid gehouden moeten worden. Niet zo gek dus dat de omroepverenigingen als gebeten honden reageren als de NPO iets onderneemt op het gebied van profilering.

Maar we weten allemaal dat het omroepsysteem zoals het was financieel niet meer te dragen is. Of beter gezegd, de Nederlandse burger koos ervoor die last niet meer te willen dragen. De helft van de burgers kijkt niet naar de publieke omroep. Wie is er nog lid van een omroepvereniging? En we stemmen ook niet meer op volksvertegenwoordigers die koste wat kost het verzuilde bestel in stand willen houden. De regering geeft daaraan gehoor en eist bezuinigingen van de omroepverenigingen. Maar tegelijkertijd willen we voor informatie en cultuur ook niet helemaal uitgeleverd worden aan commerciële bedrijven en de markt.

De NPO heeft de taak gekregen om te werken aan een compromis; hervormen naar een nationaal bestel waarin de omroepverenigingen fungeren als productiehuizen. Wil de publieke omroep in de toekomst niet alsnog financieel ten onder gaan, moet het zich bewijzen ten opzichte van haar concurrenten: RTL, SBS, buitenlandse zenders, maar ook digitale aanbieders (zoals Google/YouTube) die net zo hard vechten om de gunsten van de kijker/adverteerder. Een sterke merknaam en het claimen van de radio en televisiezenders is daarom een goede stap.

“Stom! Want ‘Nederland 1’ is zo’n vertrouwde en sterke merknaam!”

De benaming van ‘Nederland 1, 2 en 3’ gaat terug tot de start van het tweede net in 1964. Het is een naam die door lang gebruik vertrouwd is geraakt. Maar is het een sterke merknaam? Het is vergelijkbaar met een bakker die zijn zaak “Brood” noemt, of een radio en tv archief dat zich “Beeld en Geluid” noemt. De benaming is heel erg generiek en daarom niet erg praktisch als je kijkt naar de (online) vindbaarheid. Bovendien is het wel duidelijk dat er een goede overkoepelend term moet komen voor “Radio 1”, “Nederland 1” én omroep.nl. “Nederland” kan je niet registeren als merknaam, “omroep” is te vaag en “Radio” is al helemaal niet geschikt. “Nederlandse Publieke Omroep” is een nationale, neutrale naam en dekt zowel radio, televisie én internet.

Overdaad aan namen, logo’s en identiteiten doet de herkenbaarheid van de publieke omroep als geheel geen goed

Laten we ook de vertrouwdheid van het publiek met een zender als ‘Nederland 1’ niet overschatten. In de huidige zendervormgeving speelt de toevoeging ‘Nederland’ al nauwelijks een rol. We zien de ruitjes met de nummers en klein rechtsonder in de stationcalls staat ‘nederland1.nl’. Het vervangen van die kleine lettertjes zal de televisiekijker waarschijnlijk nauwelijks opvallen.

De naamsverandering zal moeilijker zijn bij radio. De radiozenders hebben al veel langer een eigen en onderscheidend profiel, iets wat op televisie pas sinds 2003 echt gerealiseerd word. Dan kan je als radio-maker “NPO Radio 1” wel een nietszeggende naam vinden, maar “Radio 1” is volgens die redenering veel nietszeggender. Zoals dat bij elke naamsverandering of logo-wijziging gaat, zal na de eerste storm van protest al snel gewenning optreden. Martin Lambie-Nairn, verantwoordelijk voor de NOS huisstijl van 2005 en al tientallen jaren vormgever bij de BBC, maakte tientallen huisstijlveranderingen mee en vertrouwde me ooit toe: ‘mensen hebben echt wel wat beters te doen’. En als de nieuwe naam ooit weer vervangen wordt, zullen dezelfde mensen opnieuw roepen dat ze toch zó verschrikkelijk aan het merk gehecht waren.

“Niemand weet waar NPO voor staat!”

Het logo waarmee de NPO, toen nog Publieke Omroep geheten, voor het eerst op het tv-scherm kwam

Het ontwikkelen van de NPO als overkoepelende organisatie is al 25 jaar aan de gang. Het merk NPO is pas veel recenter publiekelijk gelanceerd. Bij de zenderstyling van 2000 verscheen in alle stationcalls van de omroepverenigingen in de laatste seconde een klein bescheiden ‘blokje bolletje’-logo. Later, bij de restyling van 2003 door Kemistry, kwam er een nieuw logo gebaseerd op de afgeronde ruitjes die tot op heden ook de basis vormen van de huidige zenderlogo’s. De NPO moet in de ontwikkeling van haar merk uiterst voorzichtig opereren, want voor de omroepverenigingen is elke stap voorwaarts een bedreiging van hun autonomie. Het is daarom niet vreemd dat de televisiekijker en radioluisteraar nog niet bekend zijn met NPO. Als het aan de omroepverenigingen ligt, zal dat ook nooit gebeuren.

Maar als de NPO haar naam toevoegt aan alle radio- en televisiezenders, -zoals ook de AVRO sinds tientallen jaren met haar programma’s doet, en waar de NOS bij de nieuwe huisstijl in 2005 (Lambie-Nairn) ook mee startte – zal het met de herkenbaarheid van de NPO snel goed komen. Na een aantal jaar zal de afkorting zo ingeburgerd zijn dat inderdaad niemand meer weet waar die letters ook alweer voor staan. Net als niemand meer weet waar de afkortingen VARA, VPRO, AVRO, NCRV, BNN, RTL, SBS, BBC, NBC, ARD, ZDF en HBO voor staan.

“Maar het is zo duur! Wat een geldverspilling!”

De omroepverenigingen moeten gedwongen samenwerken en flink bezuinigingen. Dan is het zuur als er wél geld blijkt te zijn voor zoiets triviaals als een merkstrategie. Maar is die merkstrategie wel zo triviaal? In 1989 halveerde de reclame-inkomsten van de publieke omroep door de komst van commerciële televisie. Het marktaandeel van de publieke omroep staat sindsdien voortdurend onder druk. Het was u vast wel opgevallen, maar de afgelopen tien jaar is er bovendien behoorlijk wat aan digitale verleidingen bijgekomen. Ondertussen willen de omroepverenigingen hun eigen splintergroepje van het kijkerspubliek aanspreken en de eigen identiteit uitdragen, zo legitimeren ze immer hun bestaan. Elke omroepvereniging laat zich daarom om de paar jaar een nieuwe huisstijl of reclamecampagne aanmeten. Voor de marktpositie van de publieke omroep als geheel is die versplintering niet goed. Is het niet slimmer en vooral goedkopere om één sterke overkoepelende NPO identiteit te ontwikkelen en de geldverslindende campagnes van de individuele omroepverenigingen af te schaffen?

“Schandaal! Schandaal! Henk Hagoort is een *****!”

Een nieuwe huisstijl is altijd een goed moment om even lekker wat frustraties te ventileren. Ongeacht het bedrijf, de instelling of situatie, de tegenargumenten zijn altijd hetzelfde. Dus dat is makkelijk en snel scoren. 1; het is onnodig, 2; geldverspilling en 3; de bestaande naam of het logo is zo ontzettend herkenbaar. Makkelijk inkoppertje en verontwaardiging doet het altijd goed in de media.

Maar als je kijkt naar de lange termijn en je wil voor informatie en cultuur niet afhankelijk worden van commerciële bedrijven, richt je woede dan niet op de NPO. Ook de omroeporganisaties kan je weinig kwalijk nemen in deze kwestie, zij verdedigen hun bestaan, hun werknemers en hun leden. Richt je woede en verontwaardiging op RTL- en SBS-kijkers, op de mensen die de ontzuiling in Nederland in gang hebben gezet, op iedereen die niet stemt op een partij die het oude omroepbestel wil conserveren, op mensen die geen lid zijn van omroepverenigingen en geen omroepgidsen lezen. Wordt boos op YouTube en ‘het internet’ omdat we door hen zijn gaan denken dat informatie en cultuur gratis zijn, op adverteerders, op de veroorzakers van de financiële crisis. En steek de hand ook eens in eigen boezem: ben je bereid om fors meer geld te betalen om de omroepverenigingen te redden?

Een mooie greep uit de rijke geschiedenis van Nederlandse omroeplogo’s. Maar is er nog wel toekomst voor ons merkwaardige Nederlandse bestel?

Lees ook:
Molblog: Als merkstrategie NPO werkt, dan is 153000 euro een goede investering en Publieke omroep toont visie
Communicatieonline: Merkexperts begrijpen keuze voor NPO

Sonic Acts: astronomie in het Stedelijk

Voor een kunstfestival is het volstrekt logisch dat de opening in het Stedelijk Museum gehouden wordt. Maar bij Sonic Acts – een van de beste festivals van Nederland als je het mij vraagt- is alles nét even anders. De openingslezing van Anil Ananthaswamy bijvoorbeeld, was wel in het Stedelijk, maar ging niet over kunst. En met de speciale openingsperformance van Matthijs Munnik kwam het door een technische complicatie maar net op tijd goed. Dit soort verassingen, plezierig of niet, horen bij Sonic Acts.

Sonic Acts flyer – ontwerp Bitcaves

Ananthaswamy sprak naar aanleiding van het festival thema The Dark Universe over de zoektocht naar de oorsprong van het heelal, dark matter en dark energy. Op de meeste bizarre plekken op aarde wordt er op inventieve manieren gezocht naar bewijsmateriaal van die geschatte 95,5% van hetgeen dat we nog niet kennen. Dit zijn meestal afgezonderde plekken waar zo min mogelijk ‘menselijke ruis’ is. Ananthaswamy bezocht Antartica, het gigantisch grote bevroren Biakal meer in Rusland en ondergrondse mijnen waar zelfs de straling van het vocht in een vingerafdruk genoeg is om het experiment te verstoren. Hij deed er verslag over in het boek The Edge of Physics.

Ook andere lezingen tijdens het conferentie deel van The Dark Universe gingen in op deze zoektocht naar het onbekende. Niet alles was even toegankelijk. De lezing van Raphael Bousso bijvoorbeeld vatte ik maar voor zo’n 4,5%, de rest bleef duister voor me. Pijnlijk, maar ook het verkennen van je eigen grenzen hoort bij Sonic Acts. En het leverde weer mooi materiaal voor een blogpost (A chicken, black holes, the second law of thermodynamics and kittens. Ik ben allang blij dat mijn trommelvliezen, netvlies en evenwichtsorgaan het festival ongeschonden door zijn gekomen. Mocht u het zich afvragen: Sonic Acts is bepaald niet geschikt voor mensen met epilepsie.

Deze waarschuwing hing bij de tentoonstelling in NASA

Ik mocht met enkele andere gelukkigen gratis en voor niets naar het festival en kreeg tussen lectures en performances door ook nog eens de workshop Critical Writing aangeboden. Nick Cain van Wire, Alessandro Ludovico van Neural en Gé Huisman, Dimitri Vossen en Ruth Timmermans van Gonzo stonden ons terzijde met adviezen en feedback. Maar tussen het volgen van het festival, de workshop-bijeenkomsten en een masterclass bleef er niet zo heel veel tijd over voor het bloggen. Gelukkig blijven er verslagen en recensies binnenstromen op het Sonic Acts blog, ofschoon het festival al twee weken geleden is. De indrukken die de lezingen en performance op hebben weten te roepen, laten zich niet eenvoudig vergeten. Nog onderweg is een verslag van de masterclass van Trevor Paglen. Paglen doet onderzoek naar onderwerpen die niet onderzocht willen worden. Zo wist hij een geheime CIA gevangenis op te sporen en verzamelde hij schouderpatches van geheime ‘black missons’ van het Amerikaanse leger. In de masterclass vertelde hij uitgebreid hoe hij dat onderzoek verricht. Daarover dus binnenkort meer.

Masterclass: Trevor Paglen

Sonic Acts 2013 // The Dark Universe. Trevor Paglen masterclass @Stedelijk Museum. Foto: Caetano Carvalho

Guillemet

Zoals al uitgebreid in de eigen krantenpagina’s besproken, is de NRC verhuisd naar het Rokin in Amsterdam. Abonnees kregen de aanbieding om voor een bescheiden bedrag te dineren in het restaurant op de begane grond en daar konden huisgenoot en ik geen nee tegen zeggen. In het restaurant bleek dat de krant haar huisstijl serieus neemt. Tot mijn aangename verrassing hebben de stoeltjes vorm en kleur van de enkele guillemet (ganzevoetje), het logo van NRC, maar dan 45 graden gekanteld (anders kan je er natuurlijk niet op zitten).

NRC restaurant – guillemet stoel

Ik hou er wel van als een organisatie zijn best doet om een samenhangende ‘look and feel’ aan probeert te brengen in alle uitingen. Ook aan het plafond -tevens een redactievloer- werd een link met de actualiteit gelegd. We zien daarop grote projecties van nieuwsfoto’s met concentrische voorstellingen: de Large Hadron Collider bijvoorbeeld. En de luxe versie van ‘fish and chips’ wordt gepresenteerd in de NRC van gisteren. Ook de menukaart deed qua formaat (tabloid) en indeling denken aan de krant. Maar aan het verwijzingssysteem in de rechter marge konden we geen touw vastknopen. De bediening overigens ook niet.

NRC restaurant – menukaart

De rode guillemet is onderdeel van de huisstijl en campagne zoals Thonik die voor NRCnext introduceerde in 2010. Het leuke van de guillemet is dat hij veel toepassingen en betekenissen kent: je kan er iets mee benadrukken, in de wiskunde betekent het ‘meer’, op media apparatuur staat het voor ‘play’ of ‘forward’. Allemaal connotaties die uitstekend passen bij een krant. De eenvoudige vorm leent zich ook goed voor het uitbeelden van de waardes waarmee NRCnext zich wil onderscheiden. Diepgang wordt gevisualiseerd door de guillemot naar beneden te laten wijzen, discussie door er twee tegenover elkaar te zetten. En zo blijkt nu, de guillemot kan prima ingezet worden als merkteken voor allerhande activiteiten en producten, zoals reisjes, boeken, dvd’s, kunst en zelfs diners. De NRC is niet de enige krant die met dit soort extra activiteiten de teruglopende lezersaantallen probeert te compenseren. Maar als het gaat om de marketing en vormgeving van die activiteiten loopt de NRC absoluut voorop.

Voorsprong from thonik on Vimeo.

Meer op vimeo.com/thonik en thonikbyyou.com

Sonic Acts: Bitcaves and The Dark Alphabet

Vorige week sprak ik met Femke Herregraven (Bitcaves). Zij verzorgde de afgelopen edities de vormgeving van Sonic Acts. De vormgeving voor dit jaar is -net als het festival zelf- bijzonder mysterieus en geheimzinnig. Lees er alles over!

Van donderdag tot zondag loop ik heen en weer tussen Paradiso, De Balie, NASA, Stedelijk Museum en de Vondelkerk met een tasje (rechts), ontworpen door Herregraven met daarin notitieblokje en pen. Ik mag namelijk weer aan de slag als festival-blogger. Ik zal zelfs deelnemen aan de Critical Writing Workshop georganiseerd door Sonic Acts en Gonzo onder het motto ‘writing about something you can’t see is difficult -but not impossible” (vrij naar Vera Rubin). De Sonic Acts blogpost zijn trouwens in het Engels omdat het festival ook Engelstalig is. Daarom komen de volledige berichten op 2013.sonicacts.com en plaats ik hier alleen een korte verwijzing.

Zegeltjes sparen en de VPRO Gids cover

Afgelopen week berichtte de VPRO Gids uitgebreid over hun ludiek bedoelde, maar door de lezers zeer fanatiek en serieus opgevatte ‘zegeltjes-actie’. Elke week plakten honderden VPRO Gids-lezers trouw het kleine afbeeldinkje van de cover in het colofon op een spaarvel. Een volle spaarkaart leverde 30% korting op een artikel uit de VPRO webshop op. Waarom was de actie zo’n succes? De VPRO noemde vele oorzaken, maar de belangrijkste is natuurlijk dat de covers altijd zo bijzonder geslaagd zijn. Mooie ontwerpen die de moeite van het bewaren waard zijn, al is het maar op postzegel-formaat.

Collega-blogger en schrijver Michael Minneboo interviewde een van die VPRO cover-ontwerpers. Erik Varekamp kennen we als stripmaker (Agent Orange) en als illustrator van bijvoorbeeld de cover over ‘Oost-Europa’s nieuwe kapitalisten’. In Minneboo’s video zien we precies hoe deze cover tot stand kwam.

De liefde van de VPRO Gids-lezer voor de covers bleek nog wel het meeste uit de bestellingen die vervolgens door de zegeltjes-spaarders werden geplaatst. Meest bestelde item was – zo meldde de VPRO Gids van afgelopen week- het VPRO Gids cover boek. van Beate Wegloop en Piet Schreuders. Dat prachtige boek, een van de 30 best verzorgde boeken van 2011, had ik al (vanwege deze recensie). Het werd een mooie Wim T. Schippers dvd-box voor mij. De We zijn weer thuis– tune is inmiddels niet meer uit mijn hoofd te branden.

Nieuw: nieuwstunes.nl

Onderstaande bericht vond ik vanmorgen in mijn postvak. Het betreft een initiatief van Victor Vlam, die eerder NetworkNewsMusic.com opzette. Michel van Dijk, die geholpen heeft bij de research voor het boek Vorm van vermaak (en veel werk heeft verricht voor de beeldengeluidwiki,nl en heel veel video’s digitaliseert en publiceert op zijn YouTube-kanaal en omroepers.nl)

Persbericht:
NIEUW ONLINE MUSEUM VOOR NIEUWSTUNES GELANCEERD

Rotterdam, 22 januari 2013 — Dinsdag is een nieuw online museum
gelanceerd: Nieuwstunes.nl. De site bevat tunes waar bezoekers naar
kunnen luisteren van nieuwsrubrieken op tv: het NOS Journaal, RTL
Nieuws, Hart van Nederland en talloze andere programma’s.

Je staat er misschien niet vaak bij stil maar een nieuwstune is een
mooi stukje muziek, legt initiatiefnemer Victor Vlam uit. “Dag in, dag
uit is een nieuwstune meerdere keren te horen en dat vaak jaren achter
elkaar. Het is een grote opgave voor componisten om te zorgen dat de
muziek al die tijd interessant blijft.” Omdat de tunes zo vaak zijn
afgespeeld, staan ze stuk voor stuk in ons geheugen gegrift. “Wie zou
niet meteen de tune van Brandpunt kunnen herkennen,” vraagt Vlam zich
af.

Maar waarom is een museum nou nodig? Behalve dat de tunes leuk zijn om
naar te luisteren heeft Nieuwstunes.nl ook nog een andere functie. “We
houden op deze manier de muziek levend voor toekomstige generaties,”
vult onderzoeker Michel van Dijk aan. “Veel tunes gaan naar verloop van
tijd verloren in stoffige archieven en dat is zonde.”

De tunes zijn vaak een markante afspiegeling van de tijdsgeest. “Je
zult er verstelt van staan hoeveel interesse er is in tv tunes”, zegt
Vlam. Al elf jaar runt hij een site met Amerikaanse nieuwstunes, ook de
enige in zijn soort: NetworkNewsMusic.com.

Naast het kunnen luisteren naar tunes, kunnen bezoekers stemmen op hun
favoriete nieuwstune aller tijden. En het museum biedt interessante
informatie en weetjes over nieuwstunes en de rubrieken die ze van
muzikale begeleiding voorzagen. Wist je dat de componist van vele RTL
Nieuws-tunes in de jaren negentig ook de man achter de Jody Bernal hit
Que Si, Que No is? Welk beroemd orkest heeft zowel de huidige EenVandaag
leader ingespeeld als ook de eerste Journaal tune uit 1956?

Het museum kan worden bezocht via www.nieuwstunes.nl.

Sonic Acts – tentoonstelling

Het Sonic Acts festival opende dit jaar vroeg, op 12 januari, met de tentoonstelling die tot en met de laatste dag van het festival (24 februari) te zien is. Voorheen werd de tentoonstelling altijd gehouden bij het Nederlands Instituut voor Mediakunst aan de Keizersgracht. Het NIMk werd wegbezuinigd, maar maakte een nieuwe start in samenwerking met SMART Project Space gehuisvest in het oude pathologisch anatomisch laboratorium van het Gasthuis in de Arie Biemondstraat. De samenwerking kreeg de naam New Art Space Amsterdam (NASA). Het doel van NASA is de actieve dialoog aangaan met hedendaagse kunstenaars die grens- en discipline overschrijdend werken. Dit doen ze door bijvoorbeeld artist-in-residence programma’s, tentoonstellingen en andere events. De veelzijdige functies in het SMART Project Space gebouw (met oa. een filmzaal, theaterzaal, boekwinkel en restaurant) en ruime openingstijden maakt het een logische samenwerking die tevens hoop geeft op een toenemend aantal bezoekers.

Maar zo’n gebouw met meerdere exploitanten heeft ook zijn nadelen. Bij het NIMk in de voormalige (dans)school kon het geluid hard en het feesten tot laat. De buren waren natuurlijk niet altijd blij, maar de sfeer was altijd gezellig rommelig. NASA en Sonic Acts konden zaterdagmiddag niet garanderen dat de geplande performances bij de opening niet uit de hand zouden lopen. Daarom verhuisden Raime, Peter Swanson, Cut Hands en Lee Gamble naar OT301. Dat doet natuurlijk niets af aan de kwaliteit van de tentoonstelling en programmering, maar echt gezellig werd het daarom niet in het steenkoude laboratorium.

Matthijs Munnik Citadels: Lightscape V. Foto door Rosa Menkman

De tentoonstelling nam ons mee naar The Dark Universe. Een beetje ontdekkingsreiziger heeft een passend kostuum, in dit geval kregen we charmante blauwe hoesjes voor over de schoenen. Bij grensoverschrijdende kunst kan de hele ruimte onderdeel uitmaken van het werk, ook de vloer dus, en die moet in een aantal ruimtes beschermd worden tegen zwarte vegen. En zo schuifelen we op onze slofjes door de ruimtes en gangen van het gebouw. Het blijkt al snel dat de tentoonstellingsruimtes heel wat afwisselender zijn dan de overzichtelijke grote kamers van het NIMk. De ruimte waar Black Rain (2009) van Semiconductor is opgesteld bijvoorbeeld -eigenlijk een hoge tussenruimte met twee niveau’s- levert een prachtige omgeving op voor het werk. Beetje oneerbiedig (en vies) was het wel dat dit tijdens de opening tevens de rookruimte was.

Semiconductor Black Rain. Foto door Rosa Menkman

Naar welke donkere – als in onbekende – universums kan je afreizen in de tentoonstelling? Een aantal werken hebben het heelal als thema. Semiconductor neemt je met Black Rain mee naar voorbij de Melkweg, langs exploderende sterren en zonnewind. Félicie d’Estienne d’Orves herschept een Supernova (Cassiopeia A) (2012) op menselijke schaal. Matthew Biederman schiep met Event Horizon (2012) een metafoor in beeld en geluid voor het gelijknamige verschijnsel uit de relativiteitstheorie. Een lastig te interpreteren werk dat mét of zonder een tweede projectie op doorzichtig zwart gaasdoek te zien is. Zonder het gaas spatten de kleuren van het scherm, mét het gaasdoek ervoor rijst de vraag welk perspectief je precies moet kiezen: hoort de projectie op het gaasdoek één op één te vallen met de projectie op het andere doek? Moeten de perspectivische lijnen op het gaas kloppen met de hoeken op het doek? Net als elk punt een eigen horizon heeft, biedt deze opstelling voor elk perspectief een andere waarneming.

Matthew Biederman Event Horizon. Foto door Rosa Menkman

Ivanka Frank en Matthijs Munnink richten zich op een andere grens van onze visuele waarneming, namelijk die tussen ogen en hersenen. Beide kunstenaars stellen de ogen bloot aan extreme prikkels. Bij Franke’s Seeing with Eyes Closed (2011) is dat een grid van snel knipperende led-lampjes waar je met je ogen dicht voor moet gaan zitten. Bij Munninks Citadels: Lightscape V (2012) is het een scherm dat heel snel flikkerend gekleurd licht uitstraalt dat reflecteert op de witte muren, het plafond en vloer. (Hier moet je je ogen open houden, maar met de ogen dicht is de ervaring ook heel interessant.) De hersenen raken door de sensorische overdaad in de war. Het gevolg is dat iedereen de signalen anders ‘ziet’. De één ziet specifieke vormen in kleur, de ander patronen in zwart en wit en een derde ziet weer iets heel anders. Ook voor mensen zonder epilepsie roepen deze twee werken een ervaring op die dicht tegen het onplezierige zit. De doorzetter wordt beloond met een fantastische, psychedelische trip.

Revolver (2013) van HC Gilje, het eerste werk in de tentoonstelling is minder letterlijk binnen het festival thema te plaatsten, hoewel het speciaal voor Sonic Acts gemaakt is. Niettemin is het een prachtig lichtsculptuur dat roterende lichtbanen op de muren werpt. De wisselende kleurbanen worden gemaakt door drie grote ringen van verschillende diameter, opgehangen in het midden van de ruimte, waarbinnen witte, rode en blauwe led lichtjes rondreizen in verschillende snelheden. De schaduwen en lichtprojecties zijn daardoor elke rotatie anders. Als toeschouwer beïnvloedt je projectie, behalve wanneer je in de cirkels gaat staan. Maar dan zie je de projectie niet. Mooi en fascinerend was ook ~~Kulunka~~ (2012) van Yolanda Uriz Elizalde. Zij laat ons geluid horen, zien en voelen in een donkere ruimte met behulp van speakers in een glazen bak met water. De door geluidsfrequenties veroorzaakte patronen in het water reflecteert ze met stroboscopisch licht op het plafond waaronder de bezoeker op een houten ‘bedje’ wordt blootgesteld aan dezelfde trillingen. Een ervaring waar je goed de tijd voor moet nemen, wil je het in de catalogustekst genoemde effect van gewichtsloosheid ondergaan. Tijdens de drukbezochte opening was het door in- en uitlopende bezoekers iets te onrustig daarvoor.

Yolande Uriz Elizalde ~~Kulunka~~ foto door pieter.kers@beeld.nu

In de laatste ruimte, ietwat achteraf in het souterrain wordt ten slotte Jürgen Reble’s film Materia Obscura vertoont. Reble neemt ons mee naar de wereld van de kleine chemische deeltjes, waarover we net zo weinig weten als over het immense heelal. Zeer aan te raden is de audiotour van Justin Bennet, getiteld Spectral Analysis WG (2013). Hij creëert een spannend en mysterieus verhaal gebaseerd op de geschiedenis van het anatomisch laboratorium. Leuke bijkomstigheid is dat je de kans krijgt om de omgeving van het voormalig ziekenhuisterrein eens wat beter te bekijken. Zo stond ik zaterdagnacht om kwart voor twaalf in waarschijnlijk de koudste nacht van het jaar onder de poort bij het Helmerplantsoen minutenlang te luisteren naar de elektromagnetisch geluidspulsen van twee bomen. En dat vat de avond goed samen: koud, vreemd en mooi.

“Fischinger is overal”

Gisteren bij het EYE was de feestelijke opening van de tentoonstelling over animatiekunstenaar Oskar Fischinger. Cindy Keefer, hoofd van het Center for Visual Music die het werk van Fischinger beheert, bestudeert en samen met EYE deze tentoonstelling maakte, introduceerde het eerste filmprogramma. Ze omschreef Fischinger als “de vader van van de animatiefilm, de grootvader van de videoclip en de overgrootvader van computergraphics.”

Maar toch zal zijn naam niet bij iedereen een belletje doen rinkelen. Joost Rekveld, abstracte filmmaker en curator, stelde bij de Q&A gisterenavond dat die onderwaardering zeer onterecht is. Hij stelde zelfs dat Fischinger eigenlijk veel belangrijker en invloedrijker is geweest dan bijvoorbeeld Piet Mondriaan. De onderwaardering ligt volgens Rekveld aan het feit dat Fischinger zich tussen verschillende disciplines begaf: abstracte schilderkunst, film en muziek. Bovendien is er een zekere achterdocht bij de auteursrechtenhouders die ervoor zorgt dat Fischingers werk niet zo weid verspreid en bekend is. Er mogen bijvoorbeeld geen foto’s genomen worden in de tentoonstelling en bij de vertoningen. De pijnlijke geschiedenis van Fischinger bij Disney maakt de rechthebbenden beducht voor misbruik.

Maar met de ontsluiting van zijn werkt is met deze tentoonstelling en prachtige nieuwe catalogus weer een grote stap voorwaarts genomen. Het Center for Visual Music is bovendien de laatste jaren zeer actief geweest met het plaatsen van beeldmateriaal en onderzoek op hun Fischinger pages en plaatste zelfs aantal films op Vimeo. Met de bekendheid van Fischinger zal het dus wel goed komen.

Ondanks de geringe naamsbekendheid van Fischinger is zijn invloed overal in te zien: in videoclips, computergraphics en animatiefilms. Jaap Guldemond, die samen met Cindy Keefer curator van de tentoonstelling (en catalogus) is, merkte dat tijdens de realisatie van  de tentoonstelling: “Fischinger is overal.” En dat idee kwam ook bij mij sterk naar boven bij het zien van de tentoonstelling en de films van 35mm. De komende tijd zal ik af en toe eens wat plaatsen. Zoals de waanzinnige videoclip uit 2010 van Rogier van der Zwaag voor het nummer “Grindin” van Nobody Beats The Drum. Net als Fischinger in 1935 voor ‘Komposition in Blau’, zaagde en schilderde Van der Zwaag honderden houten blokjes en nam ze frame voor frame op in veranderende opstelling. Het lijkt mij een zenuwslopende zaak, maar het resultaat is in 2010 nog even verbluffend en mooi als in 1935.