Freek Biesiot: sneak preview van het archief

Er komt heel veel moois te voorschijn uit de vele dozen en mappen van Freek Biesiot. We hebben een goede start gemaakt met de registratie de afgelopen week, maar we zijn er nog lang niet. Want tussendoor praten we natuurlijk uitgebreid over programma’s, het productieproces, de afdeling en regisseurs. En we zijn aan het nadenken over hoe we een onderzoek naar de gehele afdeling decorontwerp op kunnen starten en hoe zo’n onderzoek eruit zou moeten zien.

Hieronder wat snapshots van de afgelopen dagen. De mooie foto’s (van Freek) komen later:

This slideshow requires JavaScript.

Freek Biesiot: Nationaal Songfestival

Glazen druppel uit lichtsculptuur Nationaal Songfestival 1969. Ontwerp: Freek Biesiot en Andries Copier. Collectie: Beeld en Geluid

Glazen druppel uit lichtsculptuur Nationaal Songfestival 1969. Ontwerp: Freek Biesiot en Andries Copier. Collectie: Beeld en Geluid

De eerste dag onderzoek in het archief van Freek Biesiot levert al veel mooie vondsten op. De glazen sculptuur bijvoorbeeld die Freek samen met de beroemde glaskunstenaar A. Copier ontwierp voor het Nationaal Songfestival 1969 (zie ook in het boek op pagina 151). De glazen druppels werden zorgvuldig ingepakt in houten kratten en ergens veilig in de kelder van het NOS gebouw opgeborgen. Zo veilig dat niemand meer weet waar die kratten zijn. Maar uit een opvallend zwaar doosje met een maquette verschenen dus vandaag twee glazen druppels. Benieuwd of we er nog meer tegenkomen!

Het lichtsculptuur en decor van het Nationaal Songfestival 1969. Collectie: Beeld en Geluid

Het lichtsculptuur en decor van het Nationaal Songfestival 1969. Collectie: Beeld en Geluid

Freek Biesiot: 40 jaar decorontwerp

Afgelopen week was ik op bezoek bij Freek Biesiot. Hij schonk een aantal jaren geleden zijn archief met decorontwerpen, bouwtekeningen, foto’s, documentatie en enkele maquettes aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Door omstandigheden bleef de kar met verhuisdozen onaangeroerd in de decorhal van Hollandse Handen staan.

Maar er is nu weer schot in de zaak. Biesiot en ik gaan de hele collectie doorspitten, bekijken, registeren en (voor een deel) fotograferen. Een belangrijk werkje want zo weten we zeker dat het straks goed terug te vinden is in de depots van Beeld en Geluid. Natuurlijk gaan we de schenking ook gelijk laten zien. We selecteren een aantal topstukken en presenteren deze hier en op de site van Beeld en Geluid en de beeldengeluidwiki.nl.

De schenking bevat zo’n 40 jaar aan decorontwerpen. Van een realistische set voor dramaseries als Het wassende water tot het onbruikbare absurdistische decor voor Barend is weer bezig! en de streng modernistische decors voor actualiteitenprogramma’s in de jaren zestig, alle stijlen, genres en periodes zijn vertegenwoordigd.

Een deel van de schenking staat dus in een grote gele kar bij Hollandse Handen (te zien in deze KRO Goudmijn reportage uit 2010), maar Biesiot heeft in zijn nieuwe huis in Den Haag ook nog enkele mappen en dozen staan. Ik kon hier afgelopen week maar een korte blik op werpen, maar het zag er allemaal veelbelovend uit. We gaan het nog moeilijk krijgen bij het selecteren van de topstukken! Hieronder zie je alvast wat voorproefjes.

This slideshow requires JavaScript.

Television Studies Conference Paris

Bonjour Paris!

Dankzij het onvolprezen Craigslist een fijn (gratis) appartement in Quartier Latin. Een zeer onderhoudende dag op het INA, georganiseerd door de Television Studies Committee van het FIAT-IFTA.

De conferentie was tweetalig. Achter in de zaal zaten twee vertalers in een glazen hokje, formaat van een flinke kledingkast. Die luisterden en vertaalden live de presentaties die wij dan via de koptelefoon tot ons konden nemen. Een hele aparte ervaring. Ik wordt altijd erg lacherig van nasynchronisatie, maar hier klopt de mimiek natuurlijk ook niet. En je hebt als luisteraar geen tijd om te lachen want je moet heel goed opletten. Als ik heel eerlijk ben, heb ik hierdoor van de Franse presentaties erg weinig meegekregen. Maar de meeste presentaties waren gelukkig (voor mij) in het Engels.

En toen was ik aan de beurt, lekker kort, maar het viel blijkbaar wel in de smaak. De organisatie besloot mijn paper de ‘TSC-award’ toe te kennen, nu mag ik mijn presentatie later dit jaar nog een keer houden tijdens de FIAT/IFTA world conference in Dublin.

 

Mijn presentatie ging over het gebruik van kleur in de zwart-wit periode op de grafische afdeling van de NTS. Ik had als soort case-study een prachtige titelrol van Ton Holst genomen uit de collectie van Beeld en Geluid en heb vervolgens geprobeerd daar zoveel mogelijk over te weten te komen. Een van de vragen die voor mij nog steeds niet helemaal opgehelderd is: waarom bestaat er zoveel tele-recordings zonder titelrol en aftiteling? Deze rollen werden immers live in de studio afgedraaid voor een van de camera’s en wel gewoon uitgezonden… dus dan is er echt moeite gedaan om ervoor te zorgen dat ze NIET op de tele-recording kwamen. Maar waarom dan? Ik ben er nog niet achter…..

Eppo Doeve in het Persmuseum

Aankondiging van de tentoonstelling over Eppo Doeves politieke prenten over de crisis in het Persmuseum

Aankondiging van de tentoonstelling over Eppo Doeves politieke prenten over de crisis in het Persmuseum

Vanavond opent in het Persmuseum een tentoonstelling van Eppo Doeves spotprenten over crisis en de Nederlandse economie. Maar Doeve was niet alleen politiek tekenaar, hij ontwierp decors en kostuums, bankbiljetten, postzegels, affiches, boekomslagen, maakte monumentale muurschilderingen, illustraties, schilderijen én hij werkte regelmatig voor televisie.

Jop Euwijk, initiator van de tentoonstelling en het onderzoek naar Doeves nalatenschap, vertelde al over het televisiewerk van Doeve tijdens het symposium /boekpresentatie in april 2011. Doeve is regelmatig als illustrator of als gast op televisie te zien. De meeste mensen kennen hem van de fabels die hij samen met Alexander Pola maakte voor Attentie (NCRV) in de jaren zestig en Hier en Nu (NCRV) eind jaren zeventig. Maar Doeve was al op 2 november 1951 op televisie, dat is één maand na de officiële eerste Nederlandse televisie uitzending.

Illustratoren worden in de jaren vijftig regelmatig uitgenodigd om voor de camera hun ‘kunstje’ te vertonen. Zo zien we op de foto’s uit het archief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (tv-opnames uit de jaren vijftig zijn er bijna niet) onder andere ook Cees Bantziger en Frans Lammers verschijnen. Er werden niet alleen veel illustratoren uitgenodigd, de foto’s laten ook zien dat ze volop experimenteren met vormen en technieken. Ze tekenen live op schildersezels of lange horizontale rollen met papier, soms met meerdere illustratoren tegelijk, er wordt in spiegelbeeld getekend op doorzichtig papier dat recht voor de camera hangt, ze gebruiken installaties met draaischijven en glazen plaatjes, en maken tekeningen met onderdelen die met behulp van schuifjes, ijzerdraadjes en splitpennen kunnen bewegen. Kortom, men is op zoek naar manieren om illustratie aantrekkelijk te maken voor televisie.

Bewegende illustratie bestond natuurlijk al veel langer. Animatiefilms bestaan al vanaf de vroege dagen van de uitvinding van film. Hoewel televisie zich qua vorm en inhoud baseert op bestaande media, zoals theater en radio, is het toepassen van filmische technieken lange tijd niet of nauwelijks mogelijk. Het produceren van een animatie kost immers veel tijd en geld. En daarvan is in de jaren vijftig continue een groot gebrek. Aan de diversiteit van de eerder genoemde voorbeelden en de hoeveelheid illustratoren in televisieprogramma’s blijkt dat de behoefte aan animatie, bewegende grafiek en/of illustratie leidt tot allerlei inventieve manieren om live ‘bewegende illustratie’ te creëren.

Foto's van een televisieoptreden van Eppo Doeve in de jaren vijftig. Naast hem staat omroepster Tanja Koen (NCRV). Collectie: Persmusuem

Foto’s van een televisieoptreden van Eppo Doeve in de jaren vijftig. Naast hem staat omroepster Tanja Koen (NCRV). Collectie: Persmusuem

Doeve is buitengewoon geschikt voor televisie. Niet alleen kan hij snel tekenen – een belangrijke voorwaarde voor televisie – hij kan daarnaast nog veel meer ‘kunstjes’. Hij kan bijvoorbeeld met twee handen tegelijkertijd tekenen, of ondersteboven, hij kan musiceren en heeft een gezellige uitstraling. Bovendien is hij door zijn ontwerp van de Nederlandse bankbiljetten na de Tweede Wereldoorlog een bekende Nederlander geworden. Hij heeft programmamakers dus veel te bieden.

De prominente rol voor illustratie en illustratoren op televisie zoals in de jaren vijftig lijkt in de loop van de jaren zestig te veranderen. Televisie professionaliseert, groeit hard en de NTS afdeling die titels, illustraties en decors verzorgd, groeit navenant. Het is onduidelijk hoe deze ontwikkeling zich precies verhoudt tot de afnemende prominentie van andere illustratoren op televisie. Misschien maken programmamakers liever gebruik van de ‘gratis’ diensten van de NTS-ers of misschien raakt de illustrator die zijn of haar kunstje doet in een programma simpelweg uit de mode. Hoewel illustratie niet van het beeldscherm verdwijnt, verdwijnt langzaamaan de illustrator uit de spotlights.

Maar dat geldt niet voor Doeve, de ‘duivelskunstenaar’ die alles kan. Door zijn dubbele rol als illustrator en bekende Nederlander blijft hij tot eind jaren zeventig een graag geziene gast bij radio en televisie. Ook na zijn verlijden in 1981 besteden veel programma’s aandacht aan zijn nalatenschap. De komende maanden krijgen we de kans op (opnieuw) kennis te maken met Doeve.

Vanaf vanavond tot 1 september is een klein deel van Doeves nalatenschap te zien in het Persmuseum. Later, van 14 juni tot en met 14 juli, is bij Arti et Amicitiae een veel grotere en gevarieerde selectie van zijn werk te bewonderen. Ook aan Doeves televisie illustraties en andere optredens wordt dan aandacht geschonken. In de tussentijd zal ik op vormvanvermaak.nl en eppodoeve.nl af en toe inhaken op Doeve en zijn geschiedenis op de Nederlandse televisie.

Zenderprofilering: overzicht

In het boek Vorm van vermaak besteedde Roy en ik de laatste twee pagina’s aan de vormgeving van Nederland 1, 2 en 3. We maakte een handig overzichtje en schreven de onderstaande tekst. (Het leest natuurlijk prettiger als je het boek voor je neus hebt, dus je kan ook gewoon even naar de winkel lopen en er eentje aanschaffen voor het luttele bedrag van 8 euro.)

npo overzicht


Vormgeving is er om te vertellen wie je bent. Om je te profileren tegenover de rest. Dus zolang Nederland maar één net heeft, bestaat er helemaal geen netaanduiding. Vanaf 1964 (bij de introductie van Nederland 2) komt er enige vorm van vormgeving per net. Een titelkaart met simpele typografie is dan nog genoeg, een net heeft geen eigen gezicht. De omroepverenigingen hebben elk hun eigen uitzendavond en bepalen met hun stationcalls, programmaoverzichten en omroepsters hoe de avond eruitziet. Pas in 1988 begint daar verandering in te komen. Commerciële zenders bieden ander soort programma’s en ook een andere manier van programmeren. Avonden worden zo geprogrammeerd dat de kijker elke avond rond dezelfde tijd ongeveer dezelfde soort programma’s kan verwachten; het horizontaal programmeren doet zijn intrede.

In dit licht besluiten de KRO, NCRV, VARA en EO in 1988 samen op het eerste net uit te zenden. De gezamenlijkheid wordt gevisualiseerd door de zenderopening en -afsluiting. Twee deuren gaan open en ’s avonds weer dicht. De ontwerper, Theo Dijkslag: ‘Deze netstyling was vrij letterlijk een doorgeefluik voor de omroepen, hun eigen identiteit bleef daarnaast gewoon bestaan.’ Op Nederland 2 komen de TROS, AVRO en Veronica tot een vergelijkbare samenwerking. De VPRO blijft op zondagavond echter zijn eigen gang gaan.
De NOS en de niet-ledengebonden zendgemachtigden op het nieuwe Nederland 3 hebben het makkelijker. Geen leden betekent: niet hoeven vechten voor herkenbaarheid. Will Bakkers Nederland 3-piramide verandert dan ook moeiteloos in de logo’s van TELEAC, RVU, NOS. Het zijn de eerste kleine (en soms wat moeizame) stapjes in een proces dat in totaal ruim vijftien jaar in beslag zal nemen. In die vijftien jaar komen veel netlogo’s
en zenderstylings voorbij. Elke keer als de omroepen opnieuw over de zenders verdeeld worden, moet er een nieuw ontwerp komen waar alle spelers van het net zich in kunnen vinden. Geen gemakkelijke klus, zeker niet omdat de netstyling steeds meer zendtijd krijgt.

In 2003 verliezen de omroepverenigingen hun vaste avond, alleen een korte ident vertelt dan nog wie de afzender is. Weer een paar jaar later verliezen de omroepverenigingen hun ‘thuisnet’, de netcoördinatoren beslissen nu wanneer en waar een programma op tv komt. Met de toenemende macht van de netcoördinatoren verschijnt een nieuw merk dat geprofileerd moet worden: de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Voorheen een onzichtbaar regulerend orgaan, sinds 2000 is het NPO-logo te zien in de netstyling op tv, de radiozenders en op internet.

Uit: Roy van Vilsteren en Liselotte Doeswijk, Vorm van vermaak, LJ Veen: 2011, pp. 242-243.

Hoe zit het eigenlijk met….

Eind 2010 schonk Freek Biesiot (van 1965 tot 2000 in verschillende hoedanigheden werkzaam bij NTS/NOS/NOB) zijn archief aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Maar wat is er in de tussentijd mee gebeurt? Helaas verneem ik van Biesiot dat de kar met decorontwerpen, foto’s, documenten en objecten nog steeds in het rekwisieten depot van het oude NOS hoofdgebouw staat (bij Hollandse Handen). Niet de ideale plaats om 35 jaar tv-geschiedenis te stallen, lijkt mij. Eens kijken of we daar wat aan kunnen doen…

Dr. No filmtitelsequentie

Sinds gisteren staat m’n eerste artikel voor de prachtige site Watch the Titles online. Ik heb me even verdiept in de titelsequentie van Maurice Binder voor de eerste James Bond film Dr. No. Een invloedrijke titelsequentie, niet alleen voor de vormgeving van alle volgende Bond films maar ook voor de ontwikkeling van titelsequenties in het algemeen. Er is daarom ook al behoorlijk veel over geschreven. Maar één vraag bleef altijd onbeantwoord: waarom heeft Binder de sequentie opgeknipt in verschillende delen met wisselende soundtrack? Die vraag heb ik dus proberen te beantwoorden door de hele sequentie en de betekenis van alle elementen eens onder de loep te nemen. Ga dat dus vooral lezen (in het Engels) bij Forget the Film, Watch the Titles!

Maar omdat het nogal een uitgebreid artikel zou gaan worden, heb ik toch maar een paar zaken laten rusten. Zoals de prachtige trailer, ontworpen en gemonteerd door Binder. De film opent met de fameuze ‘gun barrel sequence’ en gaat na de laatste credits bijna naadloos over in de eerste scene van de film. Maar de trailer opent anders. Eerst zien we een aantal shots uit een (voor de film vrij onbelangrijke) scene en daarna pas worden we door Bond onder vuur genomen. De overeenkomsten tussen die eerste shots uit de trailer en de ‘gun barrel sequence’ zijn schitterend. De witte en rode golfballetjes komen terug als vrolijke animatie in de titelsequentie en in het eerste beeld waar witte ronde bliepjes de namen van de producenten onthullen. De manier waarop Bond, alleen van achter belicht, binnenkomt in zijn donkere hotel kamer klopt perfect met de manier waarop we hem in de ‘gun barrel sequence’ zien lopen en schieten. En net als in de titelsequentie en de hele film schieten we in de eerste paar seconden van de trailer heen en weer tussen gevaar en zwoele verleiding. Heeft Binder zich bij het creëren van de ‘gun barrel sequence’ laten inspireren door deze scenes uit de film? Of is het andersom en heeft Binders ontwerp de cinematografie beïnvloed? Misschien was het een ‘happy coïncident’, door Binder opgemerkt en effectief ingezet. Hoe dan ook, dit is nu wat Binder’s ontwerpen zo briljant maakt.

Overigens wezen de meeste artikelen over de Dr. No sequentie op de invloed van Saul Bass. Maar omdat deze verwijzingen nauwelijks uitgelegd of onderbouwd werden, leek het me onterecht om daar heel veel aandacht aan te besteden. En toen zag ik vandaag deze LP hoes van Saul Bass uit 1956.

Saul Bass Album Cover – Blues & Brass by Elmer Bernstein
via: designopolis op Etsy

Oskar Fischinger tentoonstelling bij EYE

Van 16 december tot en met 17 maart 2013 is er een tentoonstelling over het werk van Oskar Fischinger. De tentoonstelling is georganiseerd door EYE en het Center for Visual Music die de nalatenschap van Fischinger beheren. Naast de tentoonstelling zijn er screenings van zijn films en worden enkele van zijn installaties opnieuw uitgevoerd.

KAN. NIET. WACHTEN!

Grafisch ontwerper Jan Bons overleden

Hoepla 1967

Jan Bons was mede-ontwerper van de VPRO huisstijl die in 1965 ingevoerd werd. Dit heldere, transparante logo in onderkast representeerde destijds de nieuwe weg die de VPRO als omroep zou gaan volgen. Het logo staat in het collectieve geheugen gegrift omdat het gebruikt werd in een opzienbarende Hoepla-uitzending. Phil Bloom laat de krant – vol met boze artikelen en brieven over haar eerdere naakte verschijning in het programma – zakken. Over het beeld waarin zij met blote borsten de kijker recht in de ogen ziet, verschijnt het logo en telefoonnummer van de VPRO. Dit om het de leden die op willen zeggen makkelijk te maken. En dat was die nieuwe VPRO: provocerend, maar wel met open vizier.

Als je het hele oeuvre van Jan Bons bekijkt is het VPRO logo geen typerend of heel belangrijk ontwerp. Tot het speurwerk van de samenstellers van het VPRO Gids covers-boek was eigenlijk nauwelijks bekend dat dit logo van Bons was. Veel bekender zijn zijn vele affiches,  in het bijzonder de affiches met gescheurd papier en speelse handgeschreven letters, zoals die voor het IDFA. Het zijn deze ontwerpen die van Jan Bons een van de bekendste Nederlandse grafisch ontwerpers maakte.

Meer lezen over Jan Bons:

  • een overzicht door Marnix Koolhaas op Geschiedenis24
  • het archief van Jan Bons, gedigitaliseerd en beschreven door het NAGO.nl
  • de documentaire en het boek van Lex Reitsma over Jan Bons: Ontwerpen in vrijheid, Uitgeverij de Buitenkant: 2008
  • in memoriam bij Items, herinneringen van Paul Hefting en Max Kisman aan Jan Bons