Hoeken, nissen en schuine wanden

VPRO gids-34-2013

Elja Looijestijn, “Waar is de slaapkamer? Fictiehuizen uit film en tv” in de VPRO gids # 34, 2013, p. 14-15.

Iñaki Aliste Lizarralde doet ongeveer het omgekeerde van wat een decorontwerper doet. Hij reconstrueert op basis van vele uren televisiekijken de huizen uit populaire series als Dexter, Friends en Frasier. Soms klopt er iets niet, een toilet is verplaatst of er komt ineens een extra entree bij (Dexter). In sommige sets zijn de hoeken van de muren groter dan 90 graden zodat in een kleine ruimte toch genoeg plaats is voor alle meubels en acteurs. Iets anders wat Lizzarralde is opgevallen:  veel sets zijn gebouwd in trapeziumvorm. Een vorm die in de architectuur niet erg vaak gebruikt wordt voor woningen, maar op de televisie dus wel. Het appartement van Frasier (te zien via deze link) is daar een duidelijk voorbeeld van. Maar Lizzarralde negeert die die televisie- en theatertrucs en probeert er min of meer normale appartementen van te tekenen. Het verschil is goed te zien in de twee versies van Jerry Seinsfeld’s flatje (te zien via deze link).

In het oeuvre van Freek Biesiot is een heel mooi voorbeeld waar hij bovenstaande principes toepast: het huis van de familie Van Egters voor de speelfilm De Avonden van regisseur Rudolf van den Berg uit 1989. Zoals je op de plattegrond en in de schetsen ziet, bestaat het uit veel schuine wanden en hoeken. Zeker in de woonkamer is er nauwelijks een leeg stukje muur te zien en in elk shot zijn zodoende hoeken in beeld. Dan zijn er nog overal tafeltjes, kastjes, ramen, lampen en deuren. Het wordt zo een beklemmende ruimte waarin Frits van Egters opgesloten zit en waar de familieleden altijd net té dicht op elkaar zitten. Mooi is ook het overdreven perspectief in de schetsen wat dat gevoel nog eens onderstreept, maar tegelijkertijd genoeg ruimte overlaat voor camera’s en acteurs.

This slideshow requires JavaScript.

 

Televisie als kunstvorm

Nelleke Noordervliet liet in Zomergasten (VPRO, 4-8-2013) een fragment zien over haar zwager, televisieregisseur Rob Touber. Touber was een van de regisseurs die “de techniek van de televisie te gebruikten als een nieuwe vorm van kunst.” Dat resulteerde in veel mooie en spectaculaire shows, waarvan sommige ook inhoudelijk erg prikkelend waren, zoals De grote Gerard Reve show (NOS, 1974). Stefan Felsenthal, Chef Culturele Programma’s NOS-televisie, stelde in de documentaire over Touber (Televisie tot de dood erop volgt van Ruud van Gessel, 2005) dat er een periode was van een paar jaar waarin “alles kon”.

De vraag is dan: hoe ontstond die situatie waarin “alles kon”? Ligt dat aan de technische ontwikkelingen bij de televisie, de mate van vrijheid in het productieproces, maatschappelijke ontwikkelingen, de chemie tussen decorontwerper en regisseur? Maar ook de rol van personen zoals Felsenthal moet niet onderschat worden. Het is van belang om te onderzoeken hoe die creatieve hoogconjunctuur precies tot stand kwam en misschien komen we er dan ook achter waarom we nu zo weinig van dat soort prikkelende programma’s op televisie zien.

Televisie werd in de periodes die Felsenthal bedoelde niet alleen gebruikt als kunstvorm, het was ook een ontmoetingsplaats. En ook die functie van televisie is verdwenen, stelde Noordervliet: “Toen keek iedereen naar hetzelfde net. Dus als je de nette burgerij wilde pakken dan kon je op dat net een programma maken dat de nette burgerij pakte. (…) Het is nu allemaal uit elkaar gehaald. We komen elkaar op de televisie niet meer tegen.”

Nu was de Gerard Reve show echt controversieel, maar Touber regisseerde ook een groot aantal shows die vooral erg mooi waren en daardoor veel lof oogsten. Freek Biesiot werkte een aantal keer samen met Touber. Hieronder een kleine afspiegeling uit zijn archief van het resultaat van die samenwerking.

Tomorrows People
VPRO, regie Rob Touber, decorontwerp Freek Biesiot. Opnamedata: 25 t/m 28 maart 1968. Uitzenddatum 16 mei 1968.

Met Rob de Nijs, Ida Bons en dansgroep Tomorrows People (Nanda Hoving, Suze Broks en Lyn Wolseley). Het decor bestaat uit grote vrouwenhoofden, in één ervan is een podium gemaakt waar de zangers in konden staan of zitten, uit een ander hoofd kwamen lichtgevende sprieten. Helaas zijn van dit programma geen opnames bewaard.

This slideshow requires JavaScript.

Roosje zag een knaapje staan (1)
TROS, regie Rob Touber, decorontwerp Freek Biesiot. Opnamedata 2 en 3 september 1969. Uitzenddatum 9 oktober 1969.

Rosita Bloom won in 1969 de AVRO-zangwedstrijd A star is born. Haar eerste televisieshow bij de AVRO -de prijs voor het winnen van de talentenjacht- was door productionele chaos geen succes. Rob Touber onderhandelde eind 1969 met de TROS over een serie rond zanger René Frank, maar ze kwamen er niet uit. Zo ontstond een opening voor Rosita Bloom. Het moest allemaal een beetje gehaast gebeuren -de werktitel op de decortekeningen luidt nog “René Frank”- maar Bloom, Touber en de tv-recensenten waren tevreden met het resultaat. Door een merkwaardig toeval werd de show van het beginnende zangeresje tegelijkertijd uitgezonden met een andere Touber-show met Adèle Bloemendaal op Nederland 1 bij de VPRO (Aaah, met decorontwerp door Roland de Groot). Ook de dansgroep Tomorrows People trad in beide shows op. Het decor van Biesiot bestaat uit een bewegende constructie in de vorm van twee halve cirkels die op twee manieren opgebouwd kon worden: met golven en met staken met spiegeltjes erop. Lastig uit te leggen, je zou het eigenlijk in werking moeten zien. Maar helaas, het bewegend beeld is er niet meer.

This slideshow requires JavaScript.

Roosje zag een knaapje staan (3)
TROS, regie Rob Touber, decorontwerp Freek Biesiot. Opnamedata 19 en 20 januari 1970. Uitzenddatum 29 januari 1970.

Rob Touber maakt na de show in oktober 1969 nog drie shows met Rosita Bloom. De regisseur ziet duidelijk talent in Bloom, hij produceert haar eerste (en laatste?) elpee en noemt haar in een interview in Het vrije volk “de liefste meid die ik ooit in de wereld van de showbusiness ben tegengekomen”. In deze drie shows treedt ze op met een gast. In deze show zingt ze samen met een kinderkoor. Volgens Touber moest het decor echter niet te schattig zijn, het mocht wel een beetje luguber. De hang- en zetstukken die Biesiot hiervoor ontwierp, zien er in het volle licht nog als lieflijke illustraties uit, maar als het licht dimt… Ook hier geldt weer dat er geen opnames meer zijn.

This slideshow requires JavaScript.

Gerard Cox show
VPRO, regie Rob Touber, decorontwerp Freek Biesiot. Opnamedata 13 en 14 april 1970. Uitzenddatum 4 juni 1970.

Één televisierecencent schrijft over deze show: “Als ik nog een Nipkow-schijfje had, zou ik hem onmiddellijk aan Gerard Cox geven. Met een super-speciale vermelding voor Rob Touber.” De recensent is zo onder de indruk dat hij er geen woorden voor heeft: “Geweldige liedjes, geweldig gezongen, geweldige regie, geweldige decors.” Ook bij De Tijd is men lovend over Toubers gebruik van kleur en trucages. Cox zingt zo’n zeven liederen die elk in een eigen vormgeving op het scherm komen. Biesiot ontwierp een set grote raderen waarin Cox door The Helen Leclerq Dancers rondgedraaid wordt. Het zou een mooie set kunnen zijn bij het nummer ‘Emancipatie’ dat in het programma gezongen zou worden volgens de aankondigingen. Verder zien we Cox tussen grote banen met foto’s van soldaten, misschien hoorde die set bij het lied ‘Drie eskadrons’ van Jaap van der Merwe? En dan was er het nummer ‘Er hangt een paardenhoofdstel aan de muur’ dat bij de recensenten opviel vanwege de tekst, maar vooral ook door de hulp die Cox hier kreeg van vier topless ‘Sweethearts’ op een paard. Verder zong Cox: ‘I’ll never fall in love again’, Monarchie’ en ‘Zij was knetter’. Maar welke nummers bij welke sets horen, is een beetje gokken. want de opnames zijn er natuurlijk niet meer.

This slideshow requires JavaScript.

Freek Biesiot: “programma niet bekend”

UPDATE 18 sept: Gevonden! Uit het fotoarchief van de voormalige NOS fotodienst, onlangs geheel gedigitaliseerd door het Instituut voor Beeld en Geluid, blijkt dat het gaat om een kindermusical met de titel In tierelantijn, opgenomen op 11-5-1968 en uitgezonden op 8-6-1968 door de AVRO. Met kinderkoor De Schellebellen onder leiding van Paula van Alphen.

Bij het registreren van het archief van decorontwerper Freek Biesiot willen we natuurlijk zoveel mogelijk informatie bij de stukken vastleggen. Op zijn minst een jaartal en een programmatitel. Nu is dat bij de meeste decortekeningen niet zo’n probleem. Rechtsonder staat, net zoals bij bouwtekeningen, alle informatie die nodig is: ontwerper, assistent, opnamedata, productienummer en (werk)titel. En zelfs als de programmatitel ontbreekt of geen ‘hits’ oplevert in het televisiearchief van Beeld en Geluid, kan op basis van de rest van de gegeven via andere collecties en databases meestal de titel nog wel achterhaald worden.

Voorbeeld van de 'metatdata' op een decortekening uit het archief van Freek Biesiot. .

Voorbeeld van de ‘metadata’ op een decortekening uit het archief van Freek Biesiot. Men was zuinig met papier. Zo zie je op decortekeningen uit de jaren zeventig nog steeds het NTS logo van vóór 1969.

Maar het archief van Freek bevat ook objecten die niet voorzien zijn van zo’n handig kadertje ‘metadata’, maquettes bijvoorbeeld. Van de oudste maquettes in zijn archief hebben we nog geen datum en jaar gevonden. Wat we wél weten is dat het gaat om een kinderprogramma van regisseuse Anneke Hoog-Antink voor de AVRO. Freek meent zich te herinneren dat het een musical-achtig programma was uit 1965. Volgens Anneke is het decor gebruikt in de aflevering ‘Portret van een gauwdief’ uit de serie Eb en Ebbeltje, uitgezonden op 11 mei 1968. De site Kindernet.tv vermeldt daar echter Jaap Binnerts (echtgenoot van Anneke) als decorontwerper. Onderzoek in de collecties van Beeld en Geluid geeft geen uitsluitsel, er is geen programmamateriaal van het genoemde programma te vinden. En op de Ed en Ebbeltjefoto’s van het ANP is niets te zien van deze blauwe huisjes. Het kan dus goed dat de maquette voor een ander (eerder?) programma van Anneke bestemd was.

Maquette voor onbekend AVRO-kinderprogramma uit de jaren zestig. Ontwerp: Freek Biesiot. © Beeld en Geluid

Maquette voor onbekend AVRO-kinderprogramma uit de jaren zestig. Ontwerp: Freek Biesiot. © Beeld en Geluid

Tekening voor onbekend AVRO-kinderprogramma uit de jaren zestig. Ontwerp: Freek Biesiot. © Beeld en Geluid

Tekening voor onbekend AVRO-kinderprogramma uit de jaren zestig. Ontwerp: Freek Biesiot. © Beeld en Geluid

U voelt hem al aankomen… Herkent u dit programma? Reageer op dit bericht of mail naar info@vormvanvermaak.nl.

Freek Biesiot: Nationaal Songfestival 1969 en 1970

Vanavond weer naar het Eurovisie Songfestival kijken. Voor het decor natuurlijk. Maar zou het niet leuk zijn als Nederland weer eens als gastland op mag treden zoals eerder in 1958, 1970, 1976 en 1980? Een mooie kans om flink uit te pakken met regie, decor en licht.

In het archief van Freek Biesiot zitten twee ontwerpen voor de Nationale Songfestivals, de voorrondes die dit jaar overgeslagen werden. Vreemd genoeg lijkt het er sterk op dat de opnames er niet meer zijn, ik heb ze in ieder geval nog niet teruggevonden.

Van belang bij een Songfestivaldecor is dat elk liedje een eigen sfeer heeft. De mogelijkheden zijn daarvoor tegenwoordig wat groter, zoals we vanavond ongetwijfeld weer zullen zien. Maar ontwerpers als Freek Biesiot en Roland de Groot, ‘recordhouder in Songfestivaldecors’ wisten in de jaren zeventig met mechanische middelen, licht en een slimme materiaalkeuze al heel veel variatie te bereiken.

Nationaal Songfestival 1969 (NOS). Regie Tineke Roeffen. Decorontwerp Freek Biesiot. Ontwerp glassculptuur Floris Meydam Andries Copier en Freek Biesiot, Glasfabiek Leerdam. Beeldmateriaal uit de collectie van Beeld en Geluid.

This slideshow requires JavaScript.

Nationaal Songfestival 1970 (NOS). Regie Ruud Keers. Decorontwerp Freek Biesiot. Beeldmateriaal uit de collectie van Beeld en Geluid.

This slideshow requires JavaScript.

Freek Biesiot: 1974 reeds!

Het onderzoek en de registratie vordert gestaag. We zijn in de jaren zeventig reeds! De ontwerpen voor Barend is weer bezig! (VPRO, 1972-1973) en Sjef van Oekels discohoek (VPRO, 1974) zijn genummerd, gefotografeerd en ingepakt. En ook de tekeningen en schetsen voor waanzinnige vormgegeven programma’s als Twee clowns en een kubus (NOS, 1973), Jonas (IKOR, 1971) en Jozef en de wonderbaarlijke toverdroomkleurjas (IKOR, 1970) zijn door onze handen gegaan. Volgens mij zijn dit het soort programma’s die Freek bedoelt als hij het heeft over ‘het tijdperk van de verbeelding’.

This slideshow requires JavaScript.

We nemen heel even pauze om een plan te bedenken voor een groter historisch onderzoek naar Nederlandse televisiedecors. Wat zou u daarvan vinden? Hoe moet zo’n onderzoek er uit zien? Wilt u meehelpen? Laat van u horen!

Freek Biesiot: Nationaal Songfestival

Glazen druppel uit lichtsculptuur Nationaal Songfestival 1969. Ontwerp: Freek Biesiot en Andries Copier. Collectie: Beeld en Geluid

Glazen druppel uit lichtsculptuur Nationaal Songfestival 1969. Ontwerp: Freek Biesiot en Andries Copier. Collectie: Beeld en Geluid

De eerste dag onderzoek in het archief van Freek Biesiot levert al veel mooie vondsten op. De glazen sculptuur bijvoorbeeld die Freek samen met de beroemde glaskunstenaar A. Copier ontwierp voor het Nationaal Songfestival 1969 (zie ook in het boek op pagina 151). De glazen druppels werden zorgvuldig ingepakt in houten kratten en ergens veilig in de kelder van het NOS gebouw opgeborgen. Zo veilig dat niemand meer weet waar die kratten zijn. Maar uit een opvallend zwaar doosje met een maquette verschenen dus vandaag twee glazen druppels. Benieuwd of we er nog meer tegenkomen!

Het lichtsculptuur en decor van het Nationaal Songfestival 1969. Collectie: Beeld en Geluid

Het lichtsculptuur en decor van het Nationaal Songfestival 1969. Collectie: Beeld en Geluid

Freek Biesiot: Barend is weer bezig!

Van boven naar beneden: decortekening, maquette en kleurendia van het decor voor Barend is weer bezig! (VPRO, 1972) van Freek Biesiot. Collectie: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Decortekening en maquette van het decor voor Barend is weer bezig! (VPRO, 1972) ontworpen door Freek Biesiot. Collectie: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

De instructie voor decorontwerper Freek Biesiot was destijds: “Maak maar iets moois, als het maar lelijk is. En modern.” Het werd een anti-decor, gemaakt om in te struikelen. De schetsen, bouwtekening, de maquette en de kleurendia’s van dit programma en vele andere waar Biesiot (1942) de decors of artdirection voor verzorgde, gaan binnenkort naar het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Maar eerst gaan Biesiot en ik het archief samen onderzoeken. Welke mooie verhalen en ontwerpen zitten er nog meer opgeborgen in die verhuisdozen? Van 22 april tot en met 26 april zijn we in de decorhal van Hollandse Handen de schenking aan het onderzoeken, fotograferen en beschrijven ter voorbereiding van de overdracht aan Beeld en Geluid.

Decorbedrijf Hollandse Handen, voortgekomen uit het oude NOS decorbouw, stelt de ruimte en middelen ter beschikking om Biesiots archief te onderzoeken, beschrijven en fotograferen. Hollandse Handen: “Veel ontwerpen van Biesiot zijn hier binnen de muren van decorbouw gerealiseerd. Het is onderdeel van onze kleurrijke historie en het conserveren absoluut waard.”

Hoe zit het eigenlijk met….

Eind 2010 schonk Freek Biesiot (van 1965 tot 2000 in verschillende hoedanigheden werkzaam bij NTS/NOS/NOB) zijn archief aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Maar wat is er in de tussentijd mee gebeurt? Helaas verneem ik van Biesiot dat de kar met decorontwerpen, foto’s, documenten en objecten nog steeds in het rekwisieten depot van het oude NOS hoofdgebouw staat (bij Hollandse Handen). Niet de ideale plaats om 35 jaar tv-geschiedenis te stallen, lijkt mij. Eens kijken of we daar wat aan kunnen doen…

Interview: Frans van der Aa, deel 1

Roy en ik spraken voor het boek Vorm van vermaak tientallen decorontwerpers, grafisch ontwerpers en andere mensen uit het vak. We hadden daar nog heel lang mee door kunnen gaan, maar erg moest ook een boek komen… Dus zijn er een hoop mensen die we niet of nauwelijks in het boek noemen. Gelukkig hebben we de website nog!

Vandaag het eerste deel van het verslag van de gesprekken die ik voerde met Frans van der Aa, die tussen 1975 en 1988 chef was van de Hoofdafdeling Ontwerp. Het boek vond zijn weg naar het kleine dorpje in Frankrijk waar hij sinds 2003 woont. Door een knieblessure was hij dit voorjaar aan huis gebonden en had hij de tijd om herinneringen aan zijn periode bij de NOS op te halen.

Het affiche is nog steeds in gebruik (en te bestellen in de webshop), Van der Aa : “mijn ontwerpen zijn niet erg flamboyant, maar wel solide.”

Frans van der Aa, geboren in 1939, volgde de opleiding bouwkunde aan de TH Delft. Daarna werkte hij vanaf 1966 als grafisch ontwerper bij studio HBM op de Leliegracht in Amsterdam. Van der Aa werkte daar onder andere aan de bekende campagne voor “Ooit een normaal mens ontmoet?” voor Stichting Pandora. Van der Aa kwam met het idee om de quote van Carmiggelt op zilver te drukken, het affiche wordt op deze manier een spiegel waardoor je je impliciet zelf afvraagt: ben ik zelf eigenlijk wel helemaal lekker? Het drukken van het affiche werd overigens een martelgang voor de drukker, herinnert Van der Aa: “de witte drukinkt pakte niet op het zilver, de letters vielen er telkens af.”

Hoe verzeilt Van der Aa van de snelle Amsterdamse reclamewereld in het Hilversumse omroepreservaat? Eind 1972 verschijnt in reclamevakblad Ariadne een paginagrote vacature voor een ‘chef Grafisch Ontwerp’. Hoewel de taakomschrijving wel in de smaak valt bij Van der Aa, staat het woordje ‘chef’ hem een beetje tegen. Gelukkig voor Van der Aa komen er op deze advertenties wel allemaal chef-types af. En juist dat type staat de ontwerpers tegen. Ze staan op gespannen voet met de hogere rangen binnen de NOS, als chef Jan van der Does de zaal van de decorontwerpers binnenloopt beginnen ze de Internationale te zingen. Op 31 mei 1973 plaats de NOS de vacature opnieuw, maar nu vraagt men om een “Energieke Vakgroepbegeleider”. Van der Aa reageert nu wel: “los van het feit dat ik mezelf wel energiek vond, klonk het deze keer wat minder autoritair en dat lag mij wel.”

Van der Aa bewaarde het kladje voor de sollicitatiebrief, nog geschreven op een kladblokje van HBM. De voorlaatste zin is eigenlijk een faux-pas in een sollicitatiebrief. Het ‘verschil van opvatting met de directie t.a.v. artistieke en maatschappelijke opstelling’ draait om de houding van Niek Hiemsta, één van de drie partners van het bureau. Van der Aa: “Hij wilde dat de studio ook ’s nachts beschikbaar was, als een reclameman dan ’s nachts een inval had, dan konden wij hem direct bijstaan. Een belachelijk idee. Hiemstra probeerde de medewerkers stuk voor stuk om te praten in de kroeg aan de overkant. Ik verbood de mensen van mijn team om aan hem toe te geven.” Voor de grafici bij de NOS, zelf in conflict met hun leiding, heeft die anti-autoritaire houding natuurlijk een grote aantrekkingskracht.

Hoewel de vacaturetekst van mei 1973 vraag om een “spoedige indiensttreding” duurt het bijna een jaar voordat de NOS Van der Aa aanneemt. “Ik kreeg in juni keurig een postkaart dat mijn brief ontvangen was. Daarna hoorde ik niets meer. In september belde de personeelschef en vroeg narrig ‘of ik nog interesse had’. Mijn brief had al die tijd gewoon in zijn la gelegen terwijl hij op vakantie was. Dat soort dingen waren vrij normaal; voor de personeelschef was het ondenkbaar dat iemand anders zijn verschrikkelijk belangrijke taken over zou nemen. Zo bewees hij dat hij onmisbaar was. Dilettantisme vierde hoogtij bij de NOS en dit soort rare toestanden bleven onbestraft.”

Zelfportret Gerard Vermue, begin jaren zeventig. Vermue tijdens een gesprek met zijn aankomend chef: “als ik dat kon dan kwam ik hier niet”

Van der Aa is de enige overgebleven kandidaat voor de functie, desondanks gaat de NOS niet over één nacht ijs. Van der Aa: “Het duurde allemaal heel erg lang, ik heb ongeveer negen gesprekken gehad. Één van de gesprekken was met een groep ontwerpers. Gerard Vermue was daar één van. Hij bekeek mijn portfolio en zei: ‘als ik dat kon dan kwam ik hier niet’. Een ironisch, maar aardig bedoelde opmerking: je bent gek als je hier komt werken. In maart 1974 begon ik eindelijk als chef van de afdeling grafisch ontwerp.” Van der Does, de man waar de ontwerpers mee overhoop liggen, zit ook bij één van die gesprekken, maar als Van der Aa in dienst treedt, is Van der Does vertrokken. De decorontwerpers kiezen collega Freek Biesiot als hun nieuwe vakgroepleider, maar Van der Does was tevens chef hoofdafdeling Ontwerp. Van der Aa neemt daarom samen met decorontwerper Dorus van der Linden die functie over. Daaronder vallen naast decorontwerp en grafisch ontwerp ook de maquette afdeling en de kostuumontwerper van de NOS.

De NOS, in het bijzonder de televietak, is in 1974 nog steeds niet helemaal volwassen. Dat is niet alleen te merken aan de leiding (vaak waren het de wat mindere broeders bij de radio die op televisie gezet werden), maar ook aan de huisvesting. In 1961 is gestart met het bouwen van het huidige mediapark in Hilversum. In 1967 zijn de eerste twee studio’s en een hal voor decorbouw af, maar de ruimte waar de grafische afdeling zal komen, is er in 1974 nog niet. De grafische afdeling huisde eerst in Bussum en vond daarna tijdelijk onderdak in de buurt van de nieuwe studio’s, in een vleugel op de begane grond van het TROS-gebouw op de Lage Naarderweg.

Van der Aa: “Het was juli 1974, ik was er dus nog maar nét. Ik loop door de gangen en iemand van de TROS spreekt me aan: ‘Hebben jullie al iets nieuws gevonden?’ Bleek dat de TROS het huurcontract had opgezegd. Ze waren zelf hard aan het groeien en konden de ruimte goed gebruiken. Binnen twee maanden zouden we eruit moeten, uitstel was niet mogelijk.  Het zou nog een paar jaar duren voor het nieuwe hoofdgebouw af was. Ik liep direct door naar het bureau van Arie van den Dool, Hoofd van Dienst TV-productie en zijn nieuwe adjunct Renardel de Lavalette. Op de een of andere manier was er geen mens van op de hoogte dat de grafische afdeling in augustus op straat zou staan, er was gewoon niemand die daarop had gelet. Paniek. De Lavalette en ik hebben direct alle makelaars in de omgeving afgebeld en toen vonden we te elfder ure een leegstaand pand aan de Larenseweg. Dat was een kale ruimte waar we met spaanplaat – dat een zeer penetrante geur verspreidde – kantoortjes en ateliers bouwden. Daar heeft de afdeling anderhalf jaar gezeten, een idiote verspilling van geld maar het was onontkoombaar.”

Wim Crouwel — Atelier 12. Beeldje voor beeldje.

Van 4 oktober tot 10 november 1974 was het werk van NOS Grafisch Ontwerp te zien in het Stedelijk Museum, Amsterdam in een tentoonstelling over animatie. De catalogus is een ontwerp van Total Design (Wim Crouwel en Daphne Duijvelshoff) en de animatie is van Jacques Verbeek, Karin Wiertz, Niek Reus. (Collectie: Bas van Vuurde)

Rond de tijd van die haastige verhuizing wordt duidelijk dat er een nieuwe chef van de hoofdafdeling Ontwerp moet komen. “Er werd een commissie ingesteld waarin ik ook zat, met een aantal andere vertegenwoordigers van de afdelingen. Er is bijna een jaar vergaderd onder voorzitterschap van Henny Greve. Uit de vergaderingen ontstond een profiel en er werd een vacature uitgegeven. Daarop kwamen veel reacties want het was een interessante baan, maar de kandidaten waren allemaal onder de maat. Toen vroeg de leiding van de NOS mij. Ik twijfelde, ik kwam daar pas kijken en ik had nog maar net een club van 40 mensen onder me. De hoofdafdeling ontwerp was 100 man: grafisch ontwerp, decorontwerp, maquettebouw en één kostuumontwerper. Bovendien was ik helemaal niet zo carrière gericht. Ik stelde twee voorwaarden: ik wilde één jaar proeftijd en een enquête onder de hele afdeling. Alle 98 medewerkers konden hun stem uitbrengen. Er stemde 97 mensen voor en één tegen. Dat was kostuumontwerper Robert Bos. Die had een goed argument; hij kende mij niet en stelde dat hij dus niet voor of tegen kon stemmen.”

Tussen Robert Bos en Van der Aa komt het trouwens allemaal goed. Ze werken later samen aan de realisatie van het Kostuumfundus, voor opslag, uitleen en onderhoud van de kostuums die in de loop der tijd gemaakt waren in opdracht van de omroepen.  Voorheen werden die door de omroepen zelf bewaard, wat natuurlijk niet erg efficiënt was.

In februari 1975 treedt Van der Aa aan als chef van de hoofdafdeling Ontwerp. Dorus van der Linden was niet zo enthousiast over de bestuursfunctie en weidde zich liever weer aan zijn vak. Het vinden van afdelingshoofden was altijd een lastige taak. Van der Aa: “De ontwerpers wilden iemand die in vakmatig opzicht aan de top zat. Ik wilde iemand die een afdeling kon managen. Het was geen makkelijke baan. Het betaalde bovendien niet veel meer dan de functie van de beste decorontwerper. Biesiot verdiende maar 70 gulden meer en kreeg daarvoor de verantwoordelijkheid over 50 mensen. Hij deed het tot in de jaren zeventig, maar het hij vond uiteindelijk veel gedoe voor weinig geld.” Biesiot degradeert dan ook op eigen wens weer naar decorontwerper. Cor Straatmeyer neemt het in 1977 van hem over.

Van der Aa: “We gingen op zoek, maar het was heel lastig om iemand te vinden. Straatmeyer was eerst productiechef onder Biesiot geweest en die hebben we toen maar gevraagd. De chef decor moest nauw samenwerken met de Programma Verdeel Commissie, waarin een aantal verkozen ontwerpers zaten. Het werk bij decorontwerp is namelijk heel complex. Het hangt heel erg af van het programma en de regisseur welke ontwerper het beste past. De commissie bekeek de aanvragen en verdeelde het werk. Op zich was het een heel eerlijk systeem maar de chef moest er wel op toezien dat het allemaal rechtvaardig ging. Er was één ontwerper die telkens gepasseerd werd bij promoties. Hij was het daar niet mee eens en kaartte dat bij mij aan. Eigenlijk had Straatmeyer dat aan moeten pakken, als chef had hij ook op moeten komen voor de mindere broeders.”


In 1976 mocht de NOS dankzij “Ding-a-dong” het Eurovisie Songfestival organiseren. De NOS pakte groots uit. Roland de Groot ontwierp een decor met (mechanisch) bewegende delen: enorme zwevende objecten die elk liedje een unieke choreografie en belichting hadden. Van der Aa: “Roland’s decor was een gigantische prestatie, de BBC kwam vragen of ze het decor over konden nemen.” De grafische verzorging was van Frans Schupp.
 

Op de grafische afdeling moet uiteraard ook een nieuwe chef komen als Van der Aa chef van de hoofdafdeling Ontwerp wordt. En dat is, net als bij decor, niet makkelijk. Van der Aa: “De ontwerpers waren lastig, ze vonden zichzelf dermate goed dat ze een chef wilden van het niveau van Wim Crouwel. Ze hadden een wat vertekend beeld van de kwaliteit van hun afdeling.” Van der Aa vraagt een ontwerper die hij kent uit zijn tijd in Amsterdam: Boudewijn Ietswaart. Van der Aa: “Ietswaart was een voortreffelijk kalligraaf en illustrator. De grafisch ontwerpers respecteerden hem zeer. Hij gaat van start tijdens de chaos van de hals-over-kop verhuizing van de afdeling van de TROS naar de Larenseweg.” Na zo´n twee jaar houdt Ietswaart het voor gezien, in een interview uit 2009 zegt hij dat hij de `meetingitis´ zat is. (Jong, Feike de. ‘The rediscovery of Boudewijn Ietswaart’ in Typo 37 autumn 2009.) Ruud Langezaal volgt hem op. Van der Aa: “Langezaal had meer plezier in het management, maar de afdeling vond hem weer niet goed genoeg. De meest geliefde chef was waarschijnlijk Willem Hillenius.”

Filmtitelontwerp van Piero Gherardi uit 1963. Chef Willem Hillenius organiseerde filmvertoningen voor de ontwerpers, zelf is hij groot fan van regisseur Fellini.

Van der Aa: “Hillenius viel met zijn neus in de boter. Niet alleen met het nieuwe gebouw en de trucage studio, ook met het EBU congres van 1981. Hillenius zag terecht dat de afdeling ingeslapen was en hij probeerde ze bij de les te brengen. Hij porde hun interesses op en moedigde veelzijdigheid aan met filmprogramma’s, bezoek aan tentoonstellingen. Daar waren ze hem dankbaar voor.” Hillenius krijgt het aantrekkelijk aanbod om de academie in Arnhem te leiden en neemt afscheid van een afdeling die hem liever niet ziet vertrekken. Hij krijgt een prachtig groot kunstwerk mee bestaande uit allemaal kleinere vlakken die door de ontwerper ingevuld zijn. Hillenius werkte tot zijn pensioen in 2010 bij ArtEZ. Bij de NOS werd hij opgevolgd door Henk Cornelissen.

Van der Aa: “Cornelissen was een goede ontwerper en een goede leider voor die afdeling. Ik vroeg hem toen hij een paar maanden aan het werk was om een verslag van zijn indrukken van de afzonderlijke ontwerpers te maken. Ik was benieuwd naar zijn mening over hun kwaliteiten, dat kon hij immers veel beter beoordelen dan ik. Hij was nog een buitenstaander en een betere vakman dan ik. Hij maakte een heel sec vakmatig verslag, heel eerlijk en to the point. Het was vertrouwelijk, dus we besloten dat hij het rapport met de hand zou schrijven, de enige kopie die hij maakte was voor hemzelf en het origineel ging naar mij. Laat hij nu de laatste pagina van het verslag op het kopieerapparaat liggen. Laat dat nu net de pagina over Henk Vermolen zijn. En dat was ook de eerste die het apparaat weer gebruikte. Hij las het en maakte er een hoop stennis over, het was een schande, vond hij. Toch kregen ze het verslag niet te zien.”

In 1987, vlak voor de reorganisatie van het facilitair bedrijf van de NOS, vertrekt Cornelissen naar de St. Joost academie. Van der Aa benoemd Jan Janiczak, “een zeer accurate man en een perfecte productiechef” als opvolger van Cornelissen. “Janiczak’s functie was een belangrijke, maar een beetje een onzichtbare en ondankbare functie” volgens Van der Aa. “Niet iedereen begreep de promotie, maar deze man had zich 20 jaar ingespannen, met nauwelijks waardering en dat vond ik niet terecht. Het leek mij met het oog op de toekomstige ontwikkelingen wel goed om op deze manier zijn positie wat te versterken.”

Het werk van Van der Aa omvatte uiteraard veel meer dan het zoeken en vinden van nieuwe chefs voor de decorontwerpers en de grafische afdeling. Maar daarover volgende week meer.

Lees ook deel 2 en deel 3!

Optische illusies

Met perspectief kun je in decors leuke stunts uithalen. Roland de Groot maakte bijvoorbeeld een geweldig decor voor de Teleac, bij de cursus Por Favor. Dat veranderde van het programma-logo in een decor (u leest erover in het boek). In 1971 ontwikkelde NOS-decorontwerper Freek Biesiot een decor voor de Mounties show. Op de foto ziet u verticale halve cirkels, maar als de camera op een bepaalde positie staat, zien kijkers één rond plateau – de rechtop staande bogen vallen weg. Een grap die je één keer kunt uithalen. Biesiot deed het.

Deze foto komt van de voormalige afdeling NOS decorontwerp. Er werden altijd uitgebreid foto´s gemaakt ter naslag. Je weet maar nooit of er later een scéne of een liedje opnieuw opgenomen moet worden. Handig dus als je in het fotoarchief na kunt zoeken of je de juiste kleur hebt. Een grote verzameling foto´s uit begin jaren zeventig – de hoogtijdagen van grote tv-shows en fantastische decors- was bijna in de container beland. Gelukkig dat Biesiot ze er op tijd weer uitviste!