Een klein zinnetje in de krant leidde tot een grote ontdekking, ten minste, voor mij persoonlijk dan. In een artikel over Theo Botschuijver (‘De man die Pink Floyd een vliegen varken gaf’ in NRC van 19-1-2022) memoreert de kunstenaar, bekend van de gigantische opblaasbare kunstwerken die de concerten van vele wereldberoemde artiesten sierden, een opdracht voor de VPRO. “Surrealistische pauzefilmpjes”, noemt Botschuijver ze.
Nader onderzoek leidt naar foto’s van deze audiovisuele kunstwerkjes, gemaakt door E.R.G. en onder de titel Televents zijn uitgezonden in 1970. In 1967 startte Botschuijver samen met de kunstenaars Jeffrey Shaw en Sean Wellesley-Miller de E.R.G., voluit de Eventstructure Research Group. De groep bestond tot 1983 en het archief wordt bijgehouden door het Jeffrew Shaw Compendium. Ook het Digital Art Archive (digitalartarchive.at) bevat informatie en foto’s van de Televents.
Het gaat volgens de beschrijvingen om ‘korte, niet aangekondigde en niet toegelichte ‘events’ die tussen de programma’s uitgezonden worden’ (Jeffrey Shaw Compendium). De events zelf worden beschreven als ‘expanded television’ en ‘disillusionary manipulations of domestic tv sets’. De foto’s (van Charlot Wissink) maken duidelijk hoe ze dat deden. Voorbeeld: een met witte verf beschilderde ballon neemt, opgeblazen in een leeg televisietoestel, de plaats in van het televisiescherm. Daarop projecteert men filmbeelden die verbrokkelen als de ballon leegloopt en de verf afbladdert. Ander voorbeeld: de televisie als kribbe voor een baby, met een ruitenwisser wordt de sneeuw (van een bandblusser) van het scherm geveegd. Verder nog: een televisie als vissenkom; een slagroomtaart die tegen het scherm geklapt wordt; een kat in het toestel; een ei dat tegen het scherm gegooid wordt; het raampje van een wasmachine in het tv-toestel; een blote vrouw die door het beeld kruipt; een man die een sigaret rookt in het toestel.
Een aantal thema’s komen bekend voor in VPRO context: het vrouwelijk naakt (in 1970 was dat nog taboedoorbrekend) zagen we eerder in Hoepla (1967) en later nog veelvuldig (‘de blote dans’) in Barend is weer bezig (1971-1972) en Van Oekel’s Discohoek (1974-1975). Een aantal beeldgrapjes met het televisiescherm – vissenkom, wasmachine, leeglopende ballon – kwamen terug in de VPRO-signalen van Jaap Drupsteen (1972-1979).
Maar over de uitzendingen van de Televents is helaas weinig te achterhalen. Waren het inderdaad pauzefilmpjes die tijdens de VPRO-avonden tussen de programma’s door in beeld kwamen, of waren ze onderdeel van een programma (bijvoorbeeld jongerenmagazine Later (1969) of opvolger Zendtijd (1970))? Aan de televisiecritici van de Nederlandse kranten zijn deze kunstwerkjes voorbij gegaan zo lijkt het, niemand maakt er melding van. Toch wel opmerkelijk want zo’n baby in een televisiekribbe, vermoedelijk rond kerst uitgezonden, zal toch wel wat gelovige mensen tegen de borst hebben gestuit. Ook de blote vrouw, waarvan alles vrij duidelijk in beeld komt als we op de foto’s afgaan, zal toch niet helemaal onopgemerkt zijn gebleven? Of was Nederland in 1970 al dusdanig gewend geraakt aan dit soort progressieve toestanden dat niemand er meer zijn schouders over ophaalde?
Lees & kijk verder:
- Foto’s van Charlot Wissink van de Televents bij het Jeffrew Shaw Compendium
- Foto’s van de Televents in het Archive of Digital Art
Deze post is aflevering 4,5 in de serie Vorm van de VPRO
- Vorm van de VPRO 1: Youtube playlist VPRO televisievormgeving
- Vorm van de VPRO 2: Lex Barten
- Vorm van de VPRO 3: Jan Bons
- Vorm van de VPRO 4: Wim T. Schippers
- Vorm van de VPRO 4,5: E.R.G.
- Vorm van de VPRO 5: Jaap Drupsteen
- Vorm van de VPRO 6: Willem van den Berg
- Vorm van de VPRO 7: Bob Takes
- Vorm van de VPRO 8: Max Kisman
- Vorm van de VPRO 9: Bob Takes
- Vorm van de VPRO 10: Mieke Gerritzen
- Vorm van de VPRO 11: Thonik
- Vorm van de VPRO 12: diversen
Op Vormvanvermaak.nl had ik al een reeks berichten over de VPRO geplaatst (
Thonik kiest ervoor om voort te bouwen op het logo van Willem van den Berg uit 1982. Dat is opmerkelijk want de voorgaande VPRO logo’s bouwen allemaal vrij nadrukkelijk niet op elkaar voort. Van den Berg’s vlijmscherpe vaandel en strakke letters waren een tegenreactie op de ronde, zachte vormen van Jaap Drupsteen’s logo uit 1971. Drupsteen’s zwierige vignet was op zijn buurt weer een reactie op de bescheiden en onnadrukkelijk aanwezige Helvetica-achtige letters van Jan Bons uit 1966. Die vernieuwingsdrang en de wil om er vooral anders uit te zien dan de anderen (omroepverenigingen) is bij deze laatste huisstijl veel minder aanwezig. Sterker nog; de ontwerpen van Thonik staan juist bekend om een aantal vaste formules: onderkast, felle kleuren, sterk conceptueel. Daarmee lijkt de VPRO misschien niet op de andere omroepverenigingen, maar refereert ze wel indirect aan de andere ontwerpen van Thonik: huisstijlen voor museum Boymans Van Beuningen, NRC, Centraal Museum Utrecht, cultureel centrum De Balie, de SP, Grachtenfestival, Rotterdam Designprijs, Openbare Bibliotheek Amsterdam, de architectuurbiënnale in Venetië, om er maar een paar te noemen. Een zeer respectabele lijst opdrachtgevers uit de publiek en culturele sector waar de VPRO zich graag bij aansluit. Museumbezoekers, boekenlezers, concertgangers en designliefhebbers kijken VPRO. Of zoals Van der Meulen het stelt in de Volkskrant van 28 augustus 2010: “De VPRO heeft een eigen identiteit, met een duidelijke eigen achterban: de creatieve klasse.”

Begin jaren negentig is het televisielandschap onherroepelijk veranderd. RTL4 snoept de helft van de kijkers en reclame inkomsten weg bij de publieke netten. Er moet wat veranderen. Langzamerhand begint men met het aanpakken van de verzuilde programmering. De netten moeten elk een sterkere eigen identiteit krijgen, maar de omroepverenigingen willen niet dat dat ten koste gaat van hun eigen identiteit. De ontwikkeling van die zender-huisstijlen verloopt dat ook zeer moeizaam. De nieuwe huisstijl van Nederlands 3, vanaf 1988 het thuisnet van de VPRO, VARA, NOS en de kleine zendgemachtigden, komt pas in 1994 tot stand. De basis is een door Kisman ontworpen 3 met een statige bovenkant en een zwierige punt. Deze 3 is tot 1999 de basis van de Nederland 3-vormgeving.








