Ger van Essen, kapitale onderkast

Voor de tentoonstelling Show me the news heb ik veel mensen gesproken van de voormalige NTS/NOS Hoofdafdeling Ontwerp en één daarvan was Ger van Essen. Van Essen werkte van 1957 tot eind jaren tachtig als grafisch ontwerper bij de televisie en tussen 1959 en 1973 gaf hij leiding aan de onderafdeling Grafisch Ontwerp. Ik was benieuwd of hij zich het ontwerp voor de NTS Weekjournaal-leader uit 1958 nog kon herinneren. Dat was natuurlijk niet het geval, niet zo gek als je bedenkt dat dat bijna zestig jaar geleden was en dat hij wel waarschijnlijk duizenden leaders heeft gemaakt. We kwamen daarna te spreken over zijn loopbaan bij de televisie, de aanloop daar naar toe en hoe hij terugkijkt op zijn rol in de afdeling.

Van Essen tekent als kind al graag op de stroken papier, die zijn oom, chef bij drukkerij Callenbach in Nijkerk, voor hem meeneemt. Na de MULO krijgt Van Essen een baantje bij deze (boek)drukkerij als assistent van de ontwerper die daar in vaste dienst is. Als deze ontwerper vertrekt, neemt Van Essen zijn plaats in. Een van de opdrachten is scoutingblad VT. Hiervoor maakt Van Essen illustraties, verzorgt hij de lay-out en berekeningen, meestal op het laatste moment. Een collega wijst Van Essen op een vacature voor ‘aankomend ontwerper’ bij de Nederlandse Televisie Stichting. “Er was nog maar één net, zwart-wit en maar een paar uur televisie per week, maar toch zag ik er een leuke toekomst in. Ik was 28 jaar en in Nijkerk zag ik weinig mogelijkheden om verder te komen. Ik had geen academische opleiding maar ik hield wel alles in de gaten wat er buiten Nijkerk gebeurde. Als er een nieuwe letter was dan wist ik dat meteen.”

Met zijn ontwerpen voor VT onder de arm solliciteert Van Essen met succes bij Peter Zwart. “Van doorslaggegevend belang is waarschijnlijk dat ik gewend was om onder grote tijdsdruk te werken en veel oog voor detail had.” Aan het einde van het gesprek geeft Van Essen Roel Renssen op als referentie. (Voor VT heeft Van Essen contact met Roel Renssen, perschef van de Nederlandse Padvinders Beweging. Renssen is dan net bij het NTS Journaal komen werken als tweede man naast Carel Enkelaar. Die twee kenden elkaar ook via de scouting, want Enkelaar was perschef van de Katholieke Jeugdvereniging) “Maar of Peter Zwart daar geïnformeerd heeft, weet ik niet”, zegt Van Essen, “in ieder geval; ik werd aangenomen.”

Televizier, 5-5-1962

Televizier, 5-5-1962

Van Essen begint op de Ambachtsschool in oktober 1957 en hij is dan de 57e NTS-werknemer. Zijn collega grafici zijn op dat moment Hans Moolenaar en Jan van der Does die tevens chef van deze kleine grafische afdeling is. Van der Does legt het accent op een nauwkeurige belettering en dat bevalt Van Essen goed. Het eerste jaar werken de drie veel samen aan opdrachten voor programmamakers: ze kaligraferen titelrollen en titelkaarten met de hand, maken illustraties, animaties en trucages. Een aantal van hun werkformulieren en storyboards zijn hier te zien: Animations en special effects in de jaren vijftig en NTS Weekjournaal-leader 1958.

Eind jaren vijftig, als Peter Zwart en Fokke Duetz tijdelijk uitgeschakeld zijn door de combinatie van ziekte en de hoge werkdruk, gaat Jan van der Does gedeeltelijk over naar de afdeling decorontwerp. Eerst werkt hij nog half als chef voor de grafici, maar al snel is hij helemaal over naar decorontwerp. Van Essen neemt dan de rol van afdelingschef op zich. De benaming chef, daar heeft hij trouwens een hekel aan laat hij me weten: “Ik zie mezelf meer als een coach dan een leider, als iemand die langs de trein loopt om hier en daar wat olie te spuiten zodat het allemaal optimaal loopt.”

De coach van de afdeling grafisch ontwerp heeft veel plezierige momenten om op terug te kijken: “Het was een vrolijke, gekke groep mensen”. Van Essen herinnert zich een kerstpakket van de NOS met allemaal zomerse kado’s erin: “Toen kwamen de ontwerpers de dag erop in zwempak naar het werk”. Of de verhalen van Peter Zwart: “Een bon-vivant die wel tien verschillende levens had gehad, als duikbootkapitein onder andere.” Van Essen spreekt met bewondering over ‘zijn’ ontwerpers: de humor in het werk van Frans Lasès voor de Stratemakeropzeeshow bijvoorbeeld. Of het NOS-logo van Johan Volkerijk, wat de eerste grote huisstijlopdracht voor de afdeling was. Uit de vele honderen sollicitatiebrieven die hij voor ogen kreeg, staan die van Hans de Cocq en Henk Vermolen in zijn geheugen gegrift, zo verzorgd was hun handschrift. Van Essen: “Ik noem er maar een paar, maar ze hadden allemaal hun eigen bijzondere kwaliteiten.”

Wat begint als een klein stroompje, wordt een groot kanaal. De afdeling groeit van drie naar dertig personen en ook de techniek ontwikkelt zich razendsnel. Van Essen probeert ervoor te zorgen dat de werkomstandigheden ideaal zijn, dat de afdeling fotografische zettechnieken kan gaan gebruiken, dat er een zeefdrukkerij komt. Belangrijk is met name de vrijheid die de ontwerpers hebben als het gaat om het indelen van de beschikbare tijd. Voor alle NTS/NOS-faciliteiten – studiotijd, materialen en manuren – geldt een verdeling naar grootte van de omroepvereniging. Dat betekent bijvoorbeeld dat een kleine omroep als de VPRO minder ontwerp-uren toebedeeld zou krijgen als bijvoorbeeld een grote omroepvereniging als de AVRO. Die koppeling laat Van Essen helemaal los voor de grafische afdeling, en ook Arie van den Dool, hoofd van de Dienst Programma Faciliteiten ziet de voordelen hiervan.

Een soepele urenadministratie heeft tot gevolg dat de ontwerpers de ruimte hebben om zich te profileren en de tijd krijgen om een goede band op te bouwen met programmamakers. Van Essen: “Frans Schupp en Rien van Wijk hadden dat met TopPop, Frans heeft toen heel hard gewerkt, die keek echt niet op een uurtje en daar kwamen fantastische dingen uit voort. De ontwerpers maakten goed gebruik van die vrijheid om te experimenteren en te excelleren. Jaap Drupsteen bijvoorbeeld kon wel eens een hele dag aan een titelrol werken, terwijl dat eigenlijk maar een paar uur zou moeten duren. Die moest je zijn gang laten gaan, want daar kwam dan aan het eind van de dag iets heel bijzonders uit.”

De opdrachten probeert Van Essen zo goed mogelijk af te stemmen op de individuele kwaliteiten van de ontwerpers, want tussen het werk van illustrator Ton Holst of grafisch ontwerper Will Bakker zit een wereld van verschil. Tegelijkertijd benadrukte Van Essen het belang om als een collectief opereren: “Het was een transparante afdeling, iedereen was aanwezig op de maandelijkse vergadering en iedereen kon voor elkaar inspringen. Ook ik was vervangbaar als het nodig was, want het werk moest af.” Een van de hoogtepunten is voor Van Essen dan ook de Frans Duwaerprijs in 1971 die aan de afdeling als collectief wordt toegekend.

Na de Frans Duwaerprijs kijkt Van Essen vooruit en realiseert zich dat de ontwerpers een nieuwe inspirerende chef nodig hebben om de afdeling tot nieuwe technieken, nieuwe vormgeving en nieuwe hoogtes te brengen. Bovendien krijgt hij geziondheidsklachten. Hij wil terugtreden als chef, maar Van den Dool wil er niets van horen en gaat niet akkoord. Van Essen blijft zodoende aan, maar is door ziekte afwezig als het conflict tussen de ontwerpers en de leiding van de DPF naar aanleiding van de reorganisatie (tot een zogeheten ringensysteem) bij de NOS escaleert.

Het doel van die reorganisatie is democratisering, maar ondertussen benoemt men van hogerhand en zonder inspraak van de ontwerpers Jan van der Does als manager van de Hoofdafdeling Ontwerp. De ontwerpgroep – die inspraak bij deze benoeming is beloofd – komt in opstand. Niet alle ontwerpers zijn tegen de benoeming an sich, Van Essen heeft bijvoorbeeld vertrouwen in Van der Does op die positie, maar de gebroken belofte valt bij niemand goed. Van Essen maakt bezwaar bij Van den Dool. Hij herinnert zich dat gesprek als volgt: “Op vrijdag word ik op het matje geroepen. Van der Dool legt uit dat het nieuwe ringensysteem wel democratisch is, maar tot bepaalde hoogte. Hij noemt het een hark: de vele tanden zijn allemaal gelijk, maar daarboven staat één lange, sterke steel en dat is hij. Ik was het daar niet mee eens en toen zei hij: “Nu heb je je zin”. Vanaf maandag was ik uit mijn functie ontheven. Na het weekend zat ik weer achter de tekentafel en was ik geen chef meer.”

Weer achter de tekentafel ontwerpt Van Essen veel voor wetenschapsprogramma Horizon, waarvoor allerlei verklarende illustraties nodig zijn. In 1982 viert hij zijn 25-jarig jubileum bij de NOS. Collega-ontwerpers maken een film met de fraaie titel ‘Een kapitale onderkast’ en maken er een memorabel feest van. Van Essen komt over als een bescheiden man, maar denk niet dat hij over zich heen laat lopen: “Bescheiden klinkt gelijk zo dociel. Ik hield me als coach wel op de achtergrond – het ging natuurlijk om de ontwerpers – maar ik wist precies wanneer ik moest knokken voor de groep. Meestal lukte dat ook, Van den Dool en ook Emile Schüttenhelm waren meestal wel ontvankelijk voor mijn eisen. Als de ontwerpers mooi werk deden, straalde dat natuurlijk af op de hele NOS.” Een kapitale onderkast dus, op de achtergrond, maar onmisbaar.

Ton van Roemburg

ton van roemburg

Een droevig bericht. Bij een tragisch ongeval op 24 december j.l. zijn Ton van Roemburg en zijn vrouw overleden.

Ton van Roemburg kwam in 1971 in de plaats van Jac Hey – die met pensioen moest – op de afdeling maquettebouw en werkte daar tot 1995.

Uit het overlijdensbericht:

Dinsdag 30 december is er vanaf 16.00 tot 17.30 gelegenheid om afscheid te nemen en de familie te condoleren bij Uitvaartcentrum Dekker & Zn. aan de Van Riebeeckweg 45, 1212 EH Hilversum.

De afscheidsdienst vindt plaats vrijdag 2 januari 2015 om 11.30 uur in de Emmauskerk aan de Kerkelandenlaan 5, 1216 RN Hilversum. Hierna is er eveneens gelegenheid tot condoleren. De crematie zal in stilte plaatsvinden.

De afdeling maquettebouw in 1982

De afdeling maquettebouw in 1982

Decoronderzoek komt op tv

Afgelopen zomer kwam RTL4 op bezoek bij Beeld en Geluid en mocht ik iets vertellen en laten zien van mijn onderzoek. Op tafel liggen tekeningen van Peter Zwart en Cor Hermeler uit de jaren vijftig. Het zijn typische show-decors in die kenmerkende Amerikaanse moderne stijl die Freek Biesiot en anderen in de jaren zeventig gingen parodieëren. De uitzending van RTL 4 Mijn Stad Hilversum staat gepland op zondag 18 januari om 15:30 en de herhaling op zaterdag 31 januari 14:30.

This slideshow requires JavaScript.

Een virtuele wandeling

achterdoek (Hollandse Handen)

achterdoek door Peter van Oostrum (Hollandse Handen)

Toeval bestaat niet. Maandag bracht ik het achterdoek dat tijdens de tentoonstelling I go walking in your landscape op de videovloer in Museum Hilversum hing weer terug naar Hollandse Handen en op dezelfde dag meldt de maker van dit doek, Peter van Oostrum zich!

flyervoorzijde-300x420Nu de tentoonstelling voorbij is, licht ik nog even toe wat er te zien was en waarom. Twee etages van de drie etages in het museum waren voor fotograaf Kim Boske. In tegenstelling tot een ‘gewone’ foto, die in de regel een heel kort moment in tijd en een heel specifiek perspectief weergeeft – bouwt zij haar beelden laag voor laag op uit meerdere foto’s. Zo schildert ze als het ware met fotografie en versmelten tijd en ruimte met elkaar.

Zeer bijzonder is haar recente videowerk, wat in Museum Hilversum voor het eerst te zien was. Deze bewegende foto’s zijn gelaagde beelden die door toevoeging van videoprojectie een magische uitwerking hadden op bezoekers. De titel van de tentoonstelling I go walking in your landscape ontleenden we aan een van haar fotoseries gemaakt in Amsterdamse stadsparken. Tijdens wandelingen door die parken maakte ze op meerdere momenten en op verschillende plaatsen foto’s die ze versmolt tot één beeld. Zo respresenteert ze de gehele wandeling in één beeld.

Die gedachte, het visualiseren van een wandeling door de natuur, een ervaring in tijd en ruimte, nam ik vervolgens als uitgangspunt voor de kelderverdieping, de videovloer. Daar was de afgelopen jaren al regelmatig videokunst te zien (uit de collectie van LIMA) en nu wilde ik een combinatie maken van videokunst en mediavormgeving. Mediavormgeving is door de aanwezigheid van de media en de media-afdeling van de HKU natuurlijk een typisch Hilversumse discipline en hoort daarom thuis in Museum Hilversum.

Het werk Mastering Bambi (2010) van Persijn Broersen en Margit Lukács is een digitale remake van enkele scenes uit Disney-klassieker Bambi uit 1942. De makers voeren de kijker mee door het bos dat opnieuw is opgebouwd uit digitaal bewerkte foto’s van bestaande bomen, rotspartijen en andere elementen. De ‘platte’ beelden staan als in een virtuele kijkdoos op verschillende afstanden waardoor diepte ontstaat. In hun lezing afgelopen weekend bij Museum Hilversum lieten Broersen en Lukács zien dat die werkwijze terugverwijst naar de analoge opnamemethode waarmee in 1942 de bos-scenes tot stand kwamen (zie: Walt Disney’s Bambi: The Magic Behind the Masterpiece). Door subtiele afwijkingen van het origineel, een nieuw score met vervreemende dissonanten, maar bovenal door de hoofdrolspelers weg te laten, ontdoen Broersen en Lukács Bambi van de wat naieve, romantische visie van Disney op de natuur en worden andere interpretaties mogelijk.

Een beeld uit Mastering Bambi van Broersen & Lukács (2010)

Een beeld uit Mastering Bambi van Broersen & Lukács (2010)

De makers van Mastering Bambi plaatsen de achtergrond en de ‘background art’ op de voorgrond. Het achterdoek van Peter van Oostum hing in de tentoonstelling zodoende bij dit werk. In de televisiestudio vormt een doek als dit de achterste laag, de achterzijde van de kijkdoos. Door er lagen voor te plaatsen, zoals wat boomstammen, takken en struikjes, wordt de televisiestudio op het beeldscherm een bos. En net als het bos in Disney’s Bambi, is het bosdoek van Van Oostrum een geidealiseerd beeld. De blaadjes zijn groener, het licht valt precies goed en van mensen geen spoor te bekennen.

Tegenover het achterdoek en Masting Bambi speelde een langwerpige animatie van Jacco Olivier. Olivier begon als schilder, raakte geïnteresseerd in animatie en heeft nu veel succes met zijn geschilderde animaties. Het werk Cycle is een visualisatie geïnspireerd door een fietstocht vanuit een stad naar de natuur. Het landschap is opgebouwd is uit verschillende verflagen die elkaar overlappen en elk in hun eigen tempo voortbewegen. Het landschap waar Olivier ons in meeneemt, wordt steeds abstracter. Eindigt de tocht in het heelal, onder water of bewegen we ons op het laatst op moleculair niveau? Net als bij Mastering Bambi heeft de kijker de vrijheid om zelf betekenis te geven aan hetgeen hij of zij ziet.

Cycle van Jacco Olivier (2012). Foto door Todd Johnson.

Cycle van Jacco Olivier (2012). Foto door Todd Johnson.

Titelrol van Ton Holst voor Een land waard om in te leven (1977). klik op de afbeelding voor de grote versie

Titelrol van Ton Holst voor Een land waard om in te leven (1977). klik op de afbeelding voor de grote versie

Cycle van Jacco Olivier deed me denken aan de titelrol van Ton Holst voor het tv-programma Een land waard om in te leven uit 1977. De overeenkomsten zijn evident: het langwerpige formaat, de kleuren, de voorstelling en ook de grote variatie aan verftechnieken die Olivier en Holst gebruiken. De titelrol van Holst hing in de tentoonstelling helemaal uitgerold, maar eigenlijk is het ook een animatie. Op een titelrolapparaat werden dit soort rollen voor de camera afgedraaid door de toneelmeester. Ondanks dat het met de hand beschilderen en kaligraferen van zo’n titelrol veel werk was, was deze werkwijze vele malen sneller en goedkoper dan een animatie maken op film. En de digitale technieken die Olivier gebruikt waren er in 1977 natuurlijk nog niet. Op het scherm zagen de kijkers de titelrol langzaam aan zich voorbij trekken, maar in de tentoonstelling moesten bezoekers er zelf langs wandelen voor dat effect.

Last but not least was er in de knusse ruimte onder de trap een bijzonder spel te spelen van Pietro Parisi die daarmee afgelopen jaar afstudeerde aan de HKU opleiding Game Design. Parisi liet zich bij het ontwerpen van Bosqo inspireren door de gedachte dat een ontwerper een tuinier is (naar Brian Eno’s tekst ‘The composer as gardener’). Een klassieke architect bedenkt van te voren precies wat de uitkomst moet zijn en werkt daar vervolgens naar toe, maar een tuinier plant de basiselementen, laat ruimte aan het toeval en aan organische processen en stuurt daarna alleen een beetje bij. Zo creeërde Parisi een virtueel eiland met een eigen ecosysteem. Hij stelde de basisvormen en de regels vast, maar het eiland is telkens wanneer je het spel start anders van vorm en de bomen volgen hun eigen set van regels.

De speler krijgt een controller in handen en moet zelf op ontdekkingstocht, er zijn geen doelen of regels. Het dwalen over het gestileerde eiland is beloning an sich doordat kleuren, bomen en klanken continue veranderen. De speler wandelt door een muzikale tuin. Na verloop van tijd ontdekt de speler de lichtbundels met dennenappels die hij of zij vervolgens zelf weer kan planten. De speler kan op deze manier enige invloed uitoefenen op het ecosysteem van het eiland. In Bosqo kan je een virtuele wandeling maken en virtueel tuinieren.

This slideshow requires JavaScript.

Het werk van Kim Boske en de videokunst en mediavormgeving maken deze week plaats voor de World Press Photo (13-12-2014 t/m 7-1-2015) en daarna volgt Show me the news (14-1-2015 t/m 22-3-2015) waarin weer veel audiovisuele vormgeving te zien is.

Save the date: 17 januari 2015

Boinnggggg…. belangrijk nieuws!. Op 17 januari 2015 is de officiële opening van de tentoonstelling (nog even zonder titel, suggesties zijn welkom) over het nieuws met nieuwsfotografie (van Bert Verhoeff), videokunst (uit de collectie van LIMA) en televisievormgeving (voor NOS Journaal en RTL Nieuws). Dat alles natuurlijk bij Museum Hilversum aan de Kerkbrink.

header kleur 2091x325

Op de etage over televisievormgeving komen tekeningen, foto’s, schetsen, maquettes en andere zaken die de afgelopen weken door diverse decorontwerpers, artdirectors, operator, grafici en componisten uit garages, kelders, archiefkasten en zolders gevist zijn. We tonen ook enkele ‘objecten’ uit de collectie van Beeld en Geluid.

En daar (bij Beeld en Geluid op het Mediapark dus) is vanaf volgende week (25 november) ook een tentoonstelling over het nieuws te zien. Voorbij het nieuws laat verbanden zien tussen nieuwsthema’s, hoofdrolspelers, redacteuren en (sociale) media uit de laatste tien jaar. Televisievormgeving is geen onderwerp in Voorbij het nieuws, maar de vormgeving van de tentoonstelling zelf (Chris Koolmees) ziet er goed uit!

Decors van Dorus: Sesamstraat

Dorus van der Linden vertelt over zijn decors. Deze keer over de twee decors voor Sesamstraat (NOS), één op lokatie in Thorn (1976) en één in de studio in Bussum (1977).

Dorus: “Na een eerdere, mislukte poging (Sesamplein) kwam Ton Hasebos (regisseur kinderprogramma’s bij de VPRO zoals Kabouter Kandelaar) met een nieuwe opzet voor een Nederlandse versie van het Amerikaanse programma Sesame Street. De opnamen daarvan zouden plaatsvinden in het Limburgse “witte” stadje Thorn, omdat -zoals werd beweerd- Ton Hasebos daar een buitenhuisje bezat. In en aan een gerestaureerd monument (te zien op bvenstaande foto’s) werden decor-elementen en een ruime hoeveelheid rekwisieten aangebracht.”

“Er kwam een winkeltje voor Sien, een werkplaats voor Piet en een groot nest voor Pino. De rekwisieten werden verzorgd door Jan Jonker persoonlijk (zelfs met hulp van zijn vrouw).”

“Ton Hasebos vroeg mij voor de opnamen of ik niet een ‘handyman’ voor hem wist, iemand die tijdens de opname kunst- en vliegwerk kon verichten met betrekking tot handrewisieten. Omdat mijn jongste broer Stef dat jaar was afgestudeerd aan de academie voor expressie in Utrecht, heb ik hem aanbevolen. Op de set ontdekte Ton dat mijn broer ook les had gehad in poppenspel en uit een oude bontjas van mevrouw Hasebos was ‘Tommie’ geboren.”

“Een aantal jaren heeft mijn broertje in Sesamstraat ‘Tommie’ gespeeld. Ook zijn vriendin cabaretiere Marijke Boon, heeft nog meegespeeld als Tommie’s vriendin ‘Troel’. Ze speelden ook nog in het tweede decor, door mij ontworpen in studio IIIB in Bussum. Van dit decor bestaat de maquette nog, die staat bij Beeld en Geluid in het depot (zie de foto’s hieronder).”

 Aanvulling september 2015: Beeld en Geluid heeft de maquette in 2014 opnieuw gefotografeerd, deze is hier te zien in.beeldengeluid.nl

Decoratie en achterdoeken

Terwijl de voorbereidingen voor de tentoonstelling over de vormgeving van het NOS Journaal en RTL Nieuws bij Museum Hilversum (opening op 17 januari 2015) in volle gang zijn, blijft het decor-onderzoek natuurlijk (zachtjes) doorlopen.

Naar aanleiding van de foto’s van Martien van den Dijssel mailde Hannemiek Kerstens, dochter van Toon Scheerder nog een aantal foto’s van haar vader en zijn collega’s door. Toon Scheerder werkte van 1956 tot 1981 als decorateur bij de NTS/NOS.

 

Overigens is tot zondag 7 december een van de achterdoeken van de afdeling Decoratie te zien in Museum Hilversum in combinatie met andere mediavormgeving en mediakunst. De maker van het doek hebben we helaas niet kunnen achterhalen, maar misschien is het wel een van de heren op bovenstaande foto’s. Hollandse Handen heeft nog een aantal doeken in de verhuur en deze zijn online te zien via deze link: http://props.hollandsehanden.nl/ Laat het me weten als je een doek herkent!

Rotsen maken, straten schilderen, kastelen bouwen: uit het fotoalbum van Martien van den Dijssel

Martien treedt op 1-6-1961 in dienst bij de NTS (Hoofdafdeling Materiele Uitvoering) als schilder.

Van schilder klimt hij, mede door de avondstudie aan de Artibus in Utrecht, op tot decorateur. Hij imiteert houtnerven, marmer en andere materialen met zwarte, witte en grijze verf en schildert achterdoeken vol met straten, bossen of bergen.

De voorbouw en decoratie vinden plaats in de voormalige tapijtfabriek aan de Kampstraat in Hilversum. Er zijn in 1961 zo’n 8 decorateurs werkzaam: Jan Blaak, Ben Fokker, Joop de Groot, Bertus Hengel, Kennedy, Henk Meester, Ger Nooy en Toon Scheerder.

Soms worden er uitstapjes gemaakt. Met chef Jan Noorda naar de Ardennen bijvoorbeeld, om afgietsels te maken van rotsen. De mallen gaan mee terug naar de Kampstraat en daarvan worden dan in de Kampstraat vederlichte rotspartijen van gemaakt.

Op de afdeling decoratie maken ze de gekste dingen. Schilderijen, achterdoeken, rotsen en er komen ook verzoeken binnen voor ruimtelijke objecten; standbeelden of bijvoorbeeld een vis van een meter. Niets is onmogelijk en programmamakers kunnen hun fantasie de vrije loop laten.

Per 1 september 1968 gaat Martien over naar de afdeling maquettebouw een onderafdeling van de Hoofdafdeling Ontwerp. Hij komt op de zolder van de Emmastraat te werken bij Jac Hey, Tijmen de Bree en Gerard Buurman.

In 1973 verhuizen de maquettebouwers (inmiddels aangevuld met Fried van der Linden en Ton van Roemburg) eindelijk naar het Omroepkwartier.

Ze betrekken één van de immense hallen in het Decorcentrum. De ruimte is een beetje te groot voor de afdeling die gespeciliseerd is in kleine objecten: met name de maquettes en miniaturen die in beeld gebruikt worden. Met een verlaagd plafond en een extra afscheidingswand vol planten, maken ze ruimte wat gezelliger.

In 1987 komen alle afdelingen van de Hoofdafdeling Ontwerp eindelijk weer bij elkaar te zitten. Decorontwerp, grafisch ontwerp en maquettebouw krijgen samen twee etages in het hoofdgebouw. Daar beschikken ze over alle mogelijke faciliteiten; een monsterkamer, experimenteerstudio, twee doka’s, een bibliotheek.

De maquettebouwers bouwden aanvankelijk heel veel maquettes die alleen bij de programmavoorbereiding gebruikt werden. Zo konden regisseurs en andere operationele staf alles goed voorbereiden. In de loop van de jaren werden die maquettes steeds vaker in beeld gebruikt, een praktische en goodkopere oplossing dan een buitenopname of een gebouw op ware grootte nabouwen. Martien heeft dus behoorlijk wat kastelen, paleizen en fantasievolle bouwwerken gefabriceerd.

Bij de opsplitsing en verzelfstandiging van de facilitaire tak van de NOS verhuizen de maquettebouwers weer naar een ruimte in het decorcentrum. Hun specialistische en vaak arbeidsintensieve werk wordt ineens onbetaalbaar in een vrije markt waar producenten elk dubbeltje drie keer omdraaien. Tijmen de Bree en Martien nemen midden jaren negentig vervroegd afscheid van hun werk. Fried van der Linden zet het werk nog een aantal jaren voort, maar dan komt er toch echt een einde aan de maqutteafdeling.

Designing 007: blockbuster tentoonstelling in de Kunsthal

Dit weekend was de opening van de tentoonstelling over de vormgeving van de James Bond filmserie in de Kunsthal, Rotterdam. De tentoonstelling is samengesteld door het Barbican en was eerder te zien in Londen, Moskou en nu dus in de Kunsthal in Rotterdam. Bij de perspresentatie afgelopen vrijdag waren de twee gastcuratoren, de directeur van het Bond-archief en een vertegenwoordiger van het Barbican aanwezig, alsmede ook Jeroen Krabbé en Maryam D’Abo die beide speelden in The Living Daylights (1987).

Ken Adam, ontwerp voor Fort Knox in Goldfinger. Copyright © 1964 Danjaq, LLC and United Artists Corporation. All rights reserved.

Ken Adam, ontwerp voor Fort Knox in Goldfinger. Copyright © 1964 Danjaq, LLC and United Artists Corporation. All rights reserved.

In de tentoonstelling zijn zo’n vijfhonderd objecten te zien uit vijftig jaar Bond-films. De nadruk ligt een beetje op kostuums, want de samenstellers Bronwyn Cosgrave en Lindy Hemming zijn respectievelijk mode-historicus en kostuum-ontwerper. Maar er is ook een zeer ruime hoeveelheid storyboards, decorontwerpen, maquettes, props en miniaturen te zien. De tentoonstelling is daarmee een ode aan de hele creatieve crew, van production designer tot werktekenaar. Want, zo licht Lindy Hemming toe: “Alles moet bij Bond perfect zijn, elk detail moet kloppen. Zo krijgt de cast de beste ondersteuning en kunnen zij hun karakters zo perfect mogelijk vorm geven. Elk frame in een Bond-film bevat het werk van vele, vele mensen.”

De tentoonstelling is opgebouwd als een archetypische James Bond-film. Na een paar schermen met openingssequenties loop je door de ‘gun barrel sequence’ naar de eerste zalen waar we kennis maken met Ian Fleming, het hoofdkwartier van MI6 waar Bond zijn opdrachten krijgt. Daarna een indrukwekkende casinozaal, allerlei tropische en exotische bestemmingen, eindigend in een zaal met alle slechterikken en het ‘ijspaleis’. De titelsequenties komen er een beetje bekaaid vanaf en artwork voor bijvoorbeeld affiches, merchandise en reclame is helemaal niet te zien. Hoewel met name de sexy titelsequenties van Robert Brownjohn veel hebben bijgedragen aan de visuele identiteit van Bond, is het met zoveel ander uniek materiaal – het merendeel voor het eerst openbaar te zien – nauwelijks een gemis te noemen. Bovendien, de affiches en titelsequenties hebben in andere tentoonstellingen en publicaties hun moment in de spotlight al wel eens gehad. Zie bijvoorbeeld Watch the titles of dit overzicht van De Standaard van de Bond-affiches.

Hoe kan het eigenlijk dat er zoveel bewaard is gebleven? Vaak verdwijnen tekeningen, storyboards, props en kostuums. Ze worden meegegeven aan cast en crew, weggegooid en de eerste jaren was het gebruikelijk dat objecten geveild werden om zo de volgende film weer te bekostigen, vertelt Meg Simmons, directeur van het EON archief. In 1995 vatte zij het plan op om serieus werk te maken van het archief van de productiemaatschappij van Cubby Broccoli en Harry Saltzman. Verspreid over Pinewood Studio’s bleken er talloze ruimtes gevuld te zijn met auto’s, kleding, papier en objecten uit Bond-films. Die verzameling spullen is grotendeels te danken aan de inspanningen van Peter Lamont.

Ken Adam concept art voor de laser tafel uit Goldfinger. Copyright Notice - ©1964 Danjaq, LLC & United Artists Corporation. All rights reserved.

Ken Adam concept art voor de laser tafel uit Goldfinger. Copyright Notice – ©1964 Danjaq, LLC & United Artists Corporation. All rights reserved.

Lamont begon in 1964 als werktekenaar bij Goldfinger, klom bij de volgende Bond-producties op van setdresser naar artdirector en in 1981 was hij voor het eerst production designer bij For your eyes only en dat bleef hij -op een enkele uitzondering na- tot eb met Casino Royale in 2006. Lamont nam in 1981 het stokje over van Ken Adam die vanaf de eerste Bond-film (Dr. No, 1962) verantwoordelijk was voor de ‘look and feel’ van de wereld van Bond. Adam ontwierp de fantastische futuristische sets als ondergrondse vertrekken van Dr. No, SPECTRE’s lanceerplatform in de vulkaan (You Only Live Twice, 1967), de onderwaterstad Atlantis (The Spy Who Loved Me, 1977) en het ruimtestation in Moonraker (1979). Moderne en stijlvolle sets met stoere materialen en strakke lijnen. Wat dat betreft is Rem Koolhaas’ Kunsthal de perfecte lokatie voor Bond stelt Meg Simmons: “Ken Adam zou het prachtig vinden zoveel staal, glas en beton.”

Ken Adam, ontwerp van vulkaan-set in You Only Live Twice. Copyright Notice - © 1967 Danjaq, LLC & United Artists Corporation. All rights reserved.

Ken Adam, ontwerp van vulkaan-set in You Only Live Twice. Copyright Notice – © 1967 Danjaq, LLC & United Artists Corporation. All rights reserved.

Niet alleen Lamont, maar ook Adam bewaarde veel werk. Sir Ken Adam schonk zijn archief met zo’n 4.000 aan film gerelateerde schetsen, foto’s en documenten in 2012 aan de Deutsche Kinemathek. Die collectie komt in de zomer van 2015 online en veel Bond-tekeningen zijn uiteraard te zien in de tentoonstelling in de Kunsthal.

Harry Lange, artwork voor het exterieur van het ruimtestation in  Moonraker. Copyright Notice - © 1979 Danjaq, LLC and United Artists Corporation. All rights reserved.

Harry Lange, artwork voor het exterieur van het ruimtestation in Moonraker. Copyright Notice – © 1979 Danjaq, LLC and United Artists Corporation. All rights reserved.

Naast objecten uit het EON archief, speurden de curators ook in vele prive-collecties en lieten ze enkele verloren gegane kostuums en juwelen opnieuw maken op basis van originele tekeningen en foto’s. Van de vroegste films was het het lastig om nog originele spullen te vinden. Het was in die tijd nog gebruikelijk dat acteurs hun eigen kleding droegen, of dat props en rekwisieten geleend werden. Gelukkig bekommerde Peter Lamont zich dus al relatief vroeg met het archief en dat heeft nu geleid tot een indrukwekkend eerbetoon aan alle mensen die buiten de spotlights meewerken aan het succes van het James Bond-imperium.

Meer info: Kunstal.nl

Tv-vormgeving in DWDD

Voor iedereen die het gemist heeft: De wereld draait door had op maandag 6 oktober item over televisiegeschiedenis. In de hoofdrol regisseur Rudolf Spoor en een aantal topstukken uit de collectie van Beeld en Geluid, zoals de weerkaarten van Joop den Tonkelaar en de titelklapper.

Deze topstukken worden door Beeld en Geluid op een bijzondere manier op de foto gezet en dit proces is te volgen in de blauwe zaal in het gebouw. Dinsdag 7 oktober zijn een aantal prachtige titelrollen van bijvoorbeeld Hans de Cocq en Ton Holst aan de beurt. Een van de titelrollen uit de collectie van Beeld en Geluid komt trouwens niet op de foto, want die maakt deel uit van de tentoonstelling die nu te zien is in Museum Hilversum. Op vrijdag 24 oktober volgen de decormaquettes. De complete planning van het fotografie-project vind je hier: agenda.

Fragment uit een titerol van Hans de Cocq voor programma Het scheelde maar een jaartje (VARA, 31-12-1965) Collectie Beeld en Geluid

Fragment uit een titerol van Hans de Cocq voor programma Het scheelde maar een jaartje (VARA, 31-12-1965) Collectie Beeld en Geluid