Freek Biesiot: 40 jaar decorontwerp

Afgelopen week was ik op bezoek bij Freek Biesiot. Hij schonk een aantal jaren geleden zijn archief met decorontwerpen, bouwtekeningen, foto’s, documentatie en enkele maquettes aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Door omstandigheden bleef de kar met verhuisdozen onaangeroerd in de decorhal van Hollandse Handen staan.

Maar er is nu weer schot in de zaak. Biesiot en ik gaan de hele collectie doorspitten, bekijken, registeren en (voor een deel) fotograferen. Een belangrijk werkje want zo weten we zeker dat het straks goed terug te vinden is in de depots van Beeld en Geluid. Natuurlijk gaan we de schenking ook gelijk laten zien. We selecteren een aantal topstukken en presenteren deze hier en op de site van Beeld en Geluid en de beeldengeluidwiki.nl.

De schenking bevat zo’n 40 jaar aan decorontwerpen. Van een realistische set voor dramaseries als Het wassende water tot het onbruikbare absurdistische decor voor Barend is weer bezig! en de streng modernistische decors voor actualiteitenprogramma’s in de jaren zestig, alle stijlen, genres en periodes zijn vertegenwoordigd.

Een deel van de schenking staat dus in een grote gele kar bij Hollandse Handen (te zien in deze KRO Goudmijn reportage uit 2010), maar Biesiot heeft in zijn nieuwe huis in Den Haag ook nog enkele mappen en dozen staan. Ik kon hier afgelopen week maar een korte blik op werpen, maar het zag er allemaal veelbelovend uit. We gaan het nog moeilijk krijgen bij het selecteren van de topstukken! Hieronder zie je alvast wat voorproefjes.

This slideshow requires JavaScript.

De terugkeer van de betovering

De avonturen van de boze heks in de Beeld en Geluid Experience

Animatieserie De verhalen van de boze heks (gebaseerd op de verhalen van Hanna Kraan, geproduceerd door Nuon Media voor de VPRO, 1995) is terug in de Beeld en Geluid experience én op televisie. Deze serie is vooral geschikt voor de wat kleinere kijkertjes, maar ook voor animatieliefhebbers is het genieten.

Still uit Lotte Reinigers "Die Abenteuer des Prinzen Achmed" 1923-1926

Still uit Lotte Reinigers “Die Abenteuer des Prinzen Achmed” 1923-1926

Mijn favoriete paviljoen bij Beeld en Geluid was altijd “De verbeelding”. In de donkere gangen van dit deel van de tentoonstelling – pardon: Experience – werd de bezoeker ingewijd in de magie van het film en tv-maken. Er was te zien wat je met een blue-screen kan doen, hoe je geluideffecten maakt, hoe je met behulp van belichting de sfeer en uitstraling van een decor kan beïnvloeden. En er stond een opstelling uit De boze heks. Zo kon je zien dat de serie op ouderwets analoge manier gemaakt is, met uit papier geknipte silhouetten van de heks, egel en andere hoofdrolspelers. Eigenlijk precies hoe Lotte Reiniger dat in 1923 ook deed voor The Adventures of Prince Achmed. Zonder de achtergronden van Oskar Fischingers ‘Wax Slicing Machine’, maar met met kleine takjes, mos en plankjes nagebouwd bos en hutje op mini-formaat.

Het paviljoen werd verbouwd, maar gelukkig schrijft Bart van der Linden, hoofdredacteur van de Experience dat niet alleen De verhalen van de boze heks, maar ook een aantal andere onderdelen uit “De Betovering” terug zullen keren. Vooralsnog moeten we het doen met de betovering van de boze heks.

Zenderprofilering: overzicht

In het boek Vorm van vermaak besteedde Roy en ik de laatste twee pagina’s aan de vormgeving van Nederland 1, 2 en 3. We maakte een handig overzichtje en schreven de onderstaande tekst. (Het leest natuurlijk prettiger als je het boek voor je neus hebt, dus je kan ook gewoon even naar de winkel lopen en er eentje aanschaffen voor het luttele bedrag van 8 euro.)

npo overzicht


Vormgeving is er om te vertellen wie je bent. Om je te profileren tegenover de rest. Dus zolang Nederland maar één net heeft, bestaat er helemaal geen netaanduiding. Vanaf 1964 (bij de introductie van Nederland 2) komt er enige vorm van vormgeving per net. Een titelkaart met simpele typografie is dan nog genoeg, een net heeft geen eigen gezicht. De omroepverenigingen hebben elk hun eigen uitzendavond en bepalen met hun stationcalls, programmaoverzichten en omroepsters hoe de avond eruitziet. Pas in 1988 begint daar verandering in te komen. Commerciële zenders bieden ander soort programma’s en ook een andere manier van programmeren. Avonden worden zo geprogrammeerd dat de kijker elke avond rond dezelfde tijd ongeveer dezelfde soort programma’s kan verwachten; het horizontaal programmeren doet zijn intrede.

In dit licht besluiten de KRO, NCRV, VARA en EO in 1988 samen op het eerste net uit te zenden. De gezamenlijkheid wordt gevisualiseerd door de zenderopening en -afsluiting. Twee deuren gaan open en ’s avonds weer dicht. De ontwerper, Theo Dijkslag: ‘Deze netstyling was vrij letterlijk een doorgeefluik voor de omroepen, hun eigen identiteit bleef daarnaast gewoon bestaan.’ Op Nederland 2 komen de TROS, AVRO en Veronica tot een vergelijkbare samenwerking. De VPRO blijft op zondagavond echter zijn eigen gang gaan.
De NOS en de niet-ledengebonden zendgemachtigden op het nieuwe Nederland 3 hebben het makkelijker. Geen leden betekent: niet hoeven vechten voor herkenbaarheid. Will Bakkers Nederland 3-piramide verandert dan ook moeiteloos in de logo’s van TELEAC, RVU, NOS. Het zijn de eerste kleine (en soms wat moeizame) stapjes in een proces dat in totaal ruim vijftien jaar in beslag zal nemen. In die vijftien jaar komen veel netlogo’s
en zenderstylings voorbij. Elke keer als de omroepen opnieuw over de zenders verdeeld worden, moet er een nieuw ontwerp komen waar alle spelers van het net zich in kunnen vinden. Geen gemakkelijke klus, zeker niet omdat de netstyling steeds meer zendtijd krijgt.

In 2003 verliezen de omroepverenigingen hun vaste avond, alleen een korte ident vertelt dan nog wie de afzender is. Weer een paar jaar later verliezen de omroepverenigingen hun ‘thuisnet’, de netcoördinatoren beslissen nu wanneer en waar een programma op tv komt. Met de toenemende macht van de netcoördinatoren verschijnt een nieuw merk dat geprofileerd moet worden: de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Voorheen een onzichtbaar regulerend orgaan, sinds 2000 is het NPO-logo te zien in de netstyling op tv, de radiozenders en op internet.

Uit: Roy van Vilsteren en Liselotte Doeswijk, Vorm van vermaak, LJ Veen: 2011, pp. 242-243.

Hoe zit het eigenlijk met….

Eind 2010 schonk Freek Biesiot (van 1965 tot 2000 in verschillende hoedanigheden werkzaam bij NTS/NOS/NOB) zijn archief aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Maar wat is er in de tussentijd mee gebeurt? Helaas verneem ik van Biesiot dat de kar met decorontwerpen, foto’s, documenten en objecten nog steeds in het rekwisieten depot van het oude NOS hoofdgebouw staat (bij Hollandse Handen). Niet de ideale plaats om 35 jaar tv-geschiedenis te stallen, lijkt mij. Eens kijken of we daar wat aan kunnen doen…

Omroepsters jubileum

Het is vandaag 20 jaar geleden dat Nederland 1 afscheid nam van de omroep(st)ers. Michel van Dijk zette een paar van die sprankelende stukjes tv achter elkaar. Zullen de mensen thuis naar het scherm hebben gezwaaid bij het afscheid?

En in dit kader plug ik nog even het onvolprezen en volledige overzicht van alle omroepsters in de Beeldengeluidwiki.nl en het boek vol interviews met de ‘levende visitekaartjes’: Goedenavond dames en heren.

Laat ‘s zien

Animatie maken is een kostbare, want zeer tijdrovende zaak. Er gaan immers al 24 illustraties in één seconde. De illustratoren van de televisie losten dat op door simpelweg animaties te maken met veel minder frames. Misschien is het zelfs beter om het helemaal niet over animatie te hebben, maar de vergelijking te maken met de manier waarop je een plaatjesboek leest. Vooral voor de allerkleinste hoeft het allemaal niet zo snel en flitsend. Ton Holst was een van de illustratoren die veel van dit soort animaties maakte voor kinderprogramma’s. En een paar maanden geleden heeft iemand een paar van de door hem getekende en geschreven versjes online gezet. Dank aan YouTuber markgootje!

Terry Gilliam’s archief

Heel fijn nieuws voor liefhebbers van Terry Gilliam’s werk. Zijn dochter heeft de schone taak op zich genomen om zijn archief uit te pluizen ter voorbereiding van een boek en tentoonstelling over zijn werk. En alsof dat al niet mooi genoeg is, houdt zij de wereld op de hoogte van haar vondsten en vorderingen op een blog.

Volgen dus: Holly Dubios Gilliam (twitter: hollydubois)

Interview: Frans van der Aa, deel 3

Vorige week bespraken we twee hoogtepunten uit de loopbaan van Frans van der Aa, namelijk de hervorming van het honoreringssysteem en de realisatie van de Elektronische Trucage Studio. Maar de hoogtijdagen van de hoofdafdeling komen ten einde, de NOS moet eind jaren tachtig ingrijpend reorganiseren.

Verschillende afdelingen van het facilitair bedrijf moeten als zelfstandig en commercieel bedrijven gaan opereren. De decorontwerpers gaan samen met decorbouw verder in één businessunit en de grafische afdeling wordt NOB Design. Van der Aa: “Ik heb die verzelfstandiging wel voorbereid. Het contract met het NOS Journaal over de overplaatsing van enkele ontwerpers en medewerkers in 1987 heb ik nog gesloten. Men vroeg of ik de business unit NOB Design wilde managen. Ik wilde die functie wel maar alleen onder de voorwaarde dat ik kon bepalen wie ik mee zou nemen en wie niet. Met de 40 mensen die er zaten was geen winstgevende onderneming te maken. Ik zou er hooguit 10 tot 12 selecteren. Dat kon niet en toen heb ik geweigerd.”

Aan Ton Tekstra vervolgens de zware taak om NOS Grafisch ontwerp om te vormen naar een commerciële ontwerpstudio. Van der Aa: “Mijn functie als hoofd Ontwerp stopte per 1 juni 1988. Tekstra verzocht mij vriendelijk doch dringend om me niet meer met de afdelingen te bemoeien. Dat deed ik ook niet. Dus van de periode na 1988 weet ik niet alles. Er gebeurde ook heel erg veel in korte tijd.” Tekstra heeft volgens de ontwerpers weinig affiniteit met hun vak en er volgt een periode die de meesten van hen als kil en onplezierig ervaren. De voormalige ontwerpafdelingen krimpen. Sommigen ontwerpers gaan met (vervroegd) pensioen, anderen beginnen voor zichzelf. Beide opties worden door de NOS aangemoedigd. Iedereen met een tijdelijk contract vliegt eruit. De afdeling Decorontwerp, waar veel free-lancers werken, wordt daardoor gehalveerd. In de oude situatie was winst maken geen issue. De NOS kreeg geld en de omroepverenigingen hadden recht op een percentage van de beschikbare faciliteiten en diensten. Zowel de omroepen als de meeste werknemers bij de NOS hadden geen idee wat de productie van een televisieprogramma kostte.

NOB Design opereert onder twee teamleiders, Frans Schupp en Joost Klinkenberg. De laatste wordt al snel vervangen door Will Bakker, net als Schupp iemand met een lange en respectabele staat van dienst binnen NOS Grafisch ontwerp. Van der Aa: “Frans Schupp was heel goed als teamleider. Hij was geliefd, de ontwerpers respecteerden de kwaliteit van zijn werk en hij was veelzijdig. Schupp zou zeker één van de mensen zijn geweest die ik mee zou nemen in het geval als ik van de afdeling een zelfstandig, commercieel bedrijf had moeten maken. Hij vormde, samen met enkele andere coryfeeën als Jan Janiczak, Rob van den Berg en Will Bakker, echt de pijlers van de afdeling. Schupp moest uiteraard wennen aan het commerciële werken, hij had 20 jaar in het omroepreservaat gewerkt. Ik herinner me dat we samen bij de EO op bezoek waren. Daar was toevallig ook een art-director die bezig was met de EO huisstijl. Deze man vroeg ons wat we van zijn plannen vonden. Schupp gaf beleefd een compliment. Ik had ervaring in een commerciële studio en ik gaf gewoon mijn mening: dat het slecht was. De art-director gaf me gelijk. Zo gaat dat in de markt, niemand is gebaat bij beleefdheid.”

Na 1 juni 1988 heeft Van der Aa officieel geen functie meer. Van der Aa: “De NOS had de touwtjes tijdens de reorganisatie niet zo strak in handen. Het was een hectische en chaotische periode waarin mensen vooral bezig waren hun eigen hachje te redden. Ik kreeg van een directielid het advies: “zorg dat je niet in de gevarenzone komt”.  Niet echt een advies waar ik iets mee kon. Ik merkte dat er in de hectiek van alles mis ging met de invoering van de nieuwe huisstijl van Studio Dumbar. Ik kaartte dat aan bij Horstra [directeur NOB] omdat ik vond dat daar iets aan gedaan moest worden. Dat vond hij ook en zo creëerde ik een nieuwe functie voor mijzelf. Als huisstijlmanager werkte ik in eerste instantie rechtstreeks onder de directie, daarna werd ik op de afdeling In- en externe communicatie ondergebracht.”

De afdeling In- en externe communicatie staat onder leiding van Philo Ongering. Als Ton Tekstra in 1995 promoveert binnen het NOB wordt Ongering de nieuwe manager van NOB Design. Van der Aa: “Zelf was ze erg blij met haar benoeming, maar ik wist dat zij niet wist wat haar te wachten stond.” Van der Aa en Janiczak, die inmiddels samen met Henk Smeekes een zelfstandige ontwerpstudio runt in het NOS gebouw, worden uitgenodigd om haar in te lichten over de voormalige grafische afdeling. Ze vroeg hen eerst hoe lang ze al bij de NOS werkten. Van der Aa: “Op het antwoord, respectievelijk 18 en 21 dienstjaren voor mij en Janiczak zag ik haar gezicht betrekken. In haar optiek was dat natuurlijk een eeuwigheid, échte managers veranderen op z’n minst elke paar jaar van functie.”

Bespreking over een nieuw logo voor het NOB omstreeks 1986 of 1987.  Deze ontwerpen werden het allemaal niet. Van links naar rechts: Frans van der Aa, Hans van der Jagt, Jan Janiczak, Monique Korteweg, Frans Schupp en wederom Frans van der Aa. Foto’s: Erna de Cocq – de Ruiter.

Van der Aa gaat zich in zijn nieuwe functie dus bezig houden met de NOB huisstijl van Studio Dumbar. NOS Grafisch ontwerp had overigens enkele jaren daarvoor meegedaan aan de pitch hiervoor (zie de foto’s hierboven). Van der Aa: “De naam NOB was verzonnen door een ambtenaar in Den Haag. Die had zich niet gerealiseerd dat NOB in het Engels ‘eikel’ betekent. De opdracht voor de huisstijl ging op inschrijving. NOS grafisch ontwerp deed er ook aan mee. Kennelijk waren hun voorstellen niet sterk genoeg. Daar komt bij dat de afdeling weinig ervaring had met de uitvoering van zo’n compleet huisstijl pakket. Met name het wagenpark was een grote klus. De afdeling was nooit zo happig geweest op dat soort werk en was er ook niet voor geëquipeerd. Dumbar wel, die hadden de PTT en de NS gedaan.” Als chef hoofdafdeling Ontwerp is Van der Aa aanwezig bij de presentatie van Studio Dumbar. “Die was zeer gelikt. Maar het was allemaal wel uiterst kostbaar. De wagens werden 2/3 zilver en 1/3 zwart en het hele wagenpark moest drie keer gespoten worden. Het zilver in twee lagen; een metallic laag en dan een transparante laklaag. En dan moest het logo en de belettering er nog op. Daar had men echt tonnen op kunnen besparen.”

Studio Dumbar’s huisstijlbijbel schoot tekort in de instructies voor het wagenpark. Niet duidelijk was of de cabine van een reportagewagen meetelde. Deze wagen is fout gespoten: de verdeling op de oplegger had 2/3 zilver en 1/3 zwart moeten zijn, ipv 1/2 zilver, 1/2 zwart.  Collectie:  Studio Dumbar via NAGO

Van der Aa: “Dumbar wilde ook een huisstijlboek maken. Ze hadden nogal een monumentaal en kostbaar pronkstuk voor ogen. Dat zou iets van een ton moeten gaan kosten. Nota bene, de instructies die nodig waren voor het spuiten en beletteren van het wagenpark stonden er niet in.” Het toch al vrij kostbare aanpassen van het wagenpark conform de nieuwe huisstijl gaat daarom regelmatig mis (zie de foto hiernaast). Van der Aa: “Ik heb toen ingegrepen. Het huisstijlboek-project werd stop gezet en ik heb een simpel boekje gemaakt van 40 pagina’s met eenvoudige, duidelijke en op de praktijk gerichte instructies.”

Als huisstijlmanager ziet Van der Aa ziet toe op de juiste toepassing van de huisstijl van Studio Dumbar. “Als je zo’n dure huisstijl hebt, moet je er ook wel zorgvuldig mee omgaan” vindt hij. Van der Aa ziet ook dat de huisstijl niet voorziet in bewegwijzering op het park en in de gebouwen “Het Mediapark was in eerste instantie een voor het publiek gesloten terrein, maar eind jaren tachtig was er veel nieuwbouw bijgekomen en was de houding meer van: hoe meer publiek op het terrein, hoe beter. Er moest dus een uitgebreide bewegwijzering komen voor  autoverkeer en voetgangers.” Zijn systeem hield het vele jaren vol terwijl het mediapark maar door bleef groeien. Een paar jaar geleden is er een nieuwe bewegwijzering gekomen, uiteraard in samenhang met de huisstijl van TCN, sinds 2003 de eigenaar van het park.

Op het mediapark zijn nog wel enkele andere fysieke sporen van Van der Aa’s werkzaamheden te vinden. Veel van de kunstwerken die onder zijn hoede geplaatst werden zijn er nog, hoewel niet altijd meer op dezelfde plaats. Van der Aa: “Als chef van de hoofdafdeling Ontwerp was ik ook voorzitter van de kunstcommissie die in het kader van de 1% regeling voor kunst op het mediapark moest zorgen. Dat was geen sinecure, een beeld was nog niet geplaatst of het moest vanwege nieuwbouw alweer wijken. En dat was niet altijd mogelijk en naar de wens van de kunstenaar.” Een van de bekendste werken op het Mediapark zijn de schilderingen en objecten van Nicolaas Wijnberg. Hij maakte in 1985 in opdracht van de NOS 24 kunstwerken en deze werden in een vaste volgorde in het Videocentrum (nu NPO Gebouw A) geplaatst. De werken vertellen het verhaal over het ontstaan van cinema en zijn een ode aan George Méliès, de grondlegger van de cinema. Na jaren verbouwingen en veranderingen aan het gebouw raakte de route incompleet en vergeten, tot een nieuwe kunstcommissie in 2008 de route weer in ere herstelde. Nog steeds te zien dus!

Nicolaas Wijnberg bracht een ode aan George Méliès. Na de plaatsing van alle werken eind mei 1985 verscheen een brochure met toelichtingen van de kunstenaar. In één van de schilderijen beeldde Wijnberg (die vele theater decors ontwierp) zichzelf af als assistent van Méliès en schilderen ze samen een achterdoek. Bron: Nicolaas Wijnberg, Bonjour Monsieur Méliès! De Toekomst/NOS, 1985. Met foto’s van Bob van der Meulen.

Van der Aa en ik sloten de gesprekken af op het zonnige terras bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Er zijn nog veel gebeurtenissen uit die 18 jaar onbesproken gebleven. Van der Aa: “Er is zo veel veranderd in die periode. De Elektronische Trucage Studio en het nieuwe honoreringssysteem, daar ben ik het meest tevreden mee. Maar er gebeurde nog zoveel meer. Nederland organiseerde twee Songfestivals, met waanzinnige decors van Roland de Groot. Verder namen we deel aan een decorsymposium in Duitsland (Television Design International 1986) en organiseerden we een EBU werkweek met Europese ontwerpers in Utrecht (International TV Design Colloquium 1976). Nieuwe technieken deden hun intree, toen ik in 1974 kwam werd er nog grotendeels met pen en penseel op papier en cells gewerkt!”

Van der Aa kijkt in Frankrijk nog elke dag naar de Nederlandse televisie. “Er zijn nu zoveel dingen mogelijk en het kost allemaal niets meer. De inhoud komt nauwelijks meer ter sprake. De beeldschermen worden steeds groter, maar er is ook steeds meer reclame en promotie die het beeldscherm infiltreert. Duikt opeens Gerard Joling op in de hoek van je toestel of rijdt er een auto’tje met reclame onder door het beeld. Ik ervaar dat als een hinderlijke, door puur winstbejag ingegeven inbreuk op mijn privéterrein. Vroeger waren vormgeving en special effects gewoon duur en ingewikkeld, daardoor gebruikte je het alleen als het écht nodig was.” Maar Van der Aa ziet ook de enorme verscheidenheid van het Nederlandse tv-aanbod. “Vergeleken met het aanbod in Duitsland of Frankrijk is het echt opvallend. We hebben zo’n 14 zenders! Voor zo’n klein taalgebied is dat toch opmerkelijk. Tussen dat aanbod zit veel commerciële rotzooi, maar ook veel moois. Programma’s van omroepen als de VPRO, de NOS en de IKON bijvoorbeeld kunnen alleen in het Nederlandse bestel bestaan.” En zo sluiten we (voorlopig) de gesprekken af met een positieve noot, want zegt Van der Aa “ik ben wel kritisch, maar geen zeurpiet.”

Lees ook Deel 1 en Deel 2

De nieuwe stoeptegel

Ondanks een somber wolkendek is het toch een mooie dag. Want vandaag is de presentatie van het boek Een eeuw van beeld en geluid: Cultuurgeschiedenis van radio en televisie in Nederland. Sonja de Leeuw, Huub Wijfjes, Bert Hogenkamp en enkele andere wetenschappers beschrijven in dit boek de sociale geschiedenis van radio en televisie in Nederland.

Een eeuw van beeld en geluid kan je in zekere mate zien als een vernieuwde uitgave van Omroep in Nederland: Vijfenzeventig jaar medium en maatschappij, 1919-1994 (red. Huub Wijffjes). Deze omvangrijke studie, door afmetingen en gewicht binnen televisiestudies ook wel De Stoeptegel genoemd, was jarenlang het enige boek wat de Nederlandse mediageschiedenis zo uitvoerig behandelde. Een eeuw van beeld en geluid is wat bescheidener van formaat, maar bestrijkt een grotere periode. Het start een paar jaar eerder en de ontwikkelingen van de laatste twee decennia komen ook nog aan bod.

Wat op het eerste oog opvalt aan het boek is de sobere beeldredactie. Omroep in Nederland dankte zijn formaat vooral aan de vele afbeeldingen. Inmiddels zijn die Ja zuster, nee zuster foto’s een beetje belegen geworden en daarom koos de redactie voor een hele andere aanpak. Op de foto’s staan objecten die een rol speelden in de geschiedenis van de Nederlandse omroep, denk aan ‘het hondenhok’ van Phillips, zendapparatuur van radiopionier Idzerda, een maquette van Sesamstraat, etc. Niet tegen een neutraal witte achtergrond maar in de omgeving waar ze zich nu bevinden: de depots van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Dit instituut is initiatiefnemer en uitgever van de publicatie en ondersteunt bovendien twee van de drie eerder genoemde wetenschappers. De collecties radio en televisie worden met name door digitaliseringsproject Beelden voor de Toekomst steeds beter toegankelijk. De collectie objecten staat veilig, maar onzichtbaar in de kelders van het gebouw. Het is mooi dat de redactie deze objecten op deze manier onder de aandacht brengt.

Hogenkamp, Bert, Huub Wijffjes en Sonja de Leeuw (red), Een eeuw van beeld en geluid: Cultuurgeschiedenis van radio en televisie in Nederland, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid: 2012.

Bestellen kan bij de webshop van Beeld en Geluid (hier staat tevens een korte samenvatting van alle hoofdstukken).

NOS Paintbox

Het NOS Journaal heeft een leuk ‘achter de schermen’ weblog met video’s. Jeroen Overbeek maakte een post over de ‘Paintbox’, de afdeling die de dagelijkse vormgeving van de NOS Journaals en het Jeugdjournaal verzorgd. De landkaarten, animaties, grafieken, enzovoorts. Het Jeugdjournaal besteedt sinds de allereerste aflevering heel veel aandacht aan dit soort ondersteunde beelden. Je neemt de informatie immers veel beter op als beeld en geluid elkaar helpen. Hellen Kret, regisseur van het Jeugdjournaal vertelt aan Overbeek hoe het allemaal in zijn werk gaat.

Tot begin jaren tachtig worden de graphics voor het Journaal door de grafici van NOS Grafisch Ontwerp verzorgt. Dat gebeurde in toerbeurt. Één of twee grafici staan de hele middag paraat om eventueel op het allerlaatste moment een landkaartje of een grafiek te maken. De instructies worden doorgebeld en een koerier haalt dan voor de uitzending het koffertje met titelkaarten op. In de jaren zeventig, mede door de komst van kleurentelevisie, ontstaat de behoefte aan wat meer eenheid. De landkaarten krijgen allemaal dezelfde kleuren, het gebruik van Letraset wrijfletters zorgt voor eenheid in de typografie en gebruikte kaarten worden bewaard met het oog op hergebruik.

De Paintbox doet zo begin jaren tachtig haar intree in de tv wereld. Deze grafische computer is de perfecte machine om nieuwsgraphics op te maken. Men kan een stilstaande opname, zoals een landkaart, foto of videobeeld op gemakkelijke en snelle wijze bewerken. De NOS krijgt al snel zo´n Paintbox op de redactievloer. De nieuwsgraphics kunnen nu natuurlijk niet meer op de grafische afdeling gemaakt worden en de grafici verhuizen – nog steeds in toerbeurt- naar de Journaal redactie.

Het is geen ideale situatie. De Journaal redactie ziet liever een eigen team met vaste mensen op de redactievloer. Maar de ontwerpers van Grafisch Ontwerp staan niet bepaald te springen om permanent naar het Journaal te gaan. Het werk is immers een stuk minder veelzijdig en uitdagender dan op de Grafische afdeling. Uiteindelijk sluit Frans van der Aa, chef van de grafici en decorontwerpers zo rond 1984 een contract met het Journaal. Twee ontwerpers± Arie Teunissen en Dick van Stralen, verhuizen definitief van NOS Grafisch Ontwerp naar het NOS Journaal. Het Journaal vaart er wel bij. De komst van twee ervaren ontwerpers is op televisie duidelijk te zien. Arie Teunissen verzamelde een aantal van de nieuwsgraphics die hij in die jaren maakten (zie de foto hieronder). Deze beelden kwamen links naast de presentator in beeld (zoals rechtsonder naast Joop van Zijl). Niet al het nieuws leende zich daarvoor, maar waar het kon, zorgden Teunissen en Van Stalen voor een slimme vormgeving, een dubbele laag of een visueel grapje. In de collage hieronder bijvoorbeeld: twee bleke bankbiljetten aan een waslijn, zal ongetwijfeld voor een item zijn geweest over witwassen. En hoe duidelijk is de combinatie van de Japanse vlag en een rood stempotlood? Met zulke slimme graphics kan je het geluid uitzetten en toch het nieuws meekrijgen!

Van Stalen en Teunissen gaan eind jaren negentig met pensioen. Er is een hoop veranderd, hun oude afdeling, NOS Grafisch Ontwerp is verzelfstandigd tot NOB Design. De Paintbox is vervangen door nieuwe machines en software. De grafisch ontwerpers bij het Journaal worden redacteuren genoemd, omdat er niet alleen vormgeving, maar ook inhoud van ze verwacht wordt. Maar sommige dingen blijven hetzelfde: het hoekje waar de grafische redacteuren werken heet nog steeds gewoon de Paintbox afdeling.

Volgende week meer over het NOS Journaal en de nieuwe vormgeving!