Blote mensen letters

Vorige maand verscheen de heruitgave van Anthon Beeke’s legendarische blote-meisjes-alfabet uit 1969. (Te bestellen bij Nijhoff & Lee.) Beeke, niet vies van vrouwelijk schoon, haalde een groep aantrekkelijke dames over om te poseren als letters. Dat alles in reactie op Wim Crouwels New Alphabet uit 1967.

Zowel New Alphabet als Body Type maakten een hoop los. Beekes’ alfabet werd een aantal maal geplagieerd, hoewel Beeke uiteraard niet de allereerste was die alfabetten construeerde van menselijke lichamen (zoals Max Bruinsma opmerkt in Items).

Hans de Cocq van de NOS grafische afdeling, liet zich ook inspireren door het blote-meisjes-alfabet. Hij maakte in 1974 een leader voor Open en Bloot (VARA) met blote mannen, vrouwen en kinderen die een voor een de letters van de programmatitel vormen terwijl de camera loopt. De letters zijn dus niet zo gedetailleerd en precies als die van Beeke. In de Open en bloot-leader zitten bovendien ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Daardoor wordt het naakt uit de taboo sfeer van pornografie gehaald en in de sfeer van familie en voorlichting geplaatst.

De radio- en televisiegidsen staan maandenlang vol met ingezonden brieven van voor- en tegenstanders van het programma. De programma-items, de leader en ook de animaties van Hans de Cocq (met uitleg over voortplanting, anticonceptie, etc.) worden uitgebreid besproken. De een vindt het veel te ver gaan terwijl het voor de ander allemaal nog niet open en bloot genoeg is. In de aftiteling vormen de lichamen de letters van de VARA, als om te benadrukken dat de VARA geheel achter het programma staat. Een provocerend laatste beeld voor een spraakmakend programma.

Het gat van nederland

Vandaag wordt bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid de canon van de Nederlandse televisie bekend gemaakt in het kader van 60 jaar televisie. Een van de geselecteerde programma’s in de categorie Human Interest is Het Gat van Nederland (VPRO, 1972). Beinvloed door Direct Cinema, een nieuwe manier van documentaire maken uit de Verenigde Staten. Door handzame camera’s kon er in kleinere crews gewerkt worden. De documentaire maker kon zich nu voor het eerst onopvallend opstellen en als een vlieg op de muur min of meer objectief de handelingen vastleggen. Nu was het Gat van Nederland alles behalve objectief. De houding van de makers werd nog versterkt door de vormgeving van Jaap Drupsteen. Met heraldische leeuwen, de Nederlandse vlag en dramatische marsmuziek plaatste hij de reportages in een ironisch kader.
Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.

Vorm van de VPRO 6: Willem van den Berg

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Willem van den Bergs audiovisuele carrière start in Rotterdam. Eind jaren zeventig werkt hij mee aan het anarchistische jongerenprogramma Neon. Net als de punk-fanzines van die tijd is het programma opzettelijk amateuristisch in elkaar gezet en dat geldt ook voor de vormgeving. En het mag ook best choqueren: titelkaarten vliegen in brand, tussentitels worden met een spuitbus op de muur geschreven, een beetje storing of een rommelige montage zijn geen probleem en er zijn natuurlijk veel fotocollages in beeld. Vooral die laatsten doen denken aan de beginjaren van televisiegraphics toen de toneelmeester met schuifjes en ijzerdraadjes de “animatie” tot leven bracht. (Zie bijvoorbeeld de prachtige Swiebertje schuiftitel van Frans Lasès of de schuiftitels van Jos van Grieken op dit blog)

Het punkprogramma valt in de smaak bij Roelof Kiers die bij de VPRO op zoek is naar nieuwe, jonge programmamakers. En ook het ledenbestand mag van hem wel wat jonge aanwas krijgen. Van den Berg krijgt dan ook de vraag om ledenwerfspots te maken voor na de Neon uitzendingen op de VPRO televisieavond. De spotjes hebben het gewenste effect, maar de nieuwe koers die Kiers in gedachten heeft voor de VPRO valt niet bij iedereen goed. De programma-makers die school maakten in de jaren zeventig verlaten de omroepvereniging. Jaap Drupsteen is een van hen. Kiers ziet in Van den Berg een goede opvolger, het enorme contrast in technieken en beeldtaal laat goed zien dat de VPRO met de tijd mee gaat.

Van den Berg is de jaren daarna de vaste VPRO vormgever. Drupsteen maakte in de loop van de jaren zeventig zo’n 80 verschillende signalen die elk hun eigen toon of sfeer neer moesten zetten voor het daarna volgend programma. Van den Berg’s vormgeving gaat verder. De ontwerper schuift aan bij de programmabespreking op maandag, werkt de rest van de week thuis op zij zolder en schuur met projectoren, dia’s, lampen, gordijnrails en zelf de ijsmachine van zijn vrouw aan de stationcalls en programmaintro’s. Aan het eind van de week komt er een camerawagen langs die alles opneemt. Elke zondagavond heeft zo een op maat gemaakte vormgeving. Ook de rol van de eindregisseur, Fred van Dijk is daardoor groot. Hij zorgt bovendien vaak voor de muziek bij Van den Bergs werk. Het is zijn verdienste dat de VPRO tot op heden herkenbaar is aan de intro van ELO’s “Here is the news”.

De ledenwerfspots worden een standaard onderdeel van de VPRO televisieavond. Van den Berg maakt er tientallen, meestal met een hoofdrol voor het bekende PTT draaischijf-model (T65) en uiteraard passen ze bij de programma’s van die avond. Een zingend marsmannetje op de science-fiction thema avond en sm met telefoonsnoeren na een programma over pornografie, het kan allemaal bij de VPRO.

Vorm van de VPRO 5: Jaap Drupsteen

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Vrije Geluiden 1972, ontwerp van Jaap Drupsteen en Han de Vries

Terwijl de makers van Hoepla de boel bij de VPRO op scherp zetten, is Han de Vries nog bezig met het invoeren van de huisstijl volgens de kernwoorden: helder, transparant, strak en zakelijk. De samenstellers van het VPRO Gids Covers-boek merken terecht op dat deze vormgeving wringt met wat de VPRO de ether in stuurt. Terwijl de invoering van die huisstijl nog niet voltooid is (de suikerzakjes hebben nog steeds het oude logo uit 1928), wordt de vormgeving van de Vrije Geluiden al ietsjes losser. En dan staat in 1972 ineens het logo van Jaap Drupsteen op de cover. Een groter contrast tussen de Amerikaans aandoende letters met sierlijke “swashes” en de streng minimalistische lay-out van Han de Vries is bijna niet denkbaar.

Het duurt nog even voordat Drupsteen ook de Vrije Geluiden onder handen neemt en zo het gezicht van de gehele VPRO mag bepalen. Dan is het voor het eerst dat televisie leidend is op het gebied van vormgeving en huisstijl. Zijn de omroepverenigingen aanvankelijk sceptisch over het belang en de potentie van televisie, door de fenomenale groei moet men toch midden jaren zestig wel gerealiseerd hebben dat televisie dé manier is om met de achterban te communiceren. Tegelijkertijd groeit in Nederland het besef van het belang van een huisstijl als manier om herkenbaar en onderscheidend te blijven. Die twee zaken zijn voor de omroepverenigingen door de ontzuiling (nota bene mede aangewakkerd door televisie) van toenemend belang. Het is dan ook best wel opmerkelijk dat de eerste ontwikkelingen op het gebied van huisstijl bij de omroep zich zo nadrukkelijk alleen op de gidsredacties afspelen. Niet alleen bij de VPRO trouwens. Bij de VARA-gids is Pieter Brattinga in 1965 aangetrokken (hij noemt overigens in zijn werkrapporten het spoorboekje van Vrije Geluiden als goed voorbeeld). Maar ook in zijn werkrapporten over ‘het visuele voorkomen van de VARA’ waarin hij uitgebreid het concept huisstijl uitlegt, wordt televisie maar terloops genoemd. Voor het ‘voorkomen van de VARA’ vindt men televisie blijkbaar net zo belangrijk als de bewegwijzeringsborden.

Het gezicht van de omroep, dat waren immers de omroepsers, een gewoonte overgenomen van de radio. Pratende hoofden met eventueel een bosje bloemen of een vlaggetje ernaast. Het gebrek aan aandacht voor de uitstraling van de omroepverenigingen op televisie is ook verklaren door de organisatie van het omroepbestel. In tegenstelling tot de grafische vormgeving van radio- en tv-gidsen, intern drukwerk en belettering van gebouwen, moeten de omroepverenigingen voor hun televisievormgeving gebruik maken van de grafische afdeling van de NOS. Vormgeving in dienst van de omroepverenigingen als geheel beperkte zich tot een embleempje op een storingskaart of op de aftiteling van een programma. De spannende dingen gebeurden bij individuele programma’s; jonge ambitieuze makers zoals Bob Rooyens en het Hoepla-team zagen de mogelijkheden van de grafische afdeling en benutten die.

Annemarie Oster in Hadimassa 1969, ontwerp Jaap Drupsteen

Jaap Drupsteen, sinds 1964 in dienst van de grafische afdeling van de NTS, werkt ook een aantal maal mee aan van die ambitieuze programma’s. In 1968 vraagt Dimitri Frenkel Frank hem voor de vormgeving voor Hadimassa, een satirisch programma van de VARA. Frenkel Frank wil niet simpelweg een begin- en eindtiteltje, hij wil de vormgeving in het programma integreren. Dus staat Annemarie Oster het openingslied (‘een show voor iedereen, maar niet voor allemaal’) te zingen tussen twee levensgrote programma-logo’s in. Tussen de sketches van Van Kooten en De Bie verschijnen titels met passende scherpe en grappige teksten. Daarna werkt Drupsteen mee aan de tv-verfilming van Brecht & Weils De kleine doodzonden van de kleine burgerman (VPRO, 1970). In deze kleurenproductie haalt Drupsteen alles uit de kast: animatie met foto’s, draaischijven en andere mechanische trucages combineert hij met de nieuwste video techniek; chroma-key. Met dezelfde middelen verzorgt hij ook de vormgeving voor een VPRO programma rond cartoonist Jules Pfeiffer.

Drupsteen’s experimenten worden wel gewaardeerd, maar hij krijgt zijn inziens bij de NOS niet genoeg de mogelijkheid om zich erin te verdiepen. Met het weinig inspirerende vooruitzicht om de rest van zijn leven simpele titelkaarten te moeten maken, gaat hij in op het voorstel van oud klasgenoot Gertjan Leuvelink om bij Tel Design te komen werken. Ondertussen worstelt de VPRO met de aankleding van de televisieavond. De omroepster moet uit beeld, maar wat komt ervoor op de plaats? Drupsteen doet zijn best, maar het is lastig om iets uit te leggen wat nog niet bestaat. Toevallig krijgt de ontwerper op een dag Jan Blokker te spreken en die ziet het wél voor zich. Als eerste komt er een nieuw logo, een herkenbaar vignet dat in een opslag de veranderde VPRO moet visualiseren. Het snackbar-achtige logo raakt precies de juiste snaar en speelt de hoofdrol in de ruim 80 verschillende ‘signalen’ die Drupsteen vervolgens tussen 1971 en 1979 voor de VPRO maakt. Die korte filmpjes laten de identiteit van de VPRO zien, ze verbinden en introduceren de programma’s. Technisch zitten ze zo vernuftig in elkaar als De zeven doodzonden van de kleine burgerman en bovendien zijn ze grappig, ironisch en zeer eigentijds. De VPRO, kleinste omroepvereniging in het het kleine Nederland, loopt ineens wereldwijd voorop op het gebied van televisievormgeving.

Waarschijnlijk was Drupsteen’s eerste plan voor de VPRO-televisieavond nóg ambitieuzer. In onderstaand storyboard is te zien hoe de complete televisie-avond uit uit zou moeten zien; spectaculaire beeldovergangen en grafische trucages tussen programma’s en VPRO signalen en aankondigingen. Destijds waren deze plannen nog te duur, tijdrovend of simpelweg onuitvoerbaar. Maar 40 jaar later weten we niet beter of programma’s, promo’s, idents (en reclame) lopen vloeiend en snel in elkaar over. Dat was in de jaren zestig en zeventig wel anders. Tussen twee programma’s zat een enorme hoeveelheid stroperige massa: eerst een openingsfilmpje van het net, dan van de omroepvereniging van dienst, de omroepster natuurlijk (kon rustig een paar minuten duren) en het telefoonnummer voor de ledenwerving, programmaleaders en na de ellenlange aftiteling begon de hele rits weer opnieuw. Drupsteen deed met zijn VPRO vormgeving een eerste poging om de televisieavond wat te stroomlijnen. Zijn opvolger, Willem van den Berg, ging daar nog verder in. Maar daarover volgende week meer….

Storyboard Jaap Drupsteen voor de VPRO, ca. 1971 collectie Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Vorm van de VPRO 1: 18 minuten VPRO-vormgeving

Piet Schreuders en Beate Wegloop, art directors bij de VPRO gids hebben een overzichtswerk uitgebracht over alle prachtige covers die de afgelopen 85 jaar voorbij kwamen. Van de voorpagina vol met reclame (heel gebruikelijk in de jaren 20 en 30) tot de prijswinnende ontwerpen van nu. Onder de ontwerpers in het boek zitten ook veel televisieontwerpers van de NOS: Hans de Cocq, Will Bakker, Frans Lasès, Kal Beerends, Monique Korteweg, Rob van den Berg, Arie Teunissen en natuurlijk ook de VPRO-televisieontwerpers; Jaap Drupsteen, Willem van den Berg, Bob Takes en Max Kisman.

Viola Lindner van het NRC sloot afgelopen week haar recensie over het boek en de tentoonstelling af met: “Mist er dan nog iets? Misschien de animaties [..] Misschien een onderwerp voor de 90ste verjaardagsviering?” Een goede suggestie Viola! Hieronder alvast een YouTube speellijst met zo’n 37 filmpjes, oftewel 18 minuten VPRO-plezier.

De komende weken besteden we op deze site extra aandacht aan de televisievormgeving van de VPRO, houd de site dus in de gaten!

Lente

klik op de afbeelding voor de grotere versie

 

op de site van het vakantiehuisje van de familie Holst zijn veel illustraties van Ton Holst te zien (klik op de afbeelding voor meer)

Deze week, voor de afwisseling en vanwege het mooie weer, een titelrol in kleur. Ton Holst (1931-2006) maakte deze horizontale schildering voor het programma Een land waard om in te leven? in 1977, een programma van SchoolTV over natuur en milieu. Holst (vanaf 1959 op de grafische afdeling) werkte sinds begin jaren zeventig vanuit huis. Niet zomaar een huis; een vakwerkboerderij’tje in het Geuldal. In dat schitterende landschap genoeg inspiratie voor deze titelrol.

 

Frans Schupp

Nog even wat extra aandacht voor Frans Schupp zo vlak voor het symposium en de boekpresentatie vandaag bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Schupp schenkt zijn collectie ontwerpen aan het instituut. Die schenking en een aantal van de Toppop maquettes (en nog veel meer Toppop-ontwerpen) zijn vandaag te zien in het atrium bij Beeld en Geluid. Maar ook de storyboards en orginele cels van de KRO-stationcalls uit 1974 en de VARA pauze animaties uit 1982. En nog veel meer: van geïllustreerde titelkaarten uit de zwart-wit periode tot storyboards voor moderne 3d computeranimaties. Schupps werk omspant immers meer dan 30 jaar en er is in die periode wel het een en ander veranderd in de televisiewereld. Een bijzondere schenking dus waar Beeld en Geluid erg blij mee is. Op het symposium is een selectie uit deze schenking te bewonderen voordat het werk veilig in de depots opgeborgen wordt. (Vrij toegankelijk, ook voor bezoekers die niet naar het symposium en boekpresentatie komen!)

Maar er gaat natuurlijk niets boven bewegend beeld; Op YouTube zijn genoeg kleine fragmentjes van Schupps werk te vinden voor de mensen die vandaag niet komen. Bijvoorbeeld deze uit de serie stationcalls voor de KRO uit 1974.

De ruitjesvorm -geïnspireerd door het hekwerk op het Sint Pietersplein- bleven telkens op een frisse manier terugkomen tot 1989. Bijvoorbeeld in onderstaande bumpers uit 1976 en 1984.


Bezoek de Beeldengeluidwiki.nl voor een uitgebreider overzicht van Frans Schupp of de KRO-televisievormgeving. En last but not least, Schupps werk is natuurlijk ook terug te vinden in het boek Vorm van vermaak dat vandaag gepresenteerd wordt.

Toppop

Op 14 april zetten we tijdens het symposium & boekpresentatie Frans Schupp in het zonnetje. Schupp werkte ruim 30 jaar als televisievormgever. Hij begint op de NTS grafische afdeling in 1963 met het maken van  titelkaarten en -rollen.  En dan breekt eind jaren zestig de jongerencultuur door op televisie. Popmuziekprogramma’s worden uitbundig vormgegeven en het moet allemaal bewegen. Schupp werkt samen met regisseur Rien van Wijk aan Doebidoe. Doebidoe wordt Toppop.

Het programma heeft heel veel vormgeving nodig. Naast spetterende leaders en titelkaarten, moeten de optredens er natuurlijk ook waanzinnig uitzien. Meestal worden artiesten meerdere keren opgenomen; één keer in het decor, één keer tegen een blauwe wand, soms nog op locatie. Want als een liedje tien weken in de top 5 staat, wil men niet tien keer dezelfde opname uitzenden. Die variatie aan vormgeving wordt het handelsmerk van het programma.

Een bekend verhaal: er is maar weinig bewegend beeld bewaard van de periode dat Schupp voor Toppop ontwerpt. Begin jaren zeventig worden opname-banden opnieuw gebruikt of weggegooid. Gelukkig heeft Schupp veel bewaard. Hij heeft foto’s gemaakt van het televisiescherm, er zijn  storyboards van leaders die alleen nog in de herinnering van mensen bestaan, surrealistische maquettes die als decor dienden, titelkaarten met de namen van legendarische artiesten als David Bowie en The Who. Allemaal uniek materiaal dat hij schenkt aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

En natuurlijk zijn er op deze site al wat voorproefjes te zien. Zoals de screenshots hiernaast. In het derde scherm ziet u tussen Penny de Jager en Ad Visser één van de effecten van Schupp. Hij had een kastje waarin allerlei grafisch materiaal en objecten gezet konden worden (foto hieronder). Een opname van deze letterkast werd gekeyd met een deel van de opname van een artiest of de presentatie.

Dat keyen (het combineren van twee opnames in één beeld) gebeurt de eerste jaren van Toppop nog in zwart-wit. Met de introductie van kleurentelevisie wordt het programma nog veel uitbundiger. Met behulp van de chroma-key techniek kunnen artiesten in elk gewenst decor geplaatst worden: een maquette, foto of grafisch ontwerp kan dienst doen als decor. Schupp ontwerpt enkele fantasieobjecten hiervoor. Een hoofd met een showtrap uit het oor, waanzinnige constructies die op ware schaal onbetaalbaar zijn om uit te voeren. Maar het werken met chroma-key en miniatuurdecors is toch ook lastig. De artiesten moeten heel precies op de juiste plek staan en er moet rekening gehouden worden met perspectief. De maquettes worden dus maar een enkele keer gebruikt. Op onderstaande foto zijn er een aantal te zien op een tentoonstelling in München 1974. De man met de bakkebaarden is natuurlijk Schupp zelf.

Deze maquettes en nog veel meer Toppop ontwerpen zijn te zien op 14 april bij het symposium & boekpresentatie Vorm van vermaak bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Aanmelden voor deze middag kan via symposium@beeldengeluid.nl.

Optische illusies

Met perspectief kun je in decors leuke stunts uithalen. Roland de Groot maakte bijvoorbeeld een geweldig decor voor de Teleac, bij de cursus Por Favor. Dat veranderde van het programma-logo in een decor (u leest erover in het boek). In 1971 ontwikkelde NOS-decorontwerper Freek Biesiot een decor voor de Mounties show. Op de foto ziet u verticale halve cirkels, maar als de camera op een bepaalde positie staat, zien kijkers één rond plateau – de rechtop staande bogen vallen weg. Een grap die je één keer kunt uithalen. Biesiot deed het.

Deze foto komt van de voormalige afdeling NOS decorontwerp. Er werden altijd uitgebreid foto´s gemaakt ter naslag. Je weet maar nooit of er later een scéne of een liedje opnieuw opgenomen moet worden. Handig dus als je in het fotoarchief na kunt zoeken of je de juiste kleur hebt. Een grote verzameling foto´s uit begin jaren zeventig – de hoogtijdagen van grote tv-shows en fantastische decors- was bijna in de container beland. Gelukkig dat Biesiot ze er op tijd weer uitviste!

Laatste aanvulling op het programma

De laatste spreker is geregeld en het programma voor het symposium en boekpresentatie is rond. Jop Euwijk presenteert de 14e zijn onderzoek naar het leven en werk van Eppo Doeve (1907-1981). Doeve is vooral bekend als politiek tekenaar voor Elsevier, hij schilderde en heeft bankbiljetten en boekomslagen ontworpen. Een illustrator, maar ook een televisiepersoonlijkheid. Samen met Alexander Pola maakte hij politieke fabels, eerst voor Attentie, in de jaren zeventig voor Hier en nu. Pola draagt de fabel voor terwijl Doeve voor de camera het verhaal tekent. Daarnaast trad Doeve op als muzikant en hij was te gast in Wie van de drie en een show met illusionist Chan Canasta. Een veelzijdig man die Doeve.

Doeve en Pola nemen een fabel op, foto uit de collectie van het Persmuseum

Jop Euwijk is onderzoeksmedewerker bij het Persmuseum dat een groot deel van het werk van Doeve beheert. Euwijk studeerde in 2008 af met een onderzoek naar Doeve’s politieke spotprenten in Elsevier Weekend in de periode 1950-1969. Zijn scriptie is online te lezen (pdf): Politieke spotprenten van een magiër.