Vorm van de VPRO 5: Jaap Drupsteen

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Vrije Geluiden 1972, ontwerp van Jaap Drupsteen en Han de Vries

Terwijl de makers van Hoepla de boel bij de VPRO op scherp zetten, is Han de Vries nog bezig met het invoeren van de huisstijl volgens de kernwoorden: helder, transparant, strak en zakelijk. De samenstellers van het VPRO Gids Covers-boek merken terecht op dat deze vormgeving wringt met wat de VPRO de ether in stuurt. Terwijl de invoering van die huisstijl nog niet voltooid is (de suikerzakjes hebben nog steeds het oude logo uit 1928), wordt de vormgeving van de Vrije Geluiden al ietsjes losser. En dan staat in 1972 ineens het logo van Jaap Drupsteen op de cover. Een groter contrast tussen de Amerikaans aandoende letters met sierlijke “swashes” en de streng minimalistische lay-out van Han de Vries is bijna niet denkbaar.

Het duurt nog even voordat Drupsteen ook de Vrije Geluiden onder handen neemt en zo het gezicht van de gehele VPRO mag bepalen. Dan is het voor het eerst dat televisie leidend is op het gebied van vormgeving en huisstijl. Zijn de omroepverenigingen aanvankelijk sceptisch over het belang en de potentie van televisie, door de fenomenale groei moet men toch midden jaren zestig wel gerealiseerd hebben dat televisie dé manier is om met de achterban te communiceren. Tegelijkertijd groeit in Nederland het besef van het belang van een huisstijl als manier om herkenbaar en onderscheidend te blijven. Die twee zaken zijn voor de omroepverenigingen door de ontzuiling (nota bene mede aangewakkerd door televisie) van toenemend belang. Het is dan ook best wel opmerkelijk dat de eerste ontwikkelingen op het gebied van huisstijl bij de omroep zich zo nadrukkelijk alleen op de gidsredacties afspelen. Niet alleen bij de VPRO trouwens. Bij de VARA-gids is Pieter Brattinga in 1965 aangetrokken (hij noemt overigens in zijn werkrapporten het spoorboekje van Vrije Geluiden als goed voorbeeld). Maar ook in zijn werkrapporten over ‘het visuele voorkomen van de VARA’ waarin hij uitgebreid het concept huisstijl uitlegt, wordt televisie maar terloops genoemd. Voor het ‘voorkomen van de VARA’ vindt men televisie blijkbaar net zo belangrijk als de bewegwijzeringsborden.

Het gezicht van de omroep, dat waren immers de omroepsers, een gewoonte overgenomen van de radio. Pratende hoofden met eventueel een bosje bloemen of een vlaggetje ernaast. Het gebrek aan aandacht voor de uitstraling van de omroepverenigingen op televisie is ook verklaren door de organisatie van het omroepbestel. In tegenstelling tot de grafische vormgeving van radio- en tv-gidsen, intern drukwerk en belettering van gebouwen, moeten de omroepverenigingen voor hun televisievormgeving gebruik maken van de grafische afdeling van de NOS. Vormgeving in dienst van de omroepverenigingen als geheel beperkte zich tot een embleempje op een storingskaart of op de aftiteling van een programma. De spannende dingen gebeurden bij individuele programma’s; jonge ambitieuze makers zoals Bob Rooyens en het Hoepla-team zagen de mogelijkheden van de grafische afdeling en benutten die.

Annemarie Oster in Hadimassa 1969, ontwerp Jaap Drupsteen

Jaap Drupsteen, sinds 1964 in dienst van de grafische afdeling van de NTS, werkt ook een aantal maal mee aan van die ambitieuze programma’s. In 1968 vraagt Dimitri Frenkel Frank hem voor de vormgeving voor Hadimassa, een satirisch programma van de VARA. Frenkel Frank wil niet simpelweg een begin- en eindtiteltje, hij wil de vormgeving in het programma integreren. Dus staat Annemarie Oster het openingslied (‘een show voor iedereen, maar niet voor allemaal’) te zingen tussen twee levensgrote programma-logo’s in. Tussen de sketches van Van Kooten en De Bie verschijnen titels met passende scherpe en grappige teksten. Daarna werkt Drupsteen mee aan de tv-verfilming van Brecht & Weils De kleine doodzonden van de kleine burgerman (VPRO, 1970). In deze kleurenproductie haalt Drupsteen alles uit de kast: animatie met foto’s, draaischijven en andere mechanische trucages combineert hij met de nieuwste video techniek; chroma-key. Met dezelfde middelen verzorgt hij ook de vormgeving voor een VPRO programma rond cartoonist Jules Pfeiffer.

Drupsteen’s experimenten worden wel gewaardeerd, maar hij krijgt zijn inziens bij de NOS niet genoeg de mogelijkheid om zich erin te verdiepen. Met het weinig inspirerende vooruitzicht om de rest van zijn leven simpele titelkaarten te moeten maken, gaat hij in op het voorstel van oud klasgenoot Gertjan Leuvelink om bij Tel Design te komen werken. Ondertussen worstelt de VPRO met de aankleding van de televisieavond. De omroepster moet uit beeld, maar wat komt ervoor op de plaats? Drupsteen doet zijn best, maar het is lastig om iets uit te leggen wat nog niet bestaat. Toevallig krijgt de ontwerper op een dag Jan Blokker te spreken en die ziet het wél voor zich. Als eerste komt er een nieuw logo, een herkenbaar vignet dat in een opslag de veranderde VPRO moet visualiseren. Het snackbar-achtige logo raakt precies de juiste snaar en speelt de hoofdrol in de ruim 80 verschillende ‘signalen’ die Drupsteen vervolgens tussen 1971 en 1979 voor de VPRO maakt. Die korte filmpjes laten de identiteit van de VPRO zien, ze verbinden en introduceren de programma’s. Technisch zitten ze zo vernuftig in elkaar als De zeven doodzonden van de kleine burgerman en bovendien zijn ze grappig, ironisch en zeer eigentijds. De VPRO, kleinste omroepvereniging in het het kleine Nederland, loopt ineens wereldwijd voorop op het gebied van televisievormgeving.

Waarschijnlijk was Drupsteen’s eerste plan voor de VPRO-televisieavond nóg ambitieuzer. In onderstaand storyboard is te zien hoe de complete televisie-avond uit uit zou moeten zien; spectaculaire beeldovergangen en grafische trucages tussen programma’s en VPRO signalen en aankondigingen. Destijds waren deze plannen nog te duur, tijdrovend of simpelweg onuitvoerbaar. Maar 40 jaar later weten we niet beter of programma’s, promo’s, idents (en reclame) lopen vloeiend en snel in elkaar over. Dat was in de jaren zestig en zeventig wel anders. Tussen twee programma’s zat een enorme hoeveelheid stroperige massa: eerst een openingsfilmpje van het net, dan van de omroepvereniging van dienst, de omroepster natuurlijk (kon rustig een paar minuten duren) en het telefoonnummer voor de ledenwerving, programmaleaders en na de ellenlange aftiteling begon de hele rits weer opnieuw. Drupsteen deed met zijn VPRO vormgeving een eerste poging om de televisieavond wat te stroomlijnen. Zijn opvolger, Willem van den Berg, ging daar nog verder in. Maar daarover volgende week meer….

Storyboard Jaap Drupsteen voor de VPRO, ca. 1971 collectie Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Vorm van de VPRO 4: Wim T. Schippers

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

Zo rond 1967 zijn er een aantal programmamakers die breken met de nog jonge traditie van televisieproductie. Aan de ‘populaire’ kant is daar de jonge regisseur Bob Rooyens. Ambitieus en van plan om alle nieuwste technische snufjes toe te gaan passen maakt hij voor de AVRO showprogramma’s. Moef Ga-ga is daar het bekendste voorbeeld van; één van de eerste programma’s gemaakt voor de generatie van de jaren zestig. Met beatbands, referenties naar populaire (Amerikaanse) cultuur, zoals films en strips. Qua vormgeving zijn de Moef Ga-ga afleveringen legendarisch. Rooyens trekt alles uit de kast: de luminanz-keyer (zwart-wit voorloper van chroma-key), camera’s die continue in- en uitzoomen, vuurwerk, waanzinnige decors met bewegende onderdelen, graphics die door het beeld suizen, niets is te gek.

Omdat Phil Bloom naakt in Hoepla zit regent het opzeggingen bij de VPRO. De makers maken het de klagers makkelijk en geven in de volgende aflevering alvast het adres. Overigens wel keurig netjes volgens het VPRO huisstijl regelement.

Aan de andere kant, de VPRO-hoek, bevinden zich de makers van Hoepla. Wim T. Schippers, Wim van der Linden, Hans Verhagen en grafisch ontwerper Wim Wandel gebruiken veel van dezelfde technieken en een door populaire cultuur geïnspireerde vormentaal. Maar waar het Rooyens gaat om een mooi programma te maken is het de Hoepla-makers te doen om het verstoren en breken van conventies. Ruis door interviews, lukraak getimede titelkaarten die niets met het onderwerp te maken hebben, storings-meldingen alles om de kijker op het verkeerde been te zetten. Als je luistert naar de muziek is het verschil tussen de AVRO en VPRO kant wel duidelijk. Maar als je kijkt naar de gebruikte technieken en het ontwerp van de titelkaarten zijn er ook veel overeenkomsten tussen deze programma’s.


Boven: Tee Set in Moef Ga-ga (AVRO, 25-02-1967)
Onder: The Soft Machine in Hoepla (VPRO, 09-10-1967)

Deze programma’s maken een hoop los, vooral bij de VPRO. De VPRO is dan wel een vrijzinnige omroep, maar ook nog protestants. Het naakt en de choquerende onderwerpen in Hoepla leiden tot grote conflicten binnen de vereniging. Zo eind jaren zestig verandert de koers definitief. De VPRO kiest voor de progressieve koers in haar programma’s. Al snel ziet men in dat daarbij ook de presentatievorm moet veranderen. De omroepster, sinds de allereerste tv-experimenten in 1938 van Phillips in Eindhoven het glimlachende baken in de televisieavond, verdwijnt. In 1969 krijgt de VPRO een vaste televisie-avond en start men met een experiment waarbij vier presentatoren de programma’s aan elkaar praten en nabespreken. Een bloedserieuze en dodelijk saaie presentatievorm die zogenaamd vanwege ‘onvoldoende faciliteiten’ gestaakt wordt. De omroepster keert weer terug, maar blijft uit beeld. Op het scherm komen titelkaarten die de programma’s introduceren en de VPRO-avond een ‘gezicht’ moeten geven. Die titelkaarten zouden dus de progressieve, absurde en ironische eigenschappen van de omroepvereniging moeten weerspiegelen. De VPRO gebruikt maakt gebruik van de grafici van de NOS maar trekt ergens in 1969 of 1970 een eigen ontwerper aan; een Amerikaan die humoristische titelkaarten moet gaan maken. Het is niet duidelijk of zijn vormgeving het beeldscherm heeft gehaald -er zijn in ieder geval geen beelden van-, maar zo absurdistisch, verstorend en kitscherig als de vormgeving van Hoepla zal het ongetwijfeld niet zijn geweest.

Ondertussen heeft een lichtelijk gedesillusioneerde Jaap Drupsteen ontslag genomen bij de NOS grafische afdeling. Deze ontwerper heeft net als Rooyens een goed gevoel voor de technische mogelijkheden van televisieproductie. Net als de makers van Hoepla interesseert hij zich in de avant-garde. Maar helaas is er bij de NOS geen ruimte om zijn ideeën vorm te geven. Bij ontwerp bureau Tel Design is hij echter ook niet helemaal op zijn plaats, want zijn ontwerpen moeten eigenlijk gewoon bewegen.

Volgende week meer over Jaap Drupsteen en de VPRO televisievormgeving.

Vorm van de VPRO 3: Jan Bons

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers – boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

VPRO-herkenningsbeelden (ontwerper niet bekend) Collectie Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Het idee van “huisstijl”; een consequent gebruik van een logo en vormgeving, is in de jaren zestig nog geen gemeengoed. Bij de omroepverenigingen zie je dat alle afdelingen (de omroepgids, televisie, radio en bestuur of algemene zaken) allemaal hun eigen gang gaan. Van een samenhangende visie of beleid is nauwelijks sprake. Maar vooral bij de omroepgidsen wordt wel nagedacht over vorm. De gidsen zijn immers sinds de oprichting van de omroepverenigingen in de jaren twintig bij uitstek het middel om leden aan een vereniging te binden. Een aantrekkelijke vormgeving is daarbij cruciaal. Het gaat bij de vormgeving van de gidsen altijd om twee zaken. Ten eerste moet de informatie over programma’s, tijden en zenders (‘het spoorboekje’) op een duidelijke, heldere manier gerangschikt worden. Een heel gepuzzel en veranderingen kunnen altijd rekenen op felle reacties van abonnees. Ten tweede dient het ontwerp van de programmagids de identiteit van de vereniging weer te geven. Dat gebeurt op subtielere wijze: de keuze voor een stijl en typografie, hoeveelheid en soort afbeeldingen (illustratie of fotografie), gebruik van kleur, etc.

Titelkaarten voor VPRO-programma's (Rob van den Berg, NOS)

Begin jaren zestig kiest de redactie van de VPRO programmagids, Vrije Geluiden voor een ‘Zwitserse koers’, zo is te lezen in het VPRO Gids Covers – boek. Schreefloze letters, weinig franje en versiering. In 1966 wordt die stijl doorgezet als algemene huisstijl. Er komt een logo ter vervanging van het zendmast embleem van Lex Barten dat over de gehele VPRO gebruikt moet gaan worden. Dus ook op de suikerzakjes én op televisie. Jan Bons ontwerpt een “transparant, helder, neutraal” beeldmerk. Dat past uitstekend bij de Zwitserse, modernistische koers en de bescheiden opstelling van de kleinste omroepvereniging. Na 1966 wordt er dan ook serieus werk gemaakt van het consequent doorvoeren van deze huisstijl onder leiding van Han de Vries en Otto Treumann. Ook de vormgeving op televisie moet eraan geloven. De willekeurig door elkaar gebruikte symbolen (zendmast, wolken, vogel, roos) en lettertypes verdwenen en maakten plaats voor een standaard opmaak voor de VPRO-titelkaarten met de transparante letters. Voor de uitwerking van deze vormgeving is de VPRO uiteraard afhankelijk van de afdeling Grafisch Ontwerp van de NOS. Rob van den Berg ontwerpt ergens eind jaren zestig regelmatig titelkaarten ter introductie van de VPRO-programma’s. Het is een perfecte vertaling van de Vrije Geluiden vormgeving en de VPRO heeft dus eindelijk een echte huisstijl. Hoewel, in het VPRO Gids covers-boek valt te lezen dat in 1969 -vier jaar na de invoering van Jan Bons’ logo- de zendmast van Lex Barten nog steeds op de suikerzakjes prijkt.

vrije geluiden 1967(Otto Treuman) en 1968

Zoals dat gaat met een huisstijl, gaan na verloop van tijd de verschillende gebruikers weer hun eigen weg. Dat proces wordt bij de VPRO nog versneld omdat de vereniging vrij radicaal van koers verandert. Vernieuwingen op het gebied van vormgeving komen dit keer niet van de gids redactie maar van de televisie. Daarover volgende week meer.

Vorm van de VPRO 2: Lex Barten

In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers – boek duiken we in deze zomerserie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers

De makers van het boek over de VPRO gids covers speurden ook de allereerste VPRO-ontwerper op: Lex Barten. Hij is verantwoordelijk voor de zendmast met zendstralen. Een neutraal en enigszins modern aandoend logo, zeker in vergelijking met het sierlijke wapenschild van bijvoorbeeld de AVRO of de religieuze symboliek van het KRO embleem.

Het probleem met deze “emblemen” of “vignetten” (het begrip logo bestond nog niet) was dat ze zich in 1951 lastig naar televisie lieten vertalen. De kwaliteit van de eerste beeldbuizen was niet zo goed en al die fijne lijnen, krullen en details kwamen daardoor niet goed over. De emblemen moesten dus aangepast worden en waarschijnlijk gebeurde dat door de eerste decorontwerper bij de Nederlandse televisie: Peter Zwart.

Er zijn tijdens de eerste landelijke televisie-uitzending en/of tijdens de repetities daarvoor een aantal foto’s gemaakt van een televisiebeeldscherm met daarop de emblemen van de omroepverenigingen. Daarop is te zien dat een aantal omroepverenigingen, naar voorbeeld van de experimentele uitzendingen van Philips kozen voor een vlag met hun embleem die live voor de camera op een speciale standaard met ventilator wapperde. VARA, NCRV en VPRO kozen voor dia’s en/of een filmpje met hun embleem. Het VPRO embleem lijkt op een dia met een gemarmerd grijze achtergrond (wolken of water) met daarvoor de vier letters in Romeinse kapitalen (zie afbeeldingen hieronder).

Peter Zwart, die via VARA-regisseur Willy van Hemert overgehaald was om de decors voor de eerste landelijke televisie uitzending te maken, maakte in ieder geval het een herkenningsfilmpje voor de VARA (zie ook deze post over de eerste tv-leaders van Peter Zwart). Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat hij ook de dia’s of het filmpje voor de NCRV en VPRO maakte, maar zeker is dat allerminst.

Eigenlijk vreemd dat er een herkenningsbeeld van de VPRO bij de serie foto’s van de eerste landelijke televisie-uitzending zit. De VPRO deed namelijk helemaal nog niet mee aan het televisie experiment. De eerste VPRO-avond was pas in april 1952, ruim een half jaar ná die eerste uitzending. Het is helaas onmogelijk om na te gaan hoe deze dia op televisie gebruikt is en hoe vaak omdat er simpelweg geen opnames zijn uit die eerste jaren. Dus hoe vaak deze dia is gebruikt, en wanneer, is niet bekend.

Het ontwerp van Lex Barten’s VPRO embleem uit 1926 heeft overigens wel zijn weg naar het televisiescherm gevonden. Veel bewijs daarvan is er niet, eigenlijk is er alleen onderstaande foto genomen in een onbekende huiskamer. Daarop is te zien dat het embleem wat vetter is aangezet en dat de letters schreefloos zijn geworden. Maar, voor het uitdragen van de identiteit van de omroep was het tonen van een embleem van ondergeschikt belang. Het gezicht van de omroep werd bepaald door de omroepster. In het geval van de VPRO was dat Verti Dixon.

Vorm van de VPRO 1: 18 minuten VPRO-vormgeving

Piet Schreuders en Beate Wegloop, art directors bij de VPRO gids hebben een overzichtswerk uitgebracht over alle prachtige covers die de afgelopen 85 jaar voorbij kwamen. Van de voorpagina vol met reclame (heel gebruikelijk in de jaren 20 en 30) tot de prijswinnende ontwerpen van nu. Onder de ontwerpers in het boek zitten ook veel televisieontwerpers van de NOS: Hans de Cocq, Will Bakker, Frans Lasès, Kal Beerends, Monique Korteweg, Rob van den Berg, Arie Teunissen en natuurlijk ook de VPRO-televisieontwerpers; Jaap Drupsteen, Willem van den Berg, Bob Takes en Max Kisman.

Viola Lindner van het NRC sloot afgelopen week haar recensie over het boek en de tentoonstelling af met: “Mist er dan nog iets? Misschien de animaties [..] Misschien een onderwerp voor de 90ste verjaardagsviering?” Een goede suggestie Viola! Hieronder alvast een YouTube speellijst met zo’n 37 filmpjes, oftewel 18 minuten VPRO-plezier.

De komende weken besteden we op deze site extra aandacht aan de televisievormgeving van de VPRO, houd de site dus in de gaten!

De wereld kreeg televisie

De laatste titelrol van Marcel van Woerkom op deze site is onderstaande minimalistisch gedecoreerde aftiteling voor een documentaire over televisie; De wereld kreeg televisie (Television and the world, BBC 1961).  Deze werd uitgezonden door de AVRO in 1962 (en nog een keer herhaald in 1963). De Engelse commentaar stem werd opnieuw ingesproken en zodoende moest er een nieuwe aftiteling komen. Van Woerkom gebruikte hiervoor de drukpers en witte verf. De correcties met zwarte verf waren op televisie natuurlijk niet te zien. De leader van de documentaire (zie bovenstaande screendumps) werd wel uitgezonden zoals hij was.

De andere titelrollen van Marcel van Woerkom bekijken?
1. Willy en Willeke
2. Feest-polonaise
3. Canadian Sweethearts
4. Willy en Willeke (2)
5. Tatort
6. De Talisman
7. Kermis
8. Illustraties voor Rijtest

Ja zuster, nee zuster

Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid heeft al het bewaard gebleven beeld en geluid van de legendarische tv-serie Ja zuster, nee zuster online gezet. Op de site is natuurlijk ook de beginleader met de draaiende balkjes te zien. Een bijna aandoenlijk simpel effect dat goed past bij de serie.

Enkele jaren daarvoor gebruikte de Franse ontwerper Jean Fouchet ook van dit soort draaiende balkjes in de titelsequentie voor de film That man from Rio (1964). Hetzelfde effect maar dan met een compleet ander resultaat. Misschien zijn er nog wel meer leaders (of filmtitelsequenties) met draaiende balkjes te vinden?

Meer lezen over deze en andere filmtitelsequenties bij Forget the film, watch the titles.

Rijtest

Naast de titelrollen heeft Marcel van Woerkom ook enkele illustraties bewaard van zijn periode bij de NTS grafische afdeling. Deze illustraties, gemaakt met sjablonen en verfroller, bijvoorbeeld. Ze zijn gebruikt bij AVRO´s Nationale Rijtest in 1965.

Naspeuring in het Beeld en Geluid archief leert dat de animaties (van verkeerssituaties) in het programma niet gemaakt zijn door de grafische afdeling van de NTS. Regisseur Philip Bolhuis maakte deze samen met graficus Henk van Faassen. Voor het maken van animaties hadden de NTS-grafici simpelweg geen tijd. Bovendien beschikte de afdeling niet over de middelen. Als er een animatie gemaakt werd dan moest deze buitenshuis opgenomen worden bij een van de filmstudio’s die zich in de buurt van het televisiegebeuren vestigden. De namen Zimmerman en Gomez kwamen bij de research voor het boek vaak naar boven, maar het waren er waarschijnlijk wel meer. Ieder had zijn eigen voorkeur en omdat het opnemen van een animatie zo’n tijdrovende aangelegenheid was, hing de keuze voor een filmstudio ook sterk af van de kwaliteit van de koffie en broodjes.

De andere titelrollen van Marcel van Woerkom bekijken?
1. Willy en Willeke
2. Feest-polonaise
3. Canadian Sweethearts
4. Willy en Willeke (2)
5. Tatort
6. De Talisman
7. Kermis
9. De wereld kreeg televisie

Nieuwsgraphics met viltstift

Jaren-tachtig (althans: dat schatten wij in) tv-vormgeving van nieuws rond kruisraketten: op een stuk karton is met viltstift getekend hoe de vrachtwagens in een bunker worden opgeslagen. Het diende als illustratie bij een nieuwsitem in het NOS Journaal. En nog zoiets: een illustratie over de werking van een mijnenveger, met gekleurd papier en pen vervaardigd. We kwamen de illustraties tegen op de redactie van het NOS Journaal. De maker is niet bekend, weet iemand hier meer van?

Schuiftitels

Roy was afgelopen woensdag (18 mei) te gast bij het ‘DWDD van het oosten’ (En Dan Nog Even Dit) om over het boek te vertellen. Voordat hij zijn licht moest laten schijnen over het nieuwe decor van het RTV-Oost Journaal, liet Roy een mooie schuiftitel zien van Jos van Grieken. De nalatenschap van Van Grieken is in beheer bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en daarin zitten een aantal van dit soort bewegende titelkaarten. Het was een beproefde en zeer effectieve methode om iets van beweging aan een grafisch ontwerp toe te voegen. De toneelmeester hield de titelkaart voor de camera en door de schuifjes, draadjes of ijzerdraadjes te bedienen, verscheen in beeld de gewenste beweging. Zo werden voetbaluitslagen bekend gemaakt, vliegroutes uitgestippeld en -zoals Roy hieronder laat zien- op deze manier kon Magere Hein zijn klok laten luiden.

Get Microsoft Silverlight
Roy van Vilsteren te gast in En Dan Nog Even Dit op 18 mei” (begint na 11 minuten)

Helaas weten we verder nog niet zo heel veel over Jos van Grieken. Bij zijn collectie zit geen documentatie, er staan geen namen, data of programmatitels op de illustraties, er is zelfs niet bekend door wie en wanneer de schenking is gedaan. We weten wel dat hij als graficus is begonnen bij een KRO-nieuwsprogramma -een voorloper van het NTS Journaal- in de jaren vijftig. Hij werkte ook bij een productiebureau dat educatieve ‘klankbeelden’ maakte; combinaties van film, dia’s en geluidsopnames. Hij had dus al ervaring opgedaan met bewegende grafiek toen hij bij de NTS grafische afdeling in dienst kwam. Zijn collega’s herinneren hem vooral als iemand met een talent voor kalligrafie (zie ook deze post over Jos van Grieken: dreiging). Maar we weten dus niet voor welke programma’s hij de onderstaande live-animaties heeft gemaakt. Wat opvalt aan veel van zijn werk is dat niet alles in het 4:3 televisieformaat is (zoals de middelste titelkaart). Zijn deze afbeeldingen dan wel gebruikt voor televisie? Wie het weet mag het zeggen…

Schuiftitels van Jos van Grieken, collectie Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid