Freek Biesiot: Nationaal Songfestival 1969 en 1970

Vanavond weer naar het Eurovisie Songfestival kijken. Voor het decor natuurlijk. Maar zou het niet leuk zijn als Nederland weer eens als gastland op mag treden zoals eerder in 1958, 1970, 1976 en 1980? Een mooie kans om flink uit te pakken met regie, decor en licht.

In het archief van Freek Biesiot zitten twee ontwerpen voor de Nationale Songfestivals, de voorrondes die dit jaar overgeslagen werden. Vreemd genoeg lijkt het er sterk op dat de opnames er niet meer zijn, ik heb ze in ieder geval nog niet teruggevonden.

Van belang bij een Songfestivaldecor is dat elk liedje een eigen sfeer heeft. De mogelijkheden zijn daarvoor tegenwoordig wat groter, zoals we vanavond ongetwijfeld weer zullen zien. Maar ontwerpers als Freek Biesiot en Roland de Groot, ‘recordhouder in Songfestivaldecors’ wisten in de jaren zeventig met mechanische middelen, licht en een slimme materiaalkeuze al heel veel variatie te bereiken.

Nationaal Songfestival 1969 (NOS). Regie Tineke Roeffen. Decorontwerp Freek Biesiot. Ontwerp glassculptuur Floris Meydam Andries Copier en Freek Biesiot, Glasfabiek Leerdam. Beeldmateriaal uit de collectie van Beeld en Geluid.

This slideshow requires JavaScript.

Nationaal Songfestival 1970 (NOS). Regie Ruud Keers. Decorontwerp Freek Biesiot. Beeldmateriaal uit de collectie van Beeld en Geluid.

This slideshow requires JavaScript.

Piet Schreuders en de VPRO: een kleine geschiedenis

Steunbetuiging en eerbetoon aan Piet Schreuders van ontwerpers die voor de VPRO gids covers ontwerpen. Het affiche is gedrukt en verspreid door uitgeverij Plaizier. www.plaizier.be

Steunbetuiging en eerbetoon aan Piet Schreuders van ontwerpers die voor de VPRO gids covers ontwerpen. Het affiche is gedrukt en verspreid door uitgeverij Plaizier. www.plaizier.be

Begin maart werd bekend dat de VPRO het contract met Piet Schreuders per 1 juli zal beëindigen. Nummer 24 van 2013 wordt zijn laatste. Schreuders is al 15 jaar artdirector voor de VPRO gids en heeft de afgelopen 30 jaar meer dan 150 covers voor de omroepgids ontworpen. Hij maakte verder twee televisieprogramma’s, één boek, zo’n 780 radio items en ontwierp een onbekend aantal affiches, flyers, grafische rekwisieten, cd- en dvd-verpakkingen en ander drukwerk voor de omroepvereniging.

Hoort Schreuders bij de VPRO? Ik vroeg ik het hem in 2011 naar aanleiding van het verschijnen van het boek over de VPRO gids-covers wat hij samen met enkele andere leden van de VPRO gids-redactie maakte. Schreuders’ antwoord was destijds: “Ik stel me altijd voor dat ik alles zou moeten kunnen, dus ook voor de AVRO bode werken. Maar intussen doe ik het niet. Ik denk wel dat ik bij de VPRO hoor anders hadden ze me wel zachtjes weggewerkt ofzo. Op een gegeven moment ben je een deel van het meubilair geworden.” Maar toch wordt Schreuders nu als een oude bank op straat gezet. Vandaar een gesprek over zijn geschiedenis bij de VPRO.

Continue reading

Freek Biesiot: 1974 reeds!

Het onderzoek en de registratie vordert gestaag. We zijn in de jaren zeventig reeds! De ontwerpen voor Barend is weer bezig! (VPRO, 1972-1973) en Sjef van Oekels discohoek (VPRO, 1974) zijn genummerd, gefotografeerd en ingepakt. En ook de tekeningen en schetsen voor waanzinnige vormgegeven programma’s als Twee clowns en een kubus (NOS, 1973), Jonas (IKOR, 1971) en Jozef en de wonderbaarlijke toverdroomkleurjas (IKOR, 1970) zijn door onze handen gegaan. Volgens mij zijn dit het soort programma’s die Freek bedoelt als hij het heeft over ‘het tijdperk van de verbeelding’.

This slideshow requires JavaScript.

We nemen heel even pauze om een plan te bedenken voor een groter historisch onderzoek naar Nederlandse televisiedecors. Wat zou u daarvan vinden? Hoe moet zo’n onderzoek er uit zien? Wilt u meehelpen? Laat van u horen!

Freek Biesiot: sneak preview van het archief

Er komt heel veel moois te voorschijn uit de vele dozen en mappen van Freek Biesiot. We hebben een goede start gemaakt met de registratie de afgelopen week, maar we zijn er nog lang niet. Want tussendoor praten we natuurlijk uitgebreid over programma’s, het productieproces, de afdeling en regisseurs. En we zijn aan het nadenken over hoe we een onderzoek naar de gehele afdeling decorontwerp op kunnen starten en hoe zo’n onderzoek eruit zou moeten zien.

Hieronder wat snapshots van de afgelopen dagen. De mooie foto’s (van Freek) komen later:

This slideshow requires JavaScript.

Freek Biesiot: Barend is weer bezig!

Van boven naar beneden: decortekening, maquette en kleurendia van het decor voor Barend is weer bezig! (VPRO, 1972) van Freek Biesiot. Collectie: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Decortekening en maquette van het decor voor Barend is weer bezig! (VPRO, 1972) ontworpen door Freek Biesiot. Collectie: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

De instructie voor decorontwerper Freek Biesiot was destijds: “Maak maar iets moois, als het maar lelijk is. En modern.” Het werd een anti-decor, gemaakt om in te struikelen. De schetsen, bouwtekening, de maquette en de kleurendia’s van dit programma en vele andere waar Biesiot (1942) de decors of artdirection voor verzorgde, gaan binnenkort naar het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Maar eerst gaan Biesiot en ik het archief samen onderzoeken. Welke mooie verhalen en ontwerpen zitten er nog meer opgeborgen in die verhuisdozen? Van 22 april tot en met 26 april zijn we in de decorhal van Hollandse Handen de schenking aan het onderzoeken, fotograferen en beschrijven ter voorbereiding van de overdracht aan Beeld en Geluid.

Decorbedrijf Hollandse Handen, voortgekomen uit het oude NOS decorbouw, stelt de ruimte en middelen ter beschikking om Biesiots archief te onderzoeken, beschrijven en fotograferen. Hollandse Handen: “Veel ontwerpen van Biesiot zijn hier binnen de muren van decorbouw gerealiseerd. Het is onderdeel van onze kleurrijke historie en het conserveren absoluut waard.”

Freek Biesiot: 40 jaar decorontwerp

Afgelopen week was ik op bezoek bij Freek Biesiot. Hij schonk een aantal jaren geleden zijn archief met decorontwerpen, bouwtekeningen, foto’s, documentatie en enkele maquettes aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Door omstandigheden bleef de kar met verhuisdozen onaangeroerd in de decorhal van Hollandse Handen staan.

Maar er is nu weer schot in de zaak. Biesiot en ik gaan de hele collectie doorspitten, bekijken, registeren en (voor een deel) fotograferen. Een belangrijk werkje want zo weten we zeker dat het straks goed terug te vinden is in de depots van Beeld en Geluid. Natuurlijk gaan we de schenking ook gelijk laten zien. We selecteren een aantal topstukken en presenteren deze hier en op de site van Beeld en Geluid en de beeldengeluidwiki.nl.

De schenking bevat zo’n 40 jaar aan decorontwerpen. Van een realistische set voor dramaseries als Het wassende water tot het onbruikbare absurdistische decor voor Barend is weer bezig! en de streng modernistische decors voor actualiteitenprogramma’s in de jaren zestig, alle stijlen, genres en periodes zijn vertegenwoordigd.

Een deel van de schenking staat dus in een grote gele kar bij Hollandse Handen (te zien in deze KRO Goudmijn reportage uit 2010), maar Biesiot heeft in zijn nieuwe huis in Den Haag ook nog enkele mappen en dozen staan. Ik kon hier afgelopen week maar een korte blik op werpen, maar het zag er allemaal veelbelovend uit. We gaan het nog moeilijk krijgen bij het selecteren van de topstukken! Hieronder zie je alvast wat voorproefjes.

This slideshow requires JavaScript.

Eppo Doeve in het Persmuseum

Aankondiging van de tentoonstelling over Eppo Doeves politieke prenten over de crisis in het Persmuseum

Aankondiging van de tentoonstelling over Eppo Doeves politieke prenten over de crisis in het Persmuseum

Vanavond opent in het Persmuseum een tentoonstelling van Eppo Doeves spotprenten over crisis en de Nederlandse economie. Maar Doeve was niet alleen politiek tekenaar, hij ontwierp decors en kostuums, bankbiljetten, postzegels, affiches, boekomslagen, maakte monumentale muurschilderingen, illustraties, schilderijen én hij werkte regelmatig voor televisie.

Jop Euwijk, initiator van de tentoonstelling en het onderzoek naar Doeves nalatenschap, vertelde al over het televisiewerk van Doeve tijdens het symposium /boekpresentatie in april 2011. Doeve is regelmatig als illustrator of als gast op televisie te zien. De meeste mensen kennen hem van de fabels die hij samen met Alexander Pola maakte voor Attentie (NCRV) in de jaren zestig en Hier en Nu (NCRV) eind jaren zeventig. Maar Doeve was al op 2 november 1951 op televisie, dat is één maand na de officiële eerste Nederlandse televisie uitzending.

Illustratoren worden in de jaren vijftig regelmatig uitgenodigd om voor de camera hun ‘kunstje’ te vertonen. Zo zien we op de foto’s uit het archief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (tv-opnames uit de jaren vijftig zijn er bijna niet) onder andere ook Cees Bantziger en Frans Lammers verschijnen. Er werden niet alleen veel illustratoren uitgenodigd, de foto’s laten ook zien dat ze volop experimenteren met vormen en technieken. Ze tekenen live op schildersezels of lange horizontale rollen met papier, soms met meerdere illustratoren tegelijk, er wordt in spiegelbeeld getekend op doorzichtig papier dat recht voor de camera hangt, ze gebruiken installaties met draaischijven en glazen plaatjes, en maken tekeningen met onderdelen die met behulp van schuifjes, ijzerdraadjes en splitpennen kunnen bewegen. Kortom, men is op zoek naar manieren om illustratie aantrekkelijk te maken voor televisie.

Bewegende illustratie bestond natuurlijk al veel langer. Animatiefilms bestaan al vanaf de vroege dagen van de uitvinding van film. Hoewel televisie zich qua vorm en inhoud baseert op bestaande media, zoals theater en radio, is het toepassen van filmische technieken lange tijd niet of nauwelijks mogelijk. Het produceren van een animatie kost immers veel tijd en geld. En daarvan is in de jaren vijftig continue een groot gebrek. Aan de diversiteit van de eerder genoemde voorbeelden en de hoeveelheid illustratoren in televisieprogramma’s blijkt dat de behoefte aan animatie, bewegende grafiek en/of illustratie leidt tot allerlei inventieve manieren om live ‘bewegende illustratie’ te creëren.

Foto's van een televisieoptreden van Eppo Doeve in de jaren vijftig. Naast hem staat omroepster Tanja Koen (NCRV). Collectie: Persmusuem

Foto’s van een televisieoptreden van Eppo Doeve in de jaren vijftig. Naast hem staat omroepster Tanja Koen (NCRV). Collectie: Persmusuem

Doeve is buitengewoon geschikt voor televisie. Niet alleen kan hij snel tekenen – een belangrijke voorwaarde voor televisie – hij kan daarnaast nog veel meer ‘kunstjes’. Hij kan bijvoorbeeld met twee handen tegelijkertijd tekenen, of ondersteboven, hij kan musiceren en heeft een gezellige uitstraling. Bovendien is hij door zijn ontwerp van de Nederlandse bankbiljetten na de Tweede Wereldoorlog een bekende Nederlander geworden. Hij heeft programmamakers dus veel te bieden.

De prominente rol voor illustratie en illustratoren op televisie zoals in de jaren vijftig lijkt in de loop van de jaren zestig te veranderen. Televisie professionaliseert, groeit hard en de NTS afdeling die titels, illustraties en decors verzorgd, groeit navenant. Het is onduidelijk hoe deze ontwikkeling zich precies verhoudt tot de afnemende prominentie van andere illustratoren op televisie. Misschien maken programmamakers liever gebruik van de ‘gratis’ diensten van de NTS-ers of misschien raakt de illustrator die zijn of haar kunstje doet in een programma simpelweg uit de mode. Hoewel illustratie niet van het beeldscherm verdwijnt, verdwijnt langzaamaan de illustrator uit de spotlights.

Maar dat geldt niet voor Doeve, de ‘duivelskunstenaar’ die alles kan. Door zijn dubbele rol als illustrator en bekende Nederlander blijft hij tot eind jaren zeventig een graag geziene gast bij radio en televisie. Ook na zijn verlijden in 1981 besteden veel programma’s aandacht aan zijn nalatenschap. De komende maanden krijgen we de kans op (opnieuw) kennis te maken met Doeve.

Vanaf vanavond tot 1 september is een klein deel van Doeves nalatenschap te zien in het Persmuseum. Later, van 14 juni tot en met 14 juli, is bij Arti et Amicitiae een veel grotere en gevarieerde selectie van zijn werk te bewonderen. Ook aan Doeves televisie illustraties en andere optredens wordt dan aandacht geschonken. In de tussentijd zal ik op vormvanvermaak.nl en eppodoeve.nl af en toe inhaken op Doeve en zijn geschiedenis op de Nederlandse televisie.

Zenderprofilering: overzicht

In het boek Vorm van vermaak besteedde Roy en ik de laatste twee pagina’s aan de vormgeving van Nederland 1, 2 en 3. We maakte een handig overzichtje en schreven de onderstaande tekst. (Het leest natuurlijk prettiger als je het boek voor je neus hebt, dus je kan ook gewoon even naar de winkel lopen en er eentje aanschaffen voor het luttele bedrag van 8 euro.)

npo overzicht


Vormgeving is er om te vertellen wie je bent. Om je te profileren tegenover de rest. Dus zolang Nederland maar één net heeft, bestaat er helemaal geen netaanduiding. Vanaf 1964 (bij de introductie van Nederland 2) komt er enige vorm van vormgeving per net. Een titelkaart met simpele typografie is dan nog genoeg, een net heeft geen eigen gezicht. De omroepverenigingen hebben elk hun eigen uitzendavond en bepalen met hun stationcalls, programmaoverzichten en omroepsters hoe de avond eruitziet. Pas in 1988 begint daar verandering in te komen. Commerciële zenders bieden ander soort programma’s en ook een andere manier van programmeren. Avonden worden zo geprogrammeerd dat de kijker elke avond rond dezelfde tijd ongeveer dezelfde soort programma’s kan verwachten; het horizontaal programmeren doet zijn intrede.

In dit licht besluiten de KRO, NCRV, VARA en EO in 1988 samen op het eerste net uit te zenden. De gezamenlijkheid wordt gevisualiseerd door de zenderopening en -afsluiting. Twee deuren gaan open en ’s avonds weer dicht. De ontwerper, Theo Dijkslag: ‘Deze netstyling was vrij letterlijk een doorgeefluik voor de omroepen, hun eigen identiteit bleef daarnaast gewoon bestaan.’ Op Nederland 2 komen de TROS, AVRO en Veronica tot een vergelijkbare samenwerking. De VPRO blijft op zondagavond echter zijn eigen gang gaan.
De NOS en de niet-ledengebonden zendgemachtigden op het nieuwe Nederland 3 hebben het makkelijker. Geen leden betekent: niet hoeven vechten voor herkenbaarheid. Will Bakkers Nederland 3-piramide verandert dan ook moeiteloos in de logo’s van TELEAC, RVU, NOS. Het zijn de eerste kleine (en soms wat moeizame) stapjes in een proces dat in totaal ruim vijftien jaar in beslag zal nemen. In die vijftien jaar komen veel netlogo’s
en zenderstylings voorbij. Elke keer als de omroepen opnieuw over de zenders verdeeld worden, moet er een nieuw ontwerp komen waar alle spelers van het net zich in kunnen vinden. Geen gemakkelijke klus, zeker niet omdat de netstyling steeds meer zendtijd krijgt.

In 2003 verliezen de omroepverenigingen hun vaste avond, alleen een korte ident vertelt dan nog wie de afzender is. Weer een paar jaar later verliezen de omroepverenigingen hun ‘thuisnet’, de netcoördinatoren beslissen nu wanneer en waar een programma op tv komt. Met de toenemende macht van de netcoördinatoren verschijnt een nieuw merk dat geprofileerd moet worden: de Nederlandse Publieke Omroep (NPO). Voorheen een onzichtbaar regulerend orgaan, sinds 2000 is het NPO-logo te zien in de netstyling op tv, de radiozenders en op internet.

Uit: Roy van Vilsteren en Liselotte Doeswijk, Vorm van vermaak, LJ Veen: 2011, pp. 242-243.

Hoe zit het eigenlijk met….

Eind 2010 schonk Freek Biesiot (van 1965 tot 2000 in verschillende hoedanigheden werkzaam bij NTS/NOS/NOB) zijn archief aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Maar wat is er in de tussentijd mee gebeurt? Helaas verneem ik van Biesiot dat de kar met decorontwerpen, foto’s, documenten en objecten nog steeds in het rekwisieten depot van het oude NOS hoofdgebouw staat (bij Hollandse Handen). Niet de ideale plaats om 35 jaar tv-geschiedenis te stallen, lijkt mij. Eens kijken of we daar wat aan kunnen doen…

Fischinger is overal (2)

Oskar Fischinger inspireerde vele generaties kunstenaars. Zo ook de onbekende Nederlandse animatiefilmer Maarten Visser ( overleden in 2009). Zijn werk is geschonken aan filminstituut EYE en daarom kunnen we er tijdens het IFFR van genieten. De films worden vertoont op de videowall in de Foyer van de Rotterdamse Schouwburg, van 24 januari t/m 2 februari, tussen 17:45-18:15.


Visser beperkte zich tot het gebruik van vierkante tegeltjes. Maar binnen die beperking wist hij prachtige films te maken, waarbij vooral de zachte kleuren en de schilderachtige kwaliteit van de beelden opvallen. Net als Fischinger wilde Visser met bewegende kleuren en abstracte patronen visuele muziek maken. Hoewel de techniek anders is, doen de animaties van Visser me het meest denken aan Fischingers Motion Painting No. 1 (1947). Fischinger schilderde hier telkens over het vorige beeld heen, Dat heeft natuurlijk iets destructiefs want Fischinger ‘vernielt’ telkens weer een prachtige compositie door er een nieuwe krul of een nieuw vlak overheen te plaatsen. De toeschouwer is getuige van de gelijktijdige schepping én vernietiging van een werk. Hoewel Visser dus (beschilderde) mozaïektegeltjes gebruikt refereert de manier waarop hij zijn composities maakt aan deze dualiteit: de beeldcomposities ontstaan geleidelijk en worden geleidelijk doorgebroken tot er een nieuw beeld is ontstaan. Ik merk dat ik als toeschouwer op sommige momenten wil dat de film langzamer of sneller gaat, of dat ik de maker aanwijzingen wil geven: ‘iets meer rood in de rechterhoek graag.’ Maar natuurlijk gebeurt dat niet. Je wordt gedwongen je om je eigen voorkeuren voor kleur, vorm, beweging en vlakverdeling los te laten en je over te geven aan de wil van de filmmaker.

Meer lezen over Maarten Visser bij EYE, meer kijken kan op het MaartenVisserFilm YouTube-kanaal.