Misschien hadden jullie het al gemerkt dat het rustig was in het onderzoekslab en op het blog? Ik had mezelf namelijk vakantie gegeven. Ondertussen stroomde de inbox vol met allerlei leuke mails, foto’s en verhalen. Zo is het op de eerste werkdag van 2014 ook nog een beetje feest.
Nick de Weerd mailde onder andere deze mooie ‘krabbel’ gemaakt door Cor Hermeler tijdens een de afdelingsvergadering van 12 mei 1981. Via Freek Biesiot waren al een aantal portretten naar boven gekomen (hier te zien) en misschien volgen er nog wel meer. We zijn naarstig op zoek naar informatie over het (televisie)archief van Cor Hermeler, dus als jullie iets weten of horen, mail het dan naar mij of Nick de Weerd.
Portretten door Cor Hermeler. Vlnr: Corrine Franken, Tim Shortall, Anne Sevinga, Dorus van der Linden, Tijmen de Bree, Freek Biesiot, Richard Heidentrijk, Cor Straatmeyer, Martien van den Dijssel, Gerard Buurman, Tijmen de Bree, Frans van der Aa, Elsje de Waard
Een van de doelen van het onderzoeksproject is het in kaart brengen van ontwerperfgoed van decorontwerpers. Wat is er nog bewaard gebleven en waar is het te zien? Dat erfgoed vormt immers de basis voor het onderzoek. Het is natuurlijk nog beter wanneer de opgespoorde prive-collecties ondergebracht kunnen worden bij instellingen die een duurzame conservering en ontsluiting van het materiaal kunnen waarborgen.
Zoals jullie weten heeft Freek zijn archief aangeboden aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Deze zomer zijn Freek en ik begonnen met het beschrijven, digitaliseren en onderzoeken van het archief. Dat is veel werk geweest, maar het einde is in zicht. Op de valreep van 2013 konden we alvast het artwork en andere stukken met betrekking tot filmproducties overdragen aan Eye Filminstituut. Freeks materiaal gaat deel uitmaken van de zogeheten Filmgerelateerde Collecties. Hieronder vallen bijvoorbeeld archieven van regisseurs Bert Haanstra, Fons Rademakers, Pim de la Parra, Wim Verstappen, Frans Weisz en Rudolf van den Berg, maar ook archieven van scenaristen, producenten en filminstellingen als de Nederlandse Bioscoop Bond. De persoonsarchieven bestaan onder andere uit brieven, notulen, scenarioversies, productierapporten en begrotingen. Een aantal inventarissen zijn online te raadplegen op http://filmdingen.wordpress.com/.
Soeluh van den Berg en Piet Dirkx van EYE bekijken de schenking van Freek Biesiot.
De schenking van Freek aan EYE bevat ontwerpschetsen, detailtekeningen en lokatiefoto’s voor De avonden (Rudolf van den Berg, 1989); schetsen en detailtekeningen voor Vroeger is dood (Ine Schenkkan, 1987); schetsen, detailtekeningen, script en knipsels van Nitwits (Nicolai van der Heyde, 1987); setfoto’s en omschrijvingen/schetsen van alle filmlokaties voor De kleine blonde dood (Jean van de Velde, 1993). Daarnaast zijn de ontwerpen voor de renovatie van Studio Duivendrecht in 1993 en een afficheontwerp voor Het debuut (Nouchka van Brakel, 1977) naar EYE gegaan.
This slideshow requires JavaScript.
Het op deze manier opsplitsen van een prive-archief is misschien niet gebruikelijk. We zouden er ook voor kunnen kiezen het oeuvre bij elkaar te houden, zodat de collectie een compleet beeld geeft van het werk van de schenker. Maar als je kijkt naar toekomstig gebruik van het erfgoed is opspliting wel een goed idee. Beeld en Geluid zal bijvoorbeeld niet zo snel een tentoonstelling over Nederlandse film organiseren waar de ontwerpschetsen van De avonden een plek zouden kunnen krijgen. En een onderzoeker die iets wil weten van het vak artdirection of productiondesign voor film, zal toch eerst bij EYE gaan zoeken. Zodoende hebben we de collectie van Freek opgesplitst in film-, televisie- en theaterproducties. Voor erfgoed op het gebied van theater liggen de zaken helaas wat ingewikkeld door de opheffing van het Theater Instituut Nederland. Het televisie-erfgoed van Freek gaat eind januari definitief naar de depots van Beeld en Geluid en het film gerelateerde materiaal is nu alvast veilig ondergebracht bij EYE.
“Zondag wordt in 2014 eindelijk een gewone dag”, zegt hoofdredacteur Joost Oranje tijdens de perspresentatie van Nieuwsuur oop 17 december 2013. Want, vanaf 4 januari is Nieuwsuur er iedere dag, ook gewoon op zondag dus. De uitbreiding van zendtijd is aangegrepen als aanleiding om eens te kijken wat er inhoudelijk en qua vorm beter kan. De pers kreeg 17 december alvast een sneak preview. Maar wat was er dan veranderd, vroegen sommige aanwezigen zich af. Het sprong niet direct in het oog en dat is volgens hoofdredacteur precies de beoogde reactie. “Het was tijd voor een kleine modernisering, maar we wilden de boel niet op zijn kop zetten”, vertelt hij. Dat de nieuwe tafel nauwelijks opvalt, kunnen de ontwerpers van Fisheye dus als een compliment opvatten. Hij past naadloos in het bestaande decor. Wat natuurlijk de vraag oproept: “Waarom iets veranderen als de kijkers het misschien niet eens op zal vallen?”
De nieuwe Nieuwsuur-desk met flexibele armen. Ontwerp Fisheye
Nieuwsuur decor 2010
Lieke Fillekers, hoofd regie van Nieuwsuur vertelt dat er een paar knelpunten waren ontstaan met de oude tafel uit het decor van 2010. “De armen van de tafel staan eigenlijk in een te kleine hoek. De camera’s gaan daardoor bijna over de as als ze de presentatoren of gasten aanschieten. Daardoor zijn de zijkanten van het decor relatief veel in beeld en de twee schermen en panoramawand juist weer te weinig. Daarnaast is het aantal zitplekken beperkt, soms moeten gasten tijdens de uitzending wisselen met de presentatoren en dat is rommelig en verwarrend. Niet alleen voor de gasten, maar ook voor de kijker, die opeens op dezelfde plek iemand anders ziet zitten. Met de uitbreiding naar zondag moet het programma beter in kunnen spelen op een uiteenlopend aantal gasten en verschillende presentatievormen.” Daarom werd een pitch uitgeschreven voor een nieuwe tafel.
Bedieningspaneel voor bewegende decordelen van Fisheye
Het Belgische bureau Fisheye maakte eerder voor Nieuwsuur de opkomende beeldschermen, -‘transformer-schermen’ worden ze soms genoemd- en zij wonnen de pitch. De armen van de tafel van Fisheye hebben zoals gevraagd een wat wijdere hoek en en zijn langer zodat er meer gasten aan kunnen zitten.
Maar de “gouden vondst” is dat de armen in hoek en hoogte verstelbaar zijn. Fillekers legt uit: “We kunnen de armen dichter bij elkaar schuiven, bijvoorbeeld voor een debat, als je de gasten met elkaar wilt laten praten. De witte hoekjes rechts en links kunnen we er af halen. En de armen kunnen omlaag als er geen gasten zijn, dan zijn het gewoon decoronderdelen die perfect passen bij de achterwanden. Net als de schermen kan ik dat vanuit de regie bedienen.” Moeten we dus naast bewegende schermen, een bewegende tafel verwachten? “Nee hoor”, zegt Fillekers, “het is niet de bedoeling dat dat in beeld gebeurt. Er is zelfs een stop ingebouwd zodat de tafel niet ineens onder een gast wegzakt als iemand in de regie per ongeluk op de knop drukt.”
This slideshow requires JavaScript.
Het decor krijgt er dus twee bewegende onderdelen bij, maar eigenlijk is een groot deel van de studio, waar Nieuwsuur wordt opgenomen, beweegbaar. In 1994 werd studio 8 in het Videocentrum ingrijpend verbouwd. Er kwamen op afstand bestuurbare camera’s, een zeer geavanceerde regieruimte en om optimaal gebruik te maken van het geringe vloeroppervlakte werd een enorme draaischijf geplaatst. Op de draaischijf stonden de decors voor het Jeugdjournaal, het 8 uur journaal en NOVA opgesteld. Zo is met een kleine moeitje, een compleet changement uit te voeren. Een fantastisch systeem dat nog steeds in gebruik is met een kleine aanpassing: de vloer is in 2010 zo’n 40 cm opgehoogd tot gelijke hoogte met de draaischijf. Met als voordeel dat de decors wat groter kunnen, zonder dat je de draaischijf zelf ziet. De nieuwe Nieuwsuur-tafel bijvoorbeeld, steekt tijdens de uitzending over de draaischijf uit.
In een kwartier bouwen een stuk of vier man het NOS journaal om naar Nieuwsuur en omgekeerd. De panoramawanden van Nieuwsuur links gaan omhoog, de wanden rechts en het grote scherm staan op wieljes en komen links tegen de studiomuur te staan. De nieuwe tafel zweeft straks als een hovercraft op luchtkussens naar achter op de draaischijf. De vloer draait en dan staat daar al de achterwand van het NOS journaal. Dat decor is eveneens een ontwerp van Fisheye, zoals duidelijk te zien aan hun logo aan de achterzijde, maar ook aan het systeem met de luchtkussentjes. Wederom een innovatief idee van deze ontwerpers. “Het decor gaat er een beetje van trillen, maar het is veel beter dan zwenkwieltjes”, zegt een van de crewleden die meewerkt aan het changement.
Het huidige lichtplan (klik voor vergroting)
De komende dagen staat de tafel al een aantal keer op de draaischijf, zoals nu voor de perspresentatie, maar het echte testen begint pas in het nieuwe jaar. Pas dan kan men ook aan de slag met het nieuwe lichtplan. Er wordt nog gewerkt aan de details: de stoelen krijgen weer een fris-witte bekleding en dan is er het hout in de nieuwe tafel dat onverwacht glimt. Fillekers: “Dat is wel zo met ontwerpers uit België, je wipt niet snel even langs. We hebben heel veel contact gehad, bijvoorbeeld over de verhouding beenruimte en techniek onder tafel. Je wilt ook dat de gasten comfortabel zitten. Het hout glimt nu meer dan verwacht, daar moeten we nog goed naar kijken. Gaan we het vervangen of is het misschien wel mooi?” In de tussentijd werkt Martijn Schimmer verder aan de tune. Het Gelders orkest speelde de muziek opnieuw in en de komende dagen mixt hij daarvan een nieuwe versie. Ook hier is het een kwestie van “bijschaven”, een kleine verandering aan de bestaande vorm.
Jan van der Does met de decor maquette voor Changeant (KRO, 21-3-1959) Collectie Jan van der Does
Changeant (KRO, 21-3-1959) Collectie Jan van der Does
Changeant (KRO, 21-3-1959) Collectie Jan van der Does
In het archief van Jan van der Does vonden we bovenstaande beschilderde kartonnen maquette uit 1959. Het is waarschijnlijk een van zijn eerste decors. Van der Does begon immers als grafisch ontwerper en stapte in 1959 geleidelijk over naar decorontwerp. Eind 1959 staat de ontwerpgroep onder zeer hoge werkdruk: Fokke Duetz en Peter Zwart zijn beide overspannen en zitten enige tijd thuis. Cor Hermeler staat er als decorontwerper alleen voor. Er komt weliswaar een nieuwe decorontwerper bij, Massimo Götz, maar ze moeten, zoals Götz het zich herinnert “tegen de klippen opwerken”. Collega graficus Ger van Essen neemt de leiding van de grafische onderafdeling over en zo wordt Van der Does de vijfde decorontwerper bij de televisie.
De maquette is voor het programma Changeant, opgenomen en uitgezonden op 21 maart 1959 door de KRO. Regisseur Ben Mettrop had om een decor gevraagd waarin gedanst kon worden. Het moest ruimtelijk zijn (vandaar het hoogteverschil tussen de drie zetstukken), maar natuurlijk niet te veel ruimte innemen. De dansers, Jeanne Asmann en Wim Voeten, moeten er immers vrijelijk doorheen kunnen zwieren. Het programma heeft naast de dansers nog twee andere acts: een Weense zanggroep genoemd De drie Gloria’s en de mondharmonica-virtuoos Max Geldray. Zodoende ontwerpt Van der Does een decor dat op drie manieren te gebruiken is. In de changementen tussen de acts worden de zetstukken opgetilt en 120 graden gedraaid. En gezien de titel van het programma zijn die changementen misschien wel in beeld gedaan, hoewel dat wel erg vooruitstrevend zou zijn. Voor de Gloria’s is er een klassieke Romeinse set met invloeden van Picasso, Geldray treedt op in een gestileerd pittoresk dorpje en de dansers bewegen zich tussen volledig abstracte vormen. Van der Does had het liefst zo’n opdracht waar om een modern, abstract, niet-naturalistisch decor gevraagd werd. Die opdrachten waren er niet zo vaak, dus als er zich een kans voordeed dan greep hij die.
Een paar weken later kreeg hij weer zo’n kans van regisseur Ger Lugtenberg bij het programma Weekendshow van 16 mei 1959. Ook van deze maquette is nog een deel bewaard en deze is in kleur, dus waarschijnlijk is het decor ook in kleur uitgevoerd. Dat gebeurde af en toe op aanvraag van de regisseur of artiest. Het was goed voor de sfeer in de studio en zeker als het een show betrof vanuit de Singer-concertzaal waar publiek bij aanwezig bij was, kon er natuurlijk geen grijs decor staan. De ontwerper moest in zo’n geval wel goed opletten dat de kleuren in grijswaarden ook een mooi plaatje opleveren voor de kijkers thuis.
AVRO Weekendshow 16-5-1959 Collectie Jan van der Does
AVRO Weekendshow 16-5-1959 Collectie Jan van der Does
AVRO Weekendshow 16-5-1959 Collectie Jan van der Does
De Telegraaf schrijft de maandag na de Sinterklaasuitzending van 1953: “Zwarte Pieten hadden in de studio Irene een Sinterklaasdorp opgebouwd.” Presentator Johan Bodegraven ontvangt een grote groep kindertjes in de studio en er worden spelletjes gedaan. De resencent vond het een rommelig en onoverzichtelijk programma, dat vooral voor de jonge kijkertjes te lang duurde: “vermoedelijk was deze middag voor de kinderen in de studio onderhoudender dan voor de kinderen in de huiskamers.”
Dat laatste is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. In de experimentele periode van televisie zijn de decors geschilderd in zwart, wit en grijs. Dat geeft een kille, nare sfeer in de studio, zegt Peter Zwart in een interview: “Ik had altijd het gevoel, hoe het op mij overkomt zo’n decor, zo zal dat ook zijn voor de acteurs. Dus die komen in prachtig toilet en met gekleurde kostuums in zo’n grafkelder terecht.” En zo’n grafkelder is geen plek om de Bussemse kinderen en Sinterklaas in te ontvangen. Hij wil een decor in kleur maken, ook om regisseur Willy van Hemert, die inmiddels een goede vriend is geworden, te verrassen. Een soort Sinterklaas-surprise zeg maar.
Al enkele maanden ervoor start hij samen met een cameraman en belichter met kleurproeven tussen de repetities door. Hij houdt verschillende kleuren voor de camera en meet het resultaat, de grijstint die de camera ervan maakt dus. Zo ontstaat een kaart waarop van alle kleuren de vertaling naar grijs is op te zoeken. Een belangrijk werkje want sommige kleuren zijn voor het oog heel verschillend, maar voor de televisiecamera precies gelijk. Zwart brengt zijn opgedane kennis over televisie en kleur voor het eerst in de praktijk op 5 december 1953. Het zal voor Van Hemert waarschijnlijk niet echt een verassing zijn geweest. Want Zwart vertelt al in mei in kranteninterviews naar aanleiding van zijn studiobezoek aan de BBC over zijn proefnemingen met kleur en belichting (o.a. Eindhovens Dagblad, 26-5-1953). Maar het effect als het kleurendecor er eenmaal staat is voor iedereen wel een beetje een kadootje.
Zwart herinnert zich: “Toen je daar die Sinterklaas en Pieten zag in een decor – vrij simpel van kleur, maar toch in kleur!- dat gaf zo’n warmte. Eigenlijk hadden we daar iets doorbroken. Nog niet voor de kijkers, die wisten het niet, maar de mensen in de studio ervoeren het als veel prettiger.” Over de kosten is men bij de NTS iets minder enthousiast, want kleurenverf is immers veel duurder. Men blijft dus nog een tijd in zwart, wit en grijs werken. Zwart zal zich later intensief met het vraagstuk van kleur en televisie bezig gaan houden. Midden jaren zestig werkt hij mee aan de ontwikkeling van kleurentelevisie bij Philips waarvoor hij internationaal geprezen wordt en een gouden Eremedaille krijgt. Maar het begint dus allemaal met die Sinterklaasavond precies zestig jaar geleden.
Bronnen:
Sint voor televisie. De Telegraaf, 7-12-1953, p.2
Interview met Peter Zwart door Jeanne van Munster, VARA radio, 2-4-1977 (Beeld en Geluid, TaakId 553282)
Oral history van de omroep: oud-omroepmedewerker Peter Zwart door Harrie Vossen, 02-04-1991 (Beeld en Geluid, DocId 73837)
In de rubriek ‘Herinneringen aan’ verhalen over decorontwerpers en ontwerpassistenten die er niet meer zijn. Deze keer: Wim (Willem) Bijmoer (1914-2000)
Freek Biesiot: “Willem Bijmoer was een theaterman en dat merkte je als hij in de buurt was. Grote gebaren, enorme stembuigingen, prachtige verhalen compleet met stemimitaties. Ko van Dijk kon hij goed nadoen, dan liet hij zijn stem bulderen. Hij was een bezeten tekenaar die tot tien enorme vellen op een dag volschilderde. Zijn talent had een keerzijde. Er waren maar enkele regisseurs die zijn enorme presence in de door hen gewenste richting konden sturen. Bovendien zijn zwierige schetsen niet altijd te vertalen in realiseerbare constructies van hout en schotten. De technisch tekenaars vervielen soms in wanhoop. Auk de Vries werkte vaak als zijn assistent, dat was een goede combinatie.”
Decorschets van Wim Bijmoer voor Café Chantant in het programma Hollandse glorie van Walter van der Kamp (AVRO, 1976). Decorontwerp voor deze productie deed Bijmoer samen met Theun van de Woestijne. Collectie: Cor Straatmeijer.
“Hier openbaarde zich het verschil tussen theater en NOS. Bij theater kan je als ontwerper meestal met een klein vast decorbedrijf werken, met directe verbindingslijnen en intensief contact. In vergelijking was de NOS een enorm en vaak bureaucratisch, onpersoonlijk bedrijf waar alles via papier geregeld moest worden. Om te voorkomen dat de tekeningen mooier waren dan het resultaat was Bijmoer vaak te vinden bij de jongens van de bouw.”
Leo Ooijkaas stuurde een herinnering op die daar mooi bij aansluit:”Wanneer Wim -Willem noemden wij hem- Bijmoer bij de voorbouw van een door hem ontworpen decor even kwam kijken hoe het ging, presenteerde hij alle bouwers die met het decor bezig waren een sigaret uit een net nieuw geopend pakje. Roken was toen nog heel gewoon en bijna iedereen rookte. Nadat het decor bekeken en besproken was liet hij altijd het geopende pakje op de werkbank achter als extraatje voor de jongens. Zonder er iets over te zeggen, alsof hij het gewoon vergeten was. Ik vond dit altijd typisch iets voor een oude sociaaldemocraat, maar het was ook een beetje vooroorlogs.”
Freek Biesiot: “Willem was tegen elke vorm van machts-baasjes gedrag en enorm loyaal aan de afdeling. Hij kon geweldig kankeren op de bureaucratische wantoestanden. Op vergaderingen zat hij grommend van ergernis zich te verbijten om dan plotseling met een sprankelende anekdote de hele spanning te laten wegvloeien.”
“Willem wist veel van kunstgeschiedenis. Op latere leeftijd ging hij geillustreerde boekjes maken van zijn reizen. Daarin tekende en schreef hij dan over de lokale architectuur, decoratieve patronen, kunstgeschiedenis van de streek. Zo onderwees hij de jonge ontwerpers een beetje.” Hieronder zie je een aantal pagina’s uit zo’n boekje van een reis naar Griekenland (uit de collectie van Beeld en Geluid).
This slideshow requires JavaScript.
Ook een herinnering of verhaal delen? Stuur een berichtje aan info@vormvanvermaak.nl of aan Freek Biesiot.
Beeld en Geluid plaatst regelmatig fragmenten uit de omvangrijke Polygoon-collectie op YouTube, zoals afgelopen week een reeks items over film- en televisiestudio’s. We kunnen zien hoe Prins Bernard op 2 oktober 1967 de nieuwe studio’s in Hilversum opent met de formule: “attentie, cue orkest, camera een” en we krijgen een kijkje (in kleur) in het gerestaureerde Kasteel Nederhorst in Nederhorst den Berg waar de Toonder Studio gevestigd is (1973). Ook oudere filmstudio’s zijn te zien, zoals Cinetone in Amsterdam en Polygoon in Den Haag.
Op het moment van bovenstaande opnames (vermoedelijk rond 1950) werkt Jan P. Koenraads bij Polygoon. Hij begit er eind jaren dertig met het maken van titels en trucfilms en daarna doet hij ook artdirection en decorontwerp. Wellicht zijn het dus zijn tekeningen (en hand) die we zien en plaatst hij even later een wandje in de studio. Helaas is het lastig om de gelijkenis vast te stellen op basis van deze beelden. De decorschetsen lijken in ieder geval erg op de schetsen die Koenraads later maakte voor de NTS/NOS. Freek Biesiot bewaarde er een aantal en deze gaan samen met het archief van Biesiot in de loop van dit onderzoeksproject over naar Beeld en Geluid. Digitaal zijn ze al te zien in de gallery van Koenraads in de Beeldengeluidwiki. Heb je ook tekeningen of aquarellen van Koenraads in je bezit? Ik hoor graag van je.
Duidelijk herkenbaar in beeld is Koenraads in een ‘achter-de-schermen’-video uit 1975, ook uit de Polygoon-collectie. In deze reportage vanuit het decorcentrum van de omroep zien we daarnaast maquettebouwer Ton van Roemburg en enkele decorateurs, rekwisiteurs en decorbouwers bij de opnames van Swiebertje (NCRV) en de opbouw van De rode luitenant (aflevering van de serie Amsterdam 700, AVRO). Herken je een collega of jezelf? Laat een reactie achter onder de video of onder deze blogpost.
In het voorgaande artikel over hoe Peter Zwart bij de NTS terecht kwam, noemde ik het al even kort: de verkoop van een van zijn schilderijen via de televisie. Het leuke is, er zijn ‘tele-snaps’ van deze uitzending.
Op vrijdag 8 mei 1953 zijn Zwart en zijn kunstwerken op televisie naar aanleiding van zijn expositie in Casino Hamdorff te Laren. Op maandag 11 mei schrijven alle kranten over wat er na die uitzending gebeurt:
LAREN, 10 mei – Hoe doeltreffend reclame voor de televisie zou kunnen zijn, bleek vrijdagavond, toen een TV-uitzending werd gegeven uit het Casino Hamdorff te Laren, waar Peter zwart momenteel beeldhouwwerk en schilderijen exposeert. Een van de doeken, voorstellende de Rialtobrug te Venetie, werd op het beeldscherm gebracht en kwam voor de ogen van een “kijker” in Gorkum. Deze stelde zich met de kunstschilder Zwart in verbinding en… de volgende dag was het schilderij verkocht. (De Telegraaf, 11-5-1953)
De fotograaf van de NOS is aanwezig en maakt foto’s, deze zijn hieronder te zien.
Collectie Beeld en Geluid
Collectie Beeld en Geluid
Collectie Beeld en Geluid
Collectie Beeld en Geluid
Uit het archief van Zwart komen nog twee bijzondere foto’s van fotograaf J.F. Oppenheim in Wassenaar. Op deze foto’s zien we het beeldscherm, het (Philips-)toestel met de draaiknoppen en een grafische verduidelijking van de herkomst van het beeld. Het signaal wordt vanuit de kerktoren van Irene in Bussum verstuurd naar de straalzender in Lopik. Dat signaal wordt door het televisietoestel van de fotograaf in Wassenaar ontvangen en gefotografeerd. De fotograaf zag, in navolging van de Britse John Cura, een handeltje in deze ‘tele-snaps’.
Fotograaf: J.F. Oppenheim
Fotograaf: J.F. Oppenheim
Die foto’s probeerde de dochter van de fotograaf of tamelijk brutale te slijten aan televisiemedewerkers. Dat kwam het NTS bestuur ter ore. Zij vonden met name de naamsvermelding van de NTS op de foto’s bezwaarlijk, maar er bleek niets strafbaars of vervolgbaars aan. Veel NTS-medewerkers lieten zich door de dochter van de fotograaf overhalen tot aankoop, ze duiken in een aantal verschillende archieven op, en waarom ook niet? Het was de enige mogelijkheid om een tastbaar aandenken te krijgen aan hun verschijning op het vluchtige medium.
In het archief van Peter Zwart, in beheer bij zijn jongste zoon Peter Zwart jr. zit een stapeltje interessante tekeningen waar ik graag meer over wil weten. Help je mee?
Het gaat om een set van vijf tekeningen die qua stijl, nummering en onderwerp duidelijk bij elkaar horen. De vijf tekeningen hebben allen het nummer 7032/18 en een volgnummer: 13 t/m 17. De wijze van nummeren is mij onbekend en het zijn daarom waarschijnlijk geen productienummers zoals die in de planning van decors werden toegewezen aan elke productie. De illustraties zijn misschien bedoeld voor drukwerk, de maataanduiding in augustijn wordt immers gebruikt voor corpsgrootte. De afbeelding ‘Het gabelkastje met de biggen’ zou dan omgerekend maar 5,5 cm breed worden.
7032/18 13: NTS cameraman Frans Marks
7032/18 14: De donderdoos van Rosier
7032/18 15: Het gabelkastje met de biggen…!
7032/18 16: Het hondenhok
7032/18 17: De heen en terugspreek installatie
Wat er op de tekeningen afgebeeld is, geeft waarschijnlijk de meeste aanknopingspunten om erachter te komen waar deze tekeningen toe dienden en wie en wat er op staat. Peter Zwart jr. herkende de man die hij als kleine jongen ‘Oom Frans’ noemde: cameraman Frans Marks die er net als Peter Zwart sr. vanaf de eerste uitzending bij is. Dan ligt het voor de hand dat hetzelfde geldt voor de andere afgebeelde personen. Zeker voor de man die afgebeeld is bij ‘de Donderdoos van Rosier’ en wiens kalender op oktober 1951 staat. Het zijn zeker technische lieden, misschien zelfs van Philips, hoewel er ‘MICO’ op het hondenhok staat. Maar wellicht is dat een van de vele grapjes in de tekeningen die alleen voor ingewijden te begrijpen zijn. Als je iets weet over deze tekeningen, de nummers en afmetingen of de mensen of machines die afgebeeld zijn, ik hoor graag van je…
UPDATE 4-4-2016:
Rosier maakt bij de eerste televisieuitzendingen deel uit van de technische staf van Philips die de NTS bijstaat in Studio Irene. Gabel is controletechnicus bij de Nederlandse Seintoestellen Fabriek en werkt als technicus mee aan de realisatie van de eerste televisieuitzendingen. Vermoedelijk gaan beide na enkele weken of maanden weer terug naar Philips en NSF. In het ‘hondenhok’ ligt ook een technicus, misschien ir. Mol, Pieter de Vlaam of Rotermundt die alle drie vanaf de eerste uitzending in dienst zijn bij de NTS.
Het was geen vrolijke bijeenkomst toen deze ‘Grote en Kleine Productiegang’ besproken werd in mei 1974. Dat is wel duidelijk uit de portretten die Cor Hermeler maakte van zijn collega’s. Het was in die roerige tijd dat de afdeling besloot haar eigen richting uit te gaan stippelen. Speelde dit ‘Procedureboek D.P.F.’ een rol in die periode van conflict en verandering? Daarvoor ben ik op zoek naar een complete versie (ik ken nu alleen de onderstaande drie pagina’s) en meer informatie over de standpunten van de ontwerpgroep ten aanzien van dit DPF-boekwerk. Stuur me een bericht als je me verder kan helpen!
Vlnr: Mia Schlosser, Fried van der Linden, Arnold Kroon, Richard Heidentrijk, Jan P. Koenraads, ??, Aart Terdue, Herman Coenen, Gerard Buurman, Boudewijn (?), Freek Biesiot, Tijmen de Bree
Ineke Baartwijk, Peter Gabrielse , Will Meester, Guus van den Heuvel, Misj Brouër
Mia Schlosser
Deze (kopieën) van de voorbladen van de ‘Grote en Kleine productiegang’ komen uit het archief van Freek Biesiot. De registratie van zijn collectie is even op een lager pitje komen te staan de afgelopen weken, maar het streven is het project voor het eind van het jaar af te ronden zodat het archief definitief aan Beeld en Geluid overgedragen kan worden.