Herinneringen aan: Wim Bijmoer

In de rubriek ‘Herinneringen aan’ verhalen over decorontwerpers en ontwerpassistenten die er niet meer zijn. Deze keer: Wim (Willem) Bijmoer (1914-2000)

Freek Biesiot: “Willem Bijmoer was een theaterman en dat merkte je als hij in de buurt was. Grote gebaren, enorme stembuigingen, prachtige verhalen compleet met stemimitaties. Ko van Dijk kon hij goed nadoen, dan liet hij zijn stem bulderen. Hij was een bezeten tekenaar die tot tien enorme vellen op een dag volschilderde. Zijn talent had een keerzijde. Er waren maar enkele regisseurs die zijn enorme presence in de door hen gewenste richting konden sturen. Bovendien zijn zwierige schetsen niet altijd te vertalen in realiseerbare constructies van hout en schotten. De technisch tekenaars vervielen soms in wanhoop. Auk de Vries werkte vaak als zijn assistent, dat was een goede combinatie.”

Decorschets van Wim Bijmoer voor Café Chantant in het programma Hollandse glorie van Walter van der Kamp (AVRO, 1976). Decorontwerp voor deze productie deed Bijmoer samen met Theun van de Woestijne.

Decorschets van Wim Bijmoer voor Café Chantant in het programma Hollandse glorie van Walter van der Kamp (AVRO, 1976). Decorontwerp voor deze productie deed Bijmoer samen met Theun van de Woestijne. Collectie: Cor Straatmeijer.

“Hier openbaarde zich het verschil tussen theater en NOS. Bij theater kan je als ontwerper meestal met een klein vast decorbedrijf werken, met directe verbindingslijnen en intensief contact. In vergelijking was de NOS een enorm en vaak bureaucratisch, onpersoonlijk bedrijf waar alles via papier geregeld moest worden. Om te voorkomen dat de tekeningen mooier waren dan het resultaat was Bijmoer vaak te vinden bij de jongens van de bouw.”

Leo Ooijkaas stuurde een herinnering op die daar mooi bij aansluit:”Wanneer Wim -Willem noemden wij hem- Bijmoer bij de voorbouw van een door hem ontworpen decor even kwam kijken hoe het ging, presenteerde hij alle bouwers die met het decor bezig waren een sigaret uit een net nieuw geopend pakje. Roken was toen nog heel gewoon en bijna iedereen rookte. Nadat het decor bekeken en besproken was liet hij altijd het geopende pakje op de werkbank achter als extraatje voor de jongens. Zonder er iets over te zeggen, alsof hij het gewoon vergeten was. Ik vond dit altijd typisch iets voor een oude sociaaldemocraat, maar het was ook een beetje vooroorlogs.”

Freek Biesiot: “Willem was tegen elke vorm van machts-baasjes gedrag en enorm loyaal aan de afdeling. Hij kon geweldig kankeren op de bureaucratische wantoestanden. Op vergaderingen zat hij grommend van ergernis zich te verbijten om dan plotseling met een sprankelende anekdote de hele spanning te laten wegvloeien.”

“Willem wist veel van kunstgeschiedenis. Op latere leeftijd ging hij geillustreerde boekjes maken van zijn reizen. Daarin tekende en schreef hij dan over de lokale architectuur, decoratieve patronen, kunstgeschiedenis van de streek. Zo onderwees hij de jonge ontwerpers een beetje.” Hieronder zie je een aantal pagina’s uit zo’n boekje van een reis naar Griekenland (uit de collectie van Beeld en Geluid).

This slideshow requires JavaScript.

Ook een herinnering of verhaal delen? Stuur een berichtje aan info@vormvanvermaak.nl of aan Freek Biesiot.

Jan P. Koenraads: Polygoon-decors

Beeld en Geluid plaatst regelmatig fragmenten uit de omvangrijke Polygoon-collectie op YouTube, zoals afgelopen week een reeks items over film- en televisiestudio’s. We kunnen zien hoe Prins Bernard op 2 oktober 1967 de nieuwe studio’s in Hilversum opent met de formule: “attentie, cue orkest, camera een” en we krijgen een kijkje (in kleur) in het gerestaureerde Kasteel Nederhorst in Nederhorst den Berg waar de Toonder Studio gevestigd is (1973). Ook oudere filmstudio’s zijn te zien, zoals Cinetone in Amsterdam en Polygoon in Den Haag.

Laadt het filmpje niet? Klik hier

Op het moment van bovenstaande opnames (vermoedelijk rond 1950) werkt Jan P. Koenraads bij Polygoon. Hij begit er eind jaren dertig met het maken van titels en trucfilms en daarna doet hij ook artdirection en decorontwerp. Wellicht zijn het dus zijn tekeningen (en hand) die we zien en plaatst hij even later een wandje in de studio. Helaas is het lastig om de gelijkenis vast te stellen op basis van deze beelden. De decorschetsen lijken in ieder geval erg op de schetsen die Koenraads later maakte voor de NTS/NOS. Freek Biesiot bewaarde er een aantal en deze gaan samen met het archief van Biesiot in de loop van dit onderzoeksproject over naar Beeld en Geluid. Digitaal zijn ze al te zien in de gallery van Koenraads in de Beeldengeluidwiki. Heb je ook tekeningen of aquarellen van Koenraads in je bezit? Ik hoor graag van je.

decors polygoon (1)

Duidelijk herkenbaar in beeld is Koenraads in een ‘achter-de-schermen’-video uit 1975, ook uit de Polygoon-collectie. In deze reportage vanuit het decorcentrum van de omroep zien we daarnaast maquettebouwer Ton van Roemburg en enkele decorateurs, rekwisiteurs en decorbouwers bij de opnames van Swiebertje (NCRV) en de opbouw van De rode luitenant (aflevering van de serie Amsterdam 700, AVRO). Herken je een collega of jezelf? Laat een reactie achter onder de video of onder deze blogpost.

Gezocht: Grote en kleine productiegang 1974

Het was geen vrolijke bijeenkomst toen deze ‘Grote en Kleine Productiegang’ besproken werd in mei 1974. Dat is wel duidelijk uit de portretten die Cor Hermeler maakte van zijn collega’s. Het was in die roerige tijd dat de afdeling besloot haar eigen richting uit te gaan stippelen. Speelde dit ‘Procedureboek D.P.F.’ een rol in die periode van conflict en verandering? Daarvoor ben ik op zoek naar een complete versie (ik ken nu alleen de onderstaande drie pagina’s) en meer informatie over de standpunten van de ontwerpgroep ten aanzien van dit DPF-boekwerk. Stuur me een bericht als je me verder kan helpen!

Vlnr: Mia Schlosser, Fried van der Linden, ??, Richard Heidentrijk, ??, Jan P. Koenraads, Aart Terdue, Herman Coenen, Gerard Buurman, Boudewijn, Freek Biesiot, Tijmen de Bree

Vlnr: Mia Schlosser, Fried van der Linden, Arnold Kroon, Richard Heidentrijk, Jan P. Koenraads, ??, Aart Terdue, Herman Coenen, Gerard Buurman, Boudewijn (?), Freek Biesiot, Tijmen de Bree

Ineke Baartwijk, Peter Gabrielse , Will Meester, Guus van den Heuvel,  Misj Brouër

Ineke Baartwijk, Peter Gabrielse , Will Meester, Guus van den Heuvel, Misj Brouër

Mia Schlosser

Mia Schlosser

Deze (kopieën) van de voorbladen van de ‘Grote en Kleine productiegang’ komen uit het archief van Freek Biesiot. De registratie van zijn collectie is even op een lager pitje komen te staan de afgelopen weken, maar het streven is het project voor het eind van het jaar af te ronden zodat het archief definitief aan Beeld en Geluid overgedragen kan worden.

Pien Duetz over Fokke Duetz

Fokke Duetz ca 1960

Fokke Duetz ca 1960

Fokke Duetz (1910-1989) is van maart 1955 tot zijn pensioen in 1975 decorontwerper geweest bij de NTS/NOS. Hij was de tweede televisiedecorontwerper in Nederland en kwam, net als Peter Zwart en Jan P. Koenraads, uit de filmwereld. Ik sprak met zijn dochter Pien Duetz:

“Mijn ouders zijn beide geboren in Indonesië en op hun twaalfde naar Nederland gestuurd voor school. Maar toen kenden ze elkaar natuurlijk nog niet. Mijn vader werd goed verzorgd, in zijn vroege jeugd door zijn baboe en later in Den Haag door zijn tante en nichtjes. Gooide zijn kleren overal neer en bekommerde zich nergens om. Dat was snel voorbij toen hij met mijn moeder trouwde.

Mijn moeder zat op een dag in de tram, zag hem lopen en dacht ‘dit wordt hem’. Later kwam ze hem tegen op een feest van een vriendin die net als hij op het conservatorium zat. Sindsdien was het aan. Zijn toekomstige schoonouders vonden het helemaal geen goed idee. Na zijn studie aan het conservatorium ging hij nog naar de kunstacademie. Daar was natuurlijk geen droog brood mee te verdienen. Later vertelde hij ons een mooi verhaal over zijn studententijd. Aan het eind van een feest of wilde avond zetten zijn studiegenoten de punt van zijn paraplu in de tramrails, anders kon hij niet meer thuis komen. Dat verhaal hebben mijn broers, zus en ik nog vaak aangehaald toen we zelf die leeftijd bereikten.

Mijn vader werkte bij Cinetone en de Toonder Studio lag daarnaast. Over en weer was er veel contact, hij heeft daar ook gewerkt en kende Marten Toonder. Waarschijnlijk is hij zo in contact gekomen met Peter Zwart die daar ook nog regelmatig werkte begin jaren vijftig. Mijn oudste broer Fokke heeft gefigureerd in de Amerikaanse televisieserie die bij Cinetone gefilmd werd, net als mijn vader trouwens, die is op foto’s te zien als gevangene. Hij werd later cameraman, net als mijn jongste broer Evert, die werkte voor de Fabeltjeskrant. Mijn zus Carla kwam ook bij de televisie terecht, zij werd scriptgirl bij de NCRV, productieleider zouden we nu zeggen. Ze zijn alle drie al overleden.

Extra informatie bij deze fotogallery: In 1954 filmt Cinetone 24 afleveringen van een half uur van de spionageserie Secret File USA. Deze serie is bestemd voor de Amerikaanse televisie. Fokke Duetz is samen met verzetsheld en architect Jaap Penraat verantwoordelijk voor de artdirection van de serie die in 24 weken opgenomen moest worden. Er zijn ook twee foto’s van Duetz met regisseur Gerard Rutten en editor Lien d’ Oliveyra. Daarmee werkte hij aan de succesvolle film Sterren stralen overal (1953). De foto’s hierboven komen (muv de knipsels) uit het prive-archief van Pien Duetz, fotograaf is niet bekend.

Pien Duetz: “Ik ben in 1949 geboren als vierde kind in het gezin. We woonden tot mijn negende in Amsterdam en zijn toen verhuisd naar Bussum. Tot mijn zevende heb ik mijn vader amper gezien. Ja, in het weekend, maar dan zat hij altijd te lezen. Ik weet dus niet zo heel veel van zijn werk toen, dat vind je als klein kind ook helemaal niet zo interessant. We hadden wel in de gaten dat hij bekend was, zeker in Bussum. Mijn broer Evert werd altijd gevraagd of zijn vader dé Fokke Duetz bij de televisie was. Ze wilde allemaal de studio bezoeken. Mijn broer was het op een moment zat en heeft toen gezegd: “nee, mijn vader is TumTum-koning”. Ook niet handig want toen wilden ze allemaal snoepjes van hem.

In Bussum kan ik me de Ambachtschool nog wel herinneren. Het was een raar vierkant gebouwtje met een gangetje naar studio Irene. Ze zaten op de tweede of derde verdieping en het was er echt een zooitje. Ik zat daar af en toe te tekenen bij Hans Moolenaar. Die kenden wij uit Amsterdam, het was de zoon van onze kruidenier. Via Fokke is hij op de grafische afdeling gekomen. Toen Hans pas getrouwd was met Rina hebben ze nog op ons opgepast. Hans bewaarde al mijn krabbels alsof ze heel speciaal waren, maar ik kon helemaal niet tekenen. Een lieve man was dat. Een paar van de andere ontwerpers kan ik me nog wel herinneren, Cor Hermeler, Massimo Götz en Roland de Groot. Gerardo Porto zei altijd, als een decor te groot of te klein bleek te zijn, gewoon: “stukje erbij, stukje eraf, geen probleem!” Dat vond ik zo’n grappige man.

Fokke Duetz en Cor Hermeler aan het werk in de Ambachtsschool in Bussum

Fokke Duetz en Cor Hermeler aan het werk in de Ambachtsschool in Bussum. Collectie Pien Duetz

Mijn vader en Peter Zwart waren echt tegenpolen, maar konden wel heel goed met elkaar overweg. Ook de families, we kwamen bij elkaar over de vloer. Zowel Zwart als mijn vader deden trouwens precies wat ze wilden en kregen alles voor elkaar. Mijn vader deed dat op een hele gerafineerde manier. Hij was rustig en geduldig, wilde iedereen te vriend houden. Peter Zwart was ongeduldig en kon goed driftig worden. Hij had regelmatig maagbloedingen en mijn vader nam het als tweede man dan over. Hij is ook even officeel chef geweest maar hij was geen leiderschapsfiguur. Mijn vader vond de begin periode bij de televisie heerlijk, het was heel ambachtelijk, hij en Peter Zwart bouwden en schilderde zelf ook mee. Daarna, in Hilversum, werd het allemaal zo groot. Dan moest hij een formulier invullen als hij een nieuw potlood nodig had. Dat vond hij verschrikkelijk.

Bij zijn pensionering heeft de afdeling, waarvan veel mensen ook uit Indië kwamen, een uitgebreide rijsttafel bereid. Daarna heeft hij nog even als freelancer gewerkt, maar die inkomsten gingen regelrecht naar de belasting, dus dat zag hij op een gegeven moment niet meer zitten. Hij heeft op zolder ruimte gemaakt voor een atelier en is voor het eerst sinds zijn studententijd weer vrij werk gaan maken. In enorme hoeveelheden: schetsen, portretten en veel spirituele werken. Zo heeft hij voor alle kinderen een mandala gemaakt. Hij had onze namen achterop gezet en zonder dat te weten kozen we allemaal ons eigen schilderij uit. Mijn moeder was erg bezig met astrologie. Ze hebben nooit echt bij clubjes of stromingen gehoord, ze lieten ons daarin ook helemaal vrij. Mijn vader paste ook niet beter bij de ene omroep dan bij de andere, maar dat gold meestal ook voor de regisseurs. Dat was ook apart volk.

Fokke Duetz ca 1985. ANP

Fokke Duetz ca 1985. ANP

Op de oude foto’s heeft mijn vader echt zo’n blote-billen gezicht. Ik ben op mijn negentiende een tijd gaan reizen, naar Canada en de Verenigde Staten en in die tijd heeft hij zijn snor en bakkebaarden laten staan. Mijn moeder schreef me daarover, ze vond dat hij het in ieder geval niet weg mocht scheren voordat ik terug was. We vonden dat het gewoon heel goed bij hem paste. Net als het chokertje dat hij ging dragen, dat heeft hij tot zijn dood volgehouden. Zijn droge gevoel voor humor behield hij ook tot op zijn sterfbed. Hij vroeg om een sigaret, hij had al een week niet gerookt, terwijl het altijd een zware roker is geweest. Mijn broer ging een sjekkie draaien, maar mijn vader zei: “doe maar een filtersigaret van Pien, ik moet toch aan mijn gezondheid denken.” Hij nam er nog een glas wiskey bij. De volgende dag is hij overleden.”

Tijdens het bezoek liet Pien Duetz een aantal foto’s zien, zoals de bovenstaande foto’s uit de Cinetone-periode (1945-1953). Onderstaande foto’s van een maquette en van Duetz aan het beeldhouwen zaten ook tussen deze stapel en zijn dus hoogstwaarschijnlijk ook uit deze periode. Heb je meer informatie over deze maquette, het beeld, of de Cinetone-foto’s? Laat een reactie achter onder dit bericht.

Meer lezen over Fokke Duetz:

Wil je je herinneringen aan Fokke Duetz met me delen of heb je aanvullingen, stuur me dan een mailtje of bel even.

Het begin: Hub Berkers

Begin bij het begin: de sollicitatie. Hoe komen de decorontwerpers binnen bij de NTS? Wat wordt er van hun gevraagd? Het derde verhaal in deze rubriek is van Hub Berkers.

Mijn sollicitatiegesprek was met Jan van der Does. Halverwege het gesprek steekt iemand zijn hoofd om de deur. Kijkt even naar binnen en trekt daarna de deur weer dicht. Heel vreemd. Dat bleek Peter Zwart te zijn geweest. Hij deed dit vaker, hoorde ik later, om te zien wie er solliciteerde.

Na de sollicitatie hoorde ik drie maanden niets. Tot ik op 10 augustus een brief kreeg dat ik me maandagmorgen 1 september om 09.15 moest melden in Studio I. Dat kon helemaal niet, want ik had nog een baan. Uiteindelijk ben ik iets later begonnen, half september ongeveer.

Verder werd ik de eerste dag opgevangen door Aart Terdu die mij alle belangrijke mensen voorstelde. Ik ben toen begonnen als assistent decorontwerper bij Jenny van der Geest en Arnold Kroon. Ik maakte werktekeningen voor diversen programma’s o.a. de Weekend Quiz en de Berend Boudewijn Quiz en vele actualiteiten programma’s. Maar ik heb het ontwerp vak vooral geleerd van Jaap Binnerts die mij heel vrij liet om mee te ontwerpen.

Ook je verhaal over je sollicitatie of eerste werkdag delen op het blog? Mail of bel je verhaal door aan Liselotte.

Ik zie dubbel

Als je grote hoeveelheden decorfoto’s bekijkt dan ga je op een moment dubbel zien. Niet verwonderlijk want het NOS rekwisietenmagazijn was niet onmetelijk. En dus zie je in die vele honderden televisiedrama’s, eenakters en opera’s wel eens bekende stoeltjes of dezelfde schouw voorbij komen.

This slideshow requires JavaScript.

Televisie als kunstvorm

Nelleke Noordervliet liet in Zomergasten (VPRO, 4-8-2013) een fragment zien over haar zwager, televisieregisseur Rob Touber. Touber was een van de regisseurs die “de techniek van de televisie te gebruikten als een nieuwe vorm van kunst.” Dat resulteerde in veel mooie en spectaculaire shows, waarvan sommige ook inhoudelijk erg prikkelend waren, zoals De grote Gerard Reve show (NOS, 1974). Stefan Felsenthal, Chef Culturele Programma’s NOS-televisie, stelde in de documentaire over Touber (Televisie tot de dood erop volgt van Ruud van Gessel, 2005) dat er een periode was van een paar jaar waarin “alles kon”.

De vraag is dan: hoe ontstond die situatie waarin “alles kon”? Ligt dat aan de technische ontwikkelingen bij de televisie, de mate van vrijheid in het productieproces, maatschappelijke ontwikkelingen, de chemie tussen decorontwerper en regisseur? Maar ook de rol van personen zoals Felsenthal moet niet onderschat worden. Het is van belang om te onderzoeken hoe die creatieve hoogconjunctuur precies tot stand kwam en misschien komen we er dan ook achter waarom we nu zo weinig van dat soort prikkelende programma’s op televisie zien.

Televisie werd in de periodes die Felsenthal bedoelde niet alleen gebruikt als kunstvorm, het was ook een ontmoetingsplaats. En ook die functie van televisie is verdwenen, stelde Noordervliet: “Toen keek iedereen naar hetzelfde net. Dus als je de nette burgerij wilde pakken dan kon je op dat net een programma maken dat de nette burgerij pakte. (…) Het is nu allemaal uit elkaar gehaald. We komen elkaar op de televisie niet meer tegen.”

Nu was de Gerard Reve show echt controversieel, maar Touber regisseerde ook een groot aantal shows die vooral erg mooi waren en daardoor veel lof oogsten. Freek Biesiot werkte een aantal keer samen met Touber. Hieronder een kleine afspiegeling uit zijn archief van het resultaat van die samenwerking.

Tomorrows People
VPRO, regie Rob Touber, decorontwerp Freek Biesiot. Opnamedata: 25 t/m 28 maart 1968. Uitzenddatum 16 mei 1968.

Met Rob de Nijs, Ida Bons en dansgroep Tomorrows People (Nanda Hoving, Suze Broks en Lyn Wolseley). Het decor bestaat uit grote vrouwenhoofden, in één ervan is een podium gemaakt waar de zangers in konden staan of zitten, uit een ander hoofd kwamen lichtgevende sprieten. Helaas zijn van dit programma geen opnames bewaard.

This slideshow requires JavaScript.

Roosje zag een knaapje staan (1)
TROS, regie Rob Touber, decorontwerp Freek Biesiot. Opnamedata 2 en 3 september 1969. Uitzenddatum 9 oktober 1969.

Rosita Bloom won in 1969 de AVRO-zangwedstrijd A star is born. Haar eerste televisieshow bij de AVRO -de prijs voor het winnen van de talentenjacht- was door productionele chaos geen succes. Rob Touber onderhandelde eind 1969 met de TROS over een serie rond zanger René Frank, maar ze kwamen er niet uit. Zo ontstond een opening voor Rosita Bloom. Het moest allemaal een beetje gehaast gebeuren -de werktitel op de decortekeningen luidt nog “René Frank”- maar Bloom, Touber en de tv-recensenten waren tevreden met het resultaat. Door een merkwaardig toeval werd de show van het beginnende zangeresje tegelijkertijd uitgezonden met een andere Touber-show met Adèle Bloemendaal op Nederland 1 bij de VPRO (Aaah, met decorontwerp door Roland de Groot). Ook de dansgroep Tomorrows People trad in beide shows op. Het decor van Biesiot bestaat uit een bewegende constructie in de vorm van twee halve cirkels die op twee manieren opgebouwd kon worden: met golven en met staken met spiegeltjes erop. Lastig uit te leggen, je zou het eigenlijk in werking moeten zien. Maar helaas, het bewegend beeld is er niet meer.

This slideshow requires JavaScript.

Roosje zag een knaapje staan (3)
TROS, regie Rob Touber, decorontwerp Freek Biesiot. Opnamedata 19 en 20 januari 1970. Uitzenddatum 29 januari 1970.

Rob Touber maakt na de show in oktober 1969 nog drie shows met Rosita Bloom. De regisseur ziet duidelijk talent in Bloom, hij produceert haar eerste (en laatste?) elpee en noemt haar in een interview in Het vrije volk “de liefste meid die ik ooit in de wereld van de showbusiness ben tegengekomen”. In deze drie shows treedt ze op met een gast. In deze show zingt ze samen met een kinderkoor. Volgens Touber moest het decor echter niet te schattig zijn, het mocht wel een beetje luguber. De hang- en zetstukken die Biesiot hiervoor ontwierp, zien er in het volle licht nog als lieflijke illustraties uit, maar als het licht dimt… Ook hier geldt weer dat er geen opnames meer zijn.

This slideshow requires JavaScript.

Gerard Cox show
VPRO, regie Rob Touber, decorontwerp Freek Biesiot. Opnamedata 13 en 14 april 1970. Uitzenddatum 4 juni 1970.

Één televisierecencent schrijft over deze show: “Als ik nog een Nipkow-schijfje had, zou ik hem onmiddellijk aan Gerard Cox geven. Met een super-speciale vermelding voor Rob Touber.” De recensent is zo onder de indruk dat hij er geen woorden voor heeft: “Geweldige liedjes, geweldig gezongen, geweldige regie, geweldige decors.” Ook bij De Tijd is men lovend over Toubers gebruik van kleur en trucages. Cox zingt zo’n zeven liederen die elk in een eigen vormgeving op het scherm komen. Biesiot ontwierp een set grote raderen waarin Cox door The Helen Leclerq Dancers rondgedraaid wordt. Het zou een mooie set kunnen zijn bij het nummer ‘Emancipatie’ dat in het programma gezongen zou worden volgens de aankondigingen. Verder zien we Cox tussen grote banen met foto’s van soldaten, misschien hoorde die set bij het lied ‘Drie eskadrons’ van Jaap van der Merwe? En dan was er het nummer ‘Er hangt een paardenhoofdstel aan de muur’ dat bij de recensenten opviel vanwege de tekst, maar vooral ook door de hulp die Cox hier kreeg van vier topless ‘Sweethearts’ op een paard. Verder zong Cox: ‘I’ll never fall in love again’, Monarchie’ en ‘Zij was knetter’. Maar welke nummers bij welke sets horen, is een beetje gokken. want de opnames zijn er natuurlijk niet meer.

This slideshow requires JavaScript.

‘Nieuwe’ Doeve-fabels opgedoken

UPDATE 3-6-2013: De fabels zijn verkocht. Een anonieme Doeve-liefhebber heeft ze aan het Persmuseum geschonken.

Ergens in de jaren tachtig zijn ze achtergelaten in een huis in Hilversum. Gelukkig kreeg De Larense Kunsthandel  er toen lucht van en stelde de 25 rollen papier veilig. De fabels hieronder zijn dus te koop.

This slideshow requires JavaScript.

De 25 rollen papier bevatten de illustraties van Eppo Doeve bij de fabels van Alexander Pola voor NCRV’s Hier en nu, gemaakt eind jaren zeventig. Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid bezit tien van deze rollen met afmetingen van 3 meter breed en tot wel 10 meter lang. Op een rol papier staan soms wel zes verschillende fabels. De fabels van de Larense kunsthandel zijn waarschijnlijk losgeknipt, de afmetingen variëren namelijk van 2 bij 2 m. tot 60 bij 60 cm. Er zitten erg goeie prenten bij, bijvoorbeeld over de ‘Bloed aan de paal’-actie van Freek de Jonge en Bram Vermeulen. De bijbehorende teksten van de fabels zijn allemaal te achterhalen via de televisiecollectie van Beeld en Geluid. Zit er iets van je gading bij? Neem contact op met de Larense Kunsthandel.

De televisiefabels van Eppo Doeve

Tot 14 juli loopt de overzichtstentoonstelling over Eppo Doeve bij Arti et Amicitiae. Van Doeve wordt vaak gezegd dat hij alles kon, er is dus in de tentoonstelling veel verschillend werk te zien. Jop Euwijk, Doeve-expert en samensteller van de tentoonstelling, vroeg experts op verschillende vakgebieden naar hun favoriete Doeve-werk. Ik koos voor de fabels van Doeve en Alexander Pola voor Hier en nu uit de jaren zeventig. Hieronder een toelichting op die keuze. Dit stuk staat ook in Aether nummer 108, juni 2013. In de Beeldengeluidwiki.nl is meer beeldmateriaal te zien uit Doeves televisiecarrière.

Grote rollen papier met televisiefabels. “De fabel van de Uyl en zijn familieleden” van Eppo Doeve voor NCRV’s Hier en nu, 3-11-1977. Collectie Beeld en Geluid, foto Jop Euwijk

Grote rollen papier met televisiefabels. “De fabel van de Uyl en zijn familieleden” van Eppo Doeve voor NCRV’s Hier en nu, 3-11-1977. © Beeld en Geluid, foto: Jop Euwijk

De eerste keer dat ik door de depots van Beeld en Geluid liep, wekte ze al mijn interesse. Op een  stevige stellage hingen ongeveer tien rollen papier van zo’n drie meter breed. Veel te breed voor een titelrol -waar ik eigenlijk naar op zoek was- maar te klein voor een toneeldoek. Helaas laat zo’n  groot stuk papier dat decennia opgerold zit zich niet gemakkelijk uitrollen. De scheuren en beschadigingen aan het uiteinde van het papier maakten dat wel duidelijk. Ik moest het voorlopig doen met de informatie dat het om fabels van tekenaar Eppo Doeve ging voor het programma Hier en nu (NCRV).

Met het onderzoek naar de nalatenschap van Eppo Doeve door het Persmuseum, diende zich eindelijk een excuus aan om de rollen één voor één uit te rollen en aan nader onderzoek te onderwerpen. Een klusje waar we met een team van vier een hele dag mee bezig zijn geweest. Het uitzonderlijke formaat maakt de tekeningen erg kwetsbaar, één van de rollen is bijna helemaal doormidden gescheurd.  Jop Euwijk, de beoogde biograaf van Doeve en tevens samensteller van de Doeve-tentoonstellingen in het Persmuseum en Arti et Amicitiae, was erbij en maakte de foto’s bij dit artikel. Ondertussen digitaliseerde Beeld en Geluid de originele filmopnames van de afgebeelde fabels waarvan er een aantal vertoond worden tijdens de Doeve-tentoonstelling in Arti et Amicitiae.

Gestempelde mieren en de signaturen van de medewerkers aan

Gestempelde mieren en de signaturen van de medewerkers aan ‘De fabel van de nijvere mieren”, uitgezonden in NCRV’s Hier en nu, 20-8-1977 © Beeld en Geluid


Hoewel Doeve een goede sneltekenaar was – dat bewees hij tijdens zijn optredens in diverse televisieshows in de jaren vijftig en zestig-  werden de fabels van te voren opgenomen op 16mm film. Dat was de gebruikelijke manier van werken voor een actualiteitenrubriek, de items werden van te voren gemaakt en alleen de presentatie in de studio was live. Deze productiewijze had zeker ook voor een tekenaar voordelen. Interessant is om te zien in welke mate Doeve die voordelen benutte.

Eppo Doeve tekende op de rollen papier de fabels van Alexander Pola die meestal verband hielden met één of meerdere reportages in het programma. De fabels reflecteerden op binnen- en buitenlandse politieke en maatschappelijke gebeurtenissen waarbij Pola met een goed oog voor hypocrisie en creatief gebruik makend van analogieën uit het dierenrijk de gebeurtenissen becommentarieerde. Pola en Doeve werkten al eerder, tussen 1960 en 1964, samen voor NCRV’s actualiteitenrubriek Attentie, de voorloper van Hier en nu. Deze fabels begonnen altijd met een korte scene die volgens een vast stramien verliep. Pola is op zoek naar Doeve, Doeve is ergens een dier aan het tekenen, Pola zegt “dat kan” en ze  besluiten met een gezamenlijk “daar maken wij een fabel van”. Vervolgens horen we Pola de fabel voordragen terwijl de camera gericht is op het paper waar Doeve’s arm razendsnel de fabel op illustreert.

Eppo Doeve en Alexander Pola: “De fabel van de vos en de vrijheid” in NCRV’s Attentie, vermoedelijk uitgezonden in 1961. De moraal: "Men kan, dat mag met nooit vergeten, zelfs een onmetelijk ideaal  steeds met twee diplomaten meten." Onderwerp: Indonesië wil Nederlands Nieuw-Guinea inlijven, de VS kijkt weg. Collectie: Beeld en Geluid

Eppo Doeve en Alexander Pola: “De fabel van de vos en de vrijheid” in NCRV’s Attentie, vermoedelijk uitgezonden in 1961. De moraal: “Men kan, dat mag met nooit vergeten, zelfs een onmetelijk ideaal
steeds met twee diplomaten meten.” Onderwerp: Indonesië wil Nederlands Nieuw-Guinea inlijven, de VS kijkt weg. © Beeld en Geluid

Van de zwart-wit fabels is niet bekend of de tekeningen er nog zijn, maar er zijn wel enkele filmpjes bewaard. Hierin is te zien dat Doeze zich beperkt tot zwarte stift en één grijstint (waterverf of verdunde inkt) en dat hij de fabeldieren doorgaans afbeeldt op een leeg, wit vel papier. Het tekenvel staat op een ezel en heeft ongeveer het formaat van 100 cm hoog en 150 cm breed. In de opnames is nauwelijks gesneden, ze bestaan (met uitzondering van de introductie scene) grotendeels uit één take van ruim 2 minuten. Dat vergde waarschijnlijk veel oefening en voorbereiding van het team en vooral van Doeve. Dat zie je dan ook terug in de filmpjes. Sommige delen van de tekening zijn al van te voren getekend en soms zijn er voorgetekende dunne potloodlijnen te zien. Maar een groot deel van de fabel maakte Doeve ‘live’ voor de draaiende camera.

De grote rollen papier bij Beeld en Geluid bevatten de fabels van Doeve en Pola uit de jaren zeventig. De Hier en nu-fabels van Pola duren vier en een halve minuut, ruim twee keer langer dan bij Attentie en dat verklaart misschien het grotere papierformaat. Ook de overgang van zwart-wit naar kleurentelevisie heeft gevolgen. De fabeldieren en de achtergronden zijn in kleur en vrij gedetailleerd. In de vroege jaren zestig moesten illustratoren en grafici zich zorgen maken of hun ontwerp wel duidelijk te zien zou zijn voor de kijkers thuis. Dat betekende dikke lijnen en veel contrast. Maar eind jaren zeventig is de beeldkwaliteit zo verbeterd dat alles goed te zien is. Het heeft nu wél zin om gedetailleerde, ingekleurde achtergronden te tekenen zoals de volle tribunes in “De fabel van de mooie hazewind” (Hier en nu, NCRV, 17-11-1977).

Hazewind Johan Cruijf voor een vol stadium in “De fabel van de mooie hazewind” van Eppo Doeve voor NCRV’s Hier en nu, 17-11-1977. Collectie: Beeld en Geluid.

Hazewind Johan Cruijf voor een vol stadium in “De fabel van de mooie hazewind” van Eppo Doeve voor NCRV’s Hier en nu, 17-11-1977. © Beeld en Geluid, foto: Jop Euwijk

Kleur, een betere beeldkwaliteit en een langere fabel maken dat Doeve veel minder ‘live’ in beeld aan het tekenen is. Meer delen van de tekening, zeker de achtergronden, zijn van te voren al op het papier gezet. Met behulp van de stop-motion techniek en opnames met een lagere ‘framerate’ smokkelen de makers met de tijd. Dan zijn opeens Doeve’s pentekeningen ingekleurd of beweegt zijn hand zich nét iets sneller dan mogelijk is. Doeve gebruikt verschillende tekentechnieken om sneller en meer in beeld te brengen. Zo stempelt hij in “De fabel van de nijvere nieren” (Hier en nu, NCRV, 20-8-1977) een leger van kleine mieren en in “De fabel van de twee Ierse setters” (Hier en nu, NCRV, 27-11-1976) spuit hij met een rode verfbus in een paar seconden een waar bloedbad op het papier.

Bedolven onder luxe, fragment uit “De fabel van de brave muizen” van Eppo Doeve voor NCRV’s Hier en nu, 30-4-1977. Collectie: Beeld en Geluid.

Bedolven onder luxe, fragment uit “De fabel van de brave muizen” van Eppo Doeve voor NCRV’s Hier en nu, 30-4-1977. © Beeld en Geluid, foto: Jop Euwijk.

De vergelijking tussen de Attentie-fabels en de Hier en nu-fabels laat goed zien hoe televisie zich in professionele, technische en esthetische zin ontwikkelde, maar ook dat de rol van de tekenaar op televisie veranderde. In de jaren zestig zijn de fabels geënsceneerd als een optreden van een sneltekenaar. In de Hier en nu-fabels staat de kwaliteit van de tekening centraal. Er is meer aandacht voor kleur, detaillering en beweging. Want de stop-motion techniek wordt niet alleen gebruikt om het tempo op te voeren, maar ook om delen van de tekening te animeren. In “De fabel van de brave muizen” (uit Hier en nu, NCRV, 30-4-1977) bijvoorbeeld, laat Doeve spullen uit de hoorn van welvaart op de muizen vallen. Op de papieren rol zien we dat terug als uitgeknipte televisies en auto’s die één voor één met lijm over de muizen geplakt zijn.

Nixon huilt krokodillentranen, fragment uit “De fabel van de twee apen” van Eppo Doeve voor NCRV’s Hier en nu, 29-10-1976. Collectie Beeld en Geluid.

Nixon huilt krokodillentranen, fragment uit “De fabel van de twee apen” van Eppo Doeve voor NCRV’s Hier en nu, 29-10-1976. © Beeld en Geluid, foto: Jop Euwijk.

De bewaard gebleven filmrolletjes met de fabels waren toen wij met z’n vieren de rollen bekeken nog niet gedigitaliseerd. Wat een interpretatie vanaf het papier bemoeilijkt, is dat daar alleen het eindresultaat te zien is. De volgorde van afzonderlijk delen van de tekening en veel van Pola’s beeldspraak die Doeve tekende – soms letterlijk, soms figuurlijk –  is niet meer zichtbaar. Dat geldt bijvoorbeeld voor de overvolle en rommelig aandoende karikatuur van de afgetreden Amerikaanse president Nixon in “De fabel van de twee apen” (Hier en nu, NCRV, 30-10-1976). In het filmpje wordt duidelijk dat elk onderdeel van deze illustratie een betekenis heeft die in perfecte synchronisatie met Pola’s tekst uitgebeeld is. Watergate wordt een poort met een waterstroompje, waarin Nixon krokodillentranen huilt en op het laatst door de mand valt.

Het is dus voor ons een geluk dat Doeve deze fabels niet live in de studio illustreerde. Want als hij dat had gedaan dan waren er waarschijnlijk geen bewegende beelden meer van. Dan wisten we nu nog steeds niet wat Doeve’s illustraties op die eigenaardige lange rollen papier op een stellage ergens in de depots van Beeld en Geluid precies betekenden.

Meer lezen en kijken:
Foto’s en beeldmateriaal uit de collectie van Beeld en Geluid in de Beeldengeluidwiki.nl
Bezoek de tentoonstellingen bij Arti et Amicitiae (tot 17 juli) en het Persmuseum (tot 1 september)
Bestel de Elsevier special Ter Herinnering: Eppo Doeve
Kom naar de lezing van Doeve-Jop Euwijk en reclamekenner Wilbert Schreurs bij NRC in Amsterdam dinsdag 18 juni