Vorige week was ik in het Brooklyn Museum (NY, VS) waar een tentoonstelling over de New Yorkse periode van Keith Haring (1958-1990) was. Dat heeft natuurlijk weinig met televisievormgeving te maken, maar de televisie figureert wel in veel van zijn werken.
Keith Haring @ Brooklyn Museum of Art
Als je niet in de buurt bent is er via het web nog genoeg te beleven aan deze tentoonstelling. De Keith Haring Foundation publiceert gedurende de expositie elke dag één pagina uit de dagboeken van Haring op Tumbler en er is een playlist op iTunes met muziek die hem die periode beïnvloedde.
Het verslag van de gesprekken met Frans van der Aa laat nog even op zich wachten, dus we doen gewoon een tweede ‘teaser’. Laatst plaatste ik al de vacature waar hij in 1973 op reageerde, deze week het kladje van zijn sollicitatiebrief. De laatste zin is eigenlijk not-done: bij een sollicitatie hoor je niet te klagen over je huidige baan. Maar voor de grafici vormde die laatste zin juist de reden om Van de Aa uit te nodigen. Zij lagen immers zelf overhoop met hun leidinggevende. Maar daarover binnenkort meer….
Frans van der Aa was de afgelopen weken zo vriendelijk om mij uitvoerig te woord te staan over de periode dat hij bij de NOS werkte. Eerst was hij anderhalf jaar chef Grafisch Ontwerp en daarna, van 1975 tot 1989, leidde hij de grafici én decorontwerpers als chef van de hoofdafdeling Ontwerp. Binnenkort een verslag van die gesprekken, maar als ‘teaser’ alvast de vacature waarmee het in de zomer van 1973 allemaal begon.
De paginagrote advertentie verscheen in reclamevakblad Ariadne op 31 mei 1973, p. 35. Collectie: ReclameArsenaal.nl
De titel van Vorm van vermaak ontleenden we aan een rubriek van Roy in de VARA Gids. Hierin schreef hij over de vormgeving van de gadgets van vroeger. De depots van Beeld en Geluid staan namelijk vol met mooie, grappige, unieke en historisch belangrijke radio- en televisieapparaten en andere consumentenapparatuur op het gebied van beeld en geluid. Één van de mensen die aan de basis stond van deze collectie is Arno Weltens. Hij is opgeleid als binnenhuisarchitect en sinds 1981 werkzaam bij de NOS als chef van de afdeling rekwisieten. Daarna speelde hij een belangrijke rol bij het Omroepmuseum (sinds 2002 opgegaan in het NIBG).
Zijn affiniteit met geschiedenis en vormgeving komen nu opnieuw samen in het boek Een eeuw vintage Beeld & Geluid. Weltens stelde een boek samen met de hoogtepunten op het gebied van productvormgeving. Niet alleen uit de Beeld en Geluid collectie trouwens. Hij putte ook uit de archieven van Harry de Winter en van Frank van Weegen. Het boek bevat niet veel tekst, de foto’s (van Gijs Dragt) spreken voor zich. Materialen veranderen van hout naar bakeliet naar kunststof. Vormen zijn dan weer organisch, dan weer strak en geometrisch. Kleuren passen zich aan aan de beoogde gebruiker. De boodschap is duidelijk: technische vooruitgang is aardig, maar als er geen mooi jasje omheen zit, zal niemand het kopen. Voor de Apple-dweepers: nee, dat is geen uitvinding van Steve Jobs.
A. Weltens en G. Dragt. Een eeuw vintage Beeld & Geluid. D33 publicaties, Dalfsen, 2011. Prijs: 19,95, inclusief verzendkosten. Bestellen doe je hier.
Hoe staat het eigenlijk met David Grifhorst‘s programma The Exit List? Het programma idee ontstond omdat regisseur Grifhorst droomde van mooie shots in een doolhof en daardoor kwam hij op het idee voor een compleet spelprogramma. Hij maakte zelf een spetterende promo, het format werd verkocht en Nederland smulde bij het jongensboek-verhaal in De Wereld Draait Door.
The Exit List - ITV
Maar hoe vergaat het het programma in Engeland? Het decor werd inderdaad schitterend, maar is het spelprincipe goed genoeg om de televisie kijker te boeien? De eerste show op ITV1 trok ongeveer 2,5 miljoen kijkers, daarna zakte dat af naar gemiddeld 1,8 miljoen. In Nederland zou dat fantastisch zijn, maar in Engeland is dat weinig. En dat is onterecht volgens tv-blogger Alex Davis die stelt dat het programma niet het tijdslot kreeg wat het verdient. Het eerste seizoen is inmiddels afgelopen en het is nog niet duidelijk of er een tweede komt.
Naar aanleiding van het eerder bericht over The Exit List mailde een andere formatontwikkelaar, Mark van Berkel, een pilot-filmpje door van een ouder doolhofspel, The Moneymaze (ABC, 1974-1975). De The Encyclopedia of TV Game Shows (David Schwartz, Steve Ryan & Fred Wostbrock: 1995) geeft meer informatie over dit programma. Het werd gepresenteerd door Nick Clooney (de vader van George) en er strijden twee koppels tegen elkaar. Het koppel dat de meeste vragen goed weet te beantwoorden krijgt de kans om in een levensgroot doolhof prijzen te zoeken binnen een aantal seconden (1 seconde per vraag). Het decor werd ontworpen door Ron Baldwin, hij was ook verantwoordelijk voor de sets van vele andere shows zoals The Generation Gap (ABC, 1969), What’s my Line (ABC, 1968-1975), The Big Showdown (ABC, 1974-1975) en To Tell The Truth (CBS, 1980-1981). In The Moneymaze is het grootste deel van de studiovloer in beslag genomen door het doolhof. De kandidaten, presentator en de kijker zien het doolhof schuin van boven, terwijl de kandidaten in het doolhof natuurlijk alleen maar blinde muren zien.
Omdat je in The Moneymaze als kijker een goed overzicht van het doolhof hebt, is de spanning van het doolhof er een beetje af. Je ervaart als kijker niet de desoriëntatie van de verdwalende kandidaat. Dat was wel het geval in één van de spectaculaire spellen van Lotto Live (VARA, 1985). Het idee voor dit doolhofspel ontstond bij NOS-ontwerper Carlo Delbosq. Hij had eerder een videoclip gemaakt voor Fay Lovsky (Columbus Avenue, helaas niet online te zien). Daarvoor filmde hij miniatuur modellen bij de Technische Hogeschool Delft met een endoscoop, een heel klein en dus uitermate wendbaar cameraatje. Die opnames werden later achter Lovsky geprojecteerd. Het idee van de kleine camera die door een maquette beweegt, vormde de basis voor het doolhofspel in Lotto Live. Martien van den Dijssel, maquetteontwerper bij de NOS bouwde een miniatuurdorpje na en die werd naar Delft gebracht. Via een telefoonverbinding geven de quiz-kandidaten instructies aan de endoscoop die bediend wordt door een technicus van de TH en via een straalverbinding is het resultaat te zien in de studio. Van den Dijssel was ook aanwezig in Delft en herinnert zich dat ze de kandidaten wel eens een klein beetje moesten helpen omdat het spel zo lastig was.
Natuurlijk zijn er meer voorbeelden van tv-spelletjes met een doolhof. En het kan nog ‘echter’ en spannender. The Encyclopedia of TV Game Shows vermeldt nog kinderprogramma Masters of The Maze (ABC, 1994-1996). Dit programma is eigenlijk een soort live-videogame. De kandidaten kregen in het doolhof via hun overall aanwijzingen door van hun partner met een soort joystick. Dit maal volgt de kijker de speler op de voet. Dankzij voortschrijdende techniek zien we via een draadloos cameraatje in de helm precies wat de speler in het doolhof ook ziet. Met de helmet-cam, laserzwaarden, vliegende 3D-graphics en wilde camera bewegingen is dit weer een compleet ander programma. Zo zie je maar: met een doolhof kan je alle kanten op!
Een paar dagen geleden kreeg ik een vraag doorgestuurd van de Beeldengeluidwiki.nl-redactie over de tussenfilmpjes die vanaf midden jaren zeventig tussen de reclames in te zien waren. Niet de Loeki-poppenfilmpjes van Studio Geesink, maar de korte abstracte filmpjes tussen de reclames in.
Die spiralen doen sterk denken aan de filmtitelsequentie van Hitchcock’s Vertigo (1958). John Whitney maakte deze spiralen met behulp van onderdelen uit een gevechtsvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. Het vliegtuig bevatte namelijk een mechanische computer die de baan van bewegende objecten -vijandelijke vliegtuigen- berekende en op basis daarvan een raket af vuurde (een zogenaamde anti-aircraft ‘gun director‘). Deze computer werkte mechanisch, de berekeningen werden in gang gezet door te draaien aan tandwielen. Verder bestond het apparaat uit telescopen en werd het gecombineerd met een radarsignaal zodat ook ‘s nachts vliegtuigen op kon sporen. Whitney stelde met de onderdelen van deze machine een zeer geavanceerd projectieapparaat samen. Hij kon in deze machine meerdere afbeeldingen plaatsen en die onafhankelijk van elkaar laten bewegen en vervormen. Het resultaat filmde hij en bij het ontwikkelen voegde hij kleur toe. De animaties voor Vertigo‘s titelsequentie zijn een vroeg voorbeeld van animaties die met behulp van deze mechanische computer tot stand kwamen.
De Vertigo-titelsequentie zorgde ervoor dat Whitney’s werk bij een groot publiek bekend werd. De vraag naar zijn animaties groeide en dat stelde hem in staat zijn kunstexperimenten commercieel uit te venten. In 1960 richtte hij een filmbedrijf op, Motion Graphics Incorporated en dat verkocht films aan televisiestations en reclamemakers. Zouden de tussenfilmpjes op de Nederlandse televisie van Whitney’s filmbedrijf kunnen zijn? Waarom niet? Het maken van stop-motion poppenanimaties is een tijdrovende aangelegenheid. En tussen elke reclame een Loeki-animatie zou misschien ook wat veel van het goede zijn. Mogelijk kocht Studio Geesink dus een aantal filmpjes van Whitney’s bedrijf om te gebruiken tussen de reclames. De filmpjes werden ongeveer tien jaar gebruikt. De STER realiseerde zich langzamerhand dat het meer opleverde om de tijd tussen de reclames zo kort mogelijk te houden. De Loeki-animaties werden naar verloop van tijd steeds korter en de spiralen werden vervangen door simpel een kort zwart beeld.
Maar helemaal zeker is het niet dat dit filmpjes van John Whitney zijn. Misschien kocht Studio Geesink ze wel van een concurrent? Misschien was er een handige animator/technicus bij Studio Geesink die deze filmpjes maakte? Weet je er meer over? Wanneer werden ze gebruikt, wie maakte ze? Laat van je horen!
Meer lezen:
– Youngblood, Gene. Expanded Cinema. New York: E.P. Dutton & Company, 1970
– Forceville, Charles, ‘Bumper stories: the framing of commercial blocks on Dutch public television.’ In : Jaap Kooijman, Patricia Pisters, and Wanda Strauven (eds), Mind the Screen: Media Concepts According to Thomas Elsaesser. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2008, pp. 229-241.
Ondertussen bij de VPRO staat alles in het teken van de korte periode dat punk over Nederland raasde. 77-84 No Future is een gezamenlijk project van Holland Doc 24, Geschiedenis24.nl, 3VOOR12, VPRO, Lebowski Publishers en Centraal Museum Utrecht. De expositie in het Centraal Museum loopt van 2 maart tot 1 juni 2012. Geheel volgens de Do-It-Yourself punk-attitude kan je daar zelf fanzines stencilen en tv maken. Tijdens de themaweek op Holland Doc 24 (van 3 t/m 10 maart zijn reportages over en programma’s uit die jaren online gezet. Alle acht afleveringen van Neonbijvoorbeeld waar Willem van den Berg als vormgever bij betrokken was.
Neon ontstond in het Rotterdamse Lijnbaancentrum en werd gemaakt door een groep jonge mensen, waaronder Van den Berg die net van de kunstacademie kwam. De leader van de eerste aflevering bestaat uit een vijftal neonbuizen knipperend op het ritme van de muziek. Van den Berg: “Neonlicht was toen een belangrijk vormgevingselement, het hele programma zat daar vol mee. Neon was de straat. Reflecterend neon in nat wegdek. Dat was Rotterdam.”
Het programma kwam onder ogen van Roelof Kiers en die besloot dat de VPRO het uit moest gaan zenden. De vormgeving was uiteraard nogal onconventioneel; titelkaarten werden in brand gestoken, de montage was opzettelijk rommelig en van de geavanceerde technische faciliteiten van de NOS werd natuurlijk geen gebruik gemaakt. Van den Berg en de andere programmamakers werkten met de eenvoudigste middelen: video, kopieermachine, papier, schaar en spuitbus. Van den Berg: “In het begin was het echt onkunde omdat we geen ervaring hadden. Waren de politiehelmen oranje in plaats van blauw. Dat bezorgde de NOS-mensen waar we de tapes naar toe brachten wel grijze haren. Dan belde ze de VPRO op dat er helemaal niets van klopte. We waren lekker eigenwijs.” Titels van optredende bands worden op een Dymo lettertang gemaakt, of op een gescheurd papiertje in beeld geschoven.
Het programma werd door de pers opgemerkt. Het contrast met de vormgeving van Jaap Drupsteen, die sinds 1971 het gezicht van de VPRO bepaalde, was enorm. Van den Berg: “Niet iedereen vond het mooi. Roelof Kiers en Jan Blokker stonden er wel voor de volle 100% achter, ondanks dat het zo’n cultuuromslag was.” Als Drupsteen opstapt, vraagt Kiers Van den Berg hem op te volgen als VPRO-ontwerper.
Als je die nog ergens kan vinden: de VPRO Gids van vorige week stond in het teken van No Future, online is nog een interview te lezen over de tentoonstelling in het Centraal Museum: God save the queen
Vanavond op Radio 6 bij De Avonden (21.00 – 23.00) een documentaire over punkblad Vinyl, kweekvijver van talent als Max Kisman en Stephen Emmer bijvoorbeeld.
Het avondprogramma van zaterdag begon met een aantal korte films. Met name Synchromy van Norman McLaren uit 1971 en Rectangles and Rectangles van René Jodoin uit 1984 vormden een mooi paar. Beide bestaande uit niet meer of minder dan gekleurde rechthoekige vlakken en zijn gebaseerd op zeer sterke concepten. Net als veel van de andere audiovisuele vertoningen op Sonic Acts zijn deze twee werken niet los te maken van hun oorspronkelijke dragers. McLaren buitte een van de mooie eigenschappen van celluloid uit, namelijk dat de geluidsporen zich op de filmrol bevinden (daarom lopen beeld en geluid bij film altijd synchroon). Hij kopieerde de geluidstrack en ‘componeerde’ daarmee de animatie. Beeld en geluid zijn dus niet alleen perfect synchroon, maar min of meer elkaars gelijke.
Jodoin werd op uitnodiging van McLaren lid van the National Film Board van Canada. Hoewel Jodoin Rectangles and Rectangles maakte nadat hij de NFB weer verlaten had, is de invloed van McLaren duidelijk zichtbaar. De animatie verschijnt als een agressief flikkerende combinatie van filmbeeld, lichtflitsen en kleurenfilters ondersteund door een bonkende beat. De schakelingen tussen licht/donker en film gaan met enorme snelheid en worden door een computer gestuurd. De hele installatie werd speciaal voor deze vertoning opgebouwd op het eerste balkon van de Paradiso. Het geratel dat de machine voortbracht gaf nog een extra dimensie aan de vertoning. De digitale versies van de NFB hieronder en boven zijn wat dat betreft natuurlijk maar vage, onvolledige impressies van deze films.
Ik hoorde iemand uit het publiek de films psychedelisch noemen. Dat zette me aan het denken. Want in feite zijn het beide uiterst rationele films. Met een minimum aan vormen en uitgewerkt met mathematische precisie zijn de werken verre van psychedelisch. Maar op de kijker hebben ze door de bijna stroboscopische flikkering wel die uitwerking.
De VARAgids introduceert in oktober 1973 de nieuwe vormgeving van de actualiteitenrubriek Achter het nieuws. De gids verwijst naar klaagrecensies als ‘de ongemerkte ondergang van Achter het Nieuws’ uit het verleden, en dat vanaf nu alles beter zal gaan. ‘Achter het nieuws is sneller geworden, afwisselender’. Voorafgaand aan de restyling hebben verschillende NOS-vormgevers een voorstel gedaan. Tenminste: dat is wat wij concludeerden, toen we deze foto’s tegenkwamen in het VARA-fotoarchief. De laatste foto is de huisstijl die in 1973 uiteindelijk is uitgevoerd.
Aanvulling (15-1-2012)
Michel van Dijk (omroepers.nl) mailde nog aanvullende informatie en beeldmateriaal nav van deze post:
Naar aanleiding van een artikel over de nieuwe vormgeving van Achter het Nieuws uit 1973 heb ik twee shots gevonden zoals het op de televisie te zien is geweest. Het logo is in het blauw en het decor grauw en sober. Het komt uit de collectie van Roy Koning. Uit mijn research kan ik mededelen dat Achter het Nieuws in 1976 of 1977 een complete andere vormgeving kreeg (rood).
Dorus van der Linden, de decorontwerper verantwoordelijk voor dit decor schrijft over dit ontwerp:
“Bij de presentatie van het nieuwe basisdecor voor Achter het nieuws aan de presentatoren en de redactie – altijd een spannende bijeenkomst – worden de presentatietafels en stoelen uitgeprobeerd, bekeken of het zicht op de ingebouwde monitoren wel goed is en wordt de algehele vormgeving aan een kritisch oog onderworpen. Gelukkig voor mij en voor Siem Suurhoff, de regisseur waarmee ik de plannen had besproken, was men wel tevreden. Tot één van de presentatoren (serieus !) opperde dat hij wel ‘n bloemetje of plantje op tafel miste…
Het zal waarschijnlijk dát zijn wat Marcel van Dam, destijds voorzitter van de VARA, later bedoelde met zijn uitspraak over dit decor: “Dit is een decor om de derde wereldoorlog in aan te kondigen!” Ja, wat wil je…. zonder bloemetje.”