Begin bij het begin: de sollicitatie. Hoe komen de decorontwerpers binnen bij de NTS? Wat wordt er van hun gevraagd? Freek Biesiot trapt deze rubriek af met zijn verhaal over hoe het begon.
In 1965 was ik afgestudeerd aan de KABK in Den Haag, afdeling grafische en typografische vormgeving. Op zoek naar werk kwam ik een advertentie tegen waarin de NTS een ontwerper zocht, ik solliciteerde en kwam met mijn map ontwerpen op ‘auditie’ bij Jan van der Does en de personeelschef en de secretaresse van de heer Van der Dool, Jeanette (een ‘tüchtige Dame) Er zaten ongeveer twintig kandidaten in de wachtkamer, net alsof je bij de tandarts was. Tijdens het gesprek kwam ik er pas achter dat het om een Decorontwerper ging, ik had daar eigenlijk nog nooit over nagedacht, dat dat bestond! Maar ik zei ad rem dat ik dat altijd al had willen worden, maar dat daar geen opleiding in Nederland voor bestond. Ze gaven ze mij een bloknote met gelinieerd papier en een potloodje en werd ik in een kamertje gelaten met de opdracht een decor te ontwerpen voor een muzikaal combo met een zangeres. Je weet dat het gladde papier en een HB potlood nu niet bepaald ideaal zijn om iets behoorlijks te tekenen maar, met het zweet in mijn handen ben ik toch maar gaan krassen. Een uur later werd ik weer opgehaald en ik kon gaan.
Twee maanden later, het was inmiddels augustus, had ik nog niets gehoord dus ik belde maar eens op of ik nog een kans maakte. Nadat ik diverse malen was doorverbonden kreeg ik Jan van der Does aan de telefoon, die verbaasd reageerde op mijn vraag, ja, ik was aangenomen en ik moest me al de volgende week, 1 september melden! Dat kon niet want ik moest nog een freelance opdracht van het ICEM comité afmaken, een maand later stapte ik dus die villa in de Emmastraat binnen. Oh, dat kwam slecht uit want Van der Does moest naar een bespreking. Ik werd naar zolder gestuurd waar Gerard Buurman van de Maquette afdeling mij opving. Hij gaf me een stapel afgebrande lucifers en ‘ga maar wat in elkaar zetten’. Kort daarop kreeg ik de opdracht om een tentoonstelling te ontwerpen, waar geen van de andere ontwerpers zin in had. Het was voor een tentoonstelling over de radio-geschiedenis van de VARA naar aanleiding van 40-jarig bestaan. Die tekening heb ik bewaard. Mijn eerste ontwerp op dat ongelukkige doorzichtige papier, het was mijn eerste succesje, ik werd goedgekeurd.
Van Arnold Kroon, toen nog assistent/tekenaar, heb ik eigenlijk het vak geleerd. Hij was decor-timmerman geweest en een bijzonder goede constructeur. Als net afgestudeerd grafisch ontwerper wist ik niets van ruimtelijk ontwerpen en nog minder van bouwconstructies. Ik maakte een tekening en Arnold maakte er dan een uitvoerbaar decor van, alles in goed overleg. Massimo Götz was eigenlijk aangewezen als mijn “mentor”, maar die had niet zo veel tijd voor om zo’n joch op te leiden. Massimo gaf mij een oefenopdracht om een decor te ontwerpen voor een opera van Mozart. Dus ik aan de gang met allerlei Rococo ornamenten. Peter Zwart kwam de kamer binnenlopen en vroeg met barse stem wie ik was en wat ik aan het doen was. “Zo, zo,” zei hij: “denk jij dat dat Rococo is? Massimo stuur die man naar de stijlkamers in Utrecht!” Met schade en schande leerde ik het vak.
Ook je verhaal over je sollicitatie of eerste werkdag delen op het blog? Mail of bel je verhaal door aan Liselotte.
In de beginjaren van de Nederlandse Televisie Stichting zijn er regelmatig contacten met de collega’s van de BBC. De BBC heeft een voorsprong van enkele jaren op de NTS, maar doen heel graag aan internationale samenwerking en kennisuitwisseling, zoals ze dat diplomatiek noemen. Peter Zwart heeft vermoedelijk de eerste contacten gelegd. Uit de correspondentie in het privé-archief van Jan van der Does blijkt dat Zwart in ieder geval al in 1953 op bezoek is geweest in London waar hij Alfred Wurmser, freelance grafisch ontwerper heeft ontmoet en zeer waarschijnlijk ook Richard Levin, hoofd van de BBC-afdeling Design.
Van der Does wordt niet lang na zijn aanstelling als grafisch ontwerper bij de NTS op werkbezoek gestuurd naar de BBC. Zwart regelt ook een bezoek aan Wurmser. Deze man maakt voor de BBC de naar hem genoemde “wurmseries”, infographics die geheel mechanisch werken zodat ze direct live voor de camera uitgevoerd kunnen worden, zoals in het onderstaande filmpje goed te zien is.
Van der Does maakt in Londen kennis met allerlei nieuwe, betere en snellere apparatuur. Hij wordt rondgeleid over de grafische afdelingen, de fotografische zetstudio, de nieuwbouw, de decorbouwhal en de afdeling special effects. Zijn indrukken beschrijft hij in aantekeningen en in een uitgebreid officieel rapport. Het archief van Van der Does bevat naast dit verslag ook de correspondentie voorafgaand aan en voortkomend uit dit werkbezoek. Deze bronnen geven zodoende een goed beeld van de kennisuitwisseling tussen de NTS en haar grote broer.
6-7-1956: Brief van Peter Zwart aan Alfred Wurmser
Peter Zwart schrijft dat hij drie jaar eerder op bezoek was bij Wurmser: “Perhaps you have forgotten me, but I have not forgotten you. […] We over here in the Netherlands’ Television Design Department often talk about you and your very beautiful and interesting animations.” Hij vertelt dat Van der Does bij de BCC op bezoek gaat en hoopt dat Wurmser hem ook wil ontvangen.
13-7-1956: Brief van C.H. Booty aan Mr. van den Dool
De ‘European Liaison Officer’ van de BBC laat aan Arie van den Dool, de baas van Peter Zwart, weten dat Van der Does op donderdag 2 augustus om 14.30 verwacht wordt bij Richard Levin in het Television Centre, Wood Lane, W.11.
14-8-1956: Officieel rapport van bezoek op 2-8-1956
In het rapport is te lezen dat Jan der Does op 2 augustus 1956 om 14.30 ontvangen is door Levin. Na een kort formeel gesprek, neemt grafisch ontwerper John Sewell Van der Does mee naar de grafisch afdeling. Ze beginnen bij de fotografische afdeling. Men gebruikt fotografie om illustraties op elk gewenst formaat te vergroten, zodat ze ook gemakkelijk toe te passen zijn in decors. Op de fotografische afdeling krijgt Van der Does een demonstratie hoe men met letters uit een letterbak (met “vier zeer moderne lettertypen”) titelbeelden maakt. De letters zijn wit gemaakt en het letterblok zwart. Zo zet men tekst die vervolgens op een tructafel fotografeert wordt.
In Bussum bestaat de titelafdeling alleen uit Cor Hermeler en Van der Does, maar in London bestaat de grafische afdeling naast de fotografische zetters uit nog een onderafdeling die zich uitsluitend met ‘handlettering’ bezig houdt. Van der Does ziet hier twaalf man die in rap tempo bezig zijn met het maken van “titelrollen en decoratieve bordjes” en herinnert zich nu nog dat er tussen de tafeltjes een jongen voortdurend heen en weer liep om kaarten op te halen. Er zijn op deze afdeling medewerkers die daar al tien jaar werken: “Een blik op de resultaten die door hun hand waren ontstaan, leerde mij dat de routine en interesse in vele lettertypen tot fantastische resultaten leiden en mensen kweekt die met hun kostbare instrumenten, d.w.z. hun handen, van onschatbare waarde worden.”
Op deze afdeling ziet Van der Does de kleine Masseely drukpers in werking die volgens de BBC-ontwerpers gemakkelijk te bedienen is en uitstekend voldoet voor het maken van “zakelijke, pretentieloze en door omstandigheden verlate aankondigingen”. Het lijkt hem economisch verstandig om de Masseeley op korte termijn voor de NTS aan te schaffen hoewel hij artistiek gezien de fotografische methode prefereert, vooral omdat deze ook voor decorwerk ingezet kan worden.
Na een “gezellige tea” maakt van Der Does kennis met decorontwerper Mr. Bewell(?) die hem rondleidt door de decorwerkplaatsen. Van der Does schrijft: “Een enorme hoeveelheid sets, trappen en wonderlijk gevormde decorstukken stonden hier opgesteld, zowel voorzien van kleur als in grijstinten uitgevoerd. Het geraas van machines overstemde het geroep van de verschillende ambachtslieden, kortom er heerste een bedrijvigheid van jewelste.” Bewell legt de planning van decors uit en vertelt dat hij in Amsterdam verschillende decors heeft verzorgd in Carré en Tuschinski.
Ten slotte brengt Bewell Van der Does via de cirkelvormige bouwput waar de nieuwe BBC controlekamer en studio’s gebouwd worden, naar de afdeling Special Effects waar Bernard Wilkie en Jack Kine de leiding hebben over een groep van zo’n zes man. “Het was een wonderlijke ruimte […] omdat artisticiteit en techniek hier hand in hand gingen”, schrijft Van der Does. Hij constateert tot zijn genoegen dat aantal technieken die hij hier ziet ook al bij de NTS in gebruik zijn. Zo ver loopt de NTS gelukkig niet achter. Verder maken Wilkie en Kine “rookgordijnen, voortstuwende raketten” en een “speciaal ‘wipe’-apparaat voor het snel doen verwisselen van losse tekstkaarten.” Van der Does heeft zelf al een ‘wipe’-apparaat geconstrueerd, maar de door hem gebruikte spiegels zijn inferieur aan wat hij hier ziet. Wilkie belooft de naam van de leverancier na te sturen. Van der Does mag ook een kijkje nemen in de Lime Grove Studio waar hij de animations van de afdeling Special Effects in werking ziet.
Over dit bezoek schrijft hij: “De studio zelf deed mij denken aan een oud pakhuis met welke ruimte echter nog gewoekerd moest worden, tenminste, de geluiddempende platen hingen als grauwe vervelde stukken aan wanden en plafond en ik kreeg onmiddellijk een associatie met de oude Irene Studio, die ook op vele plaatsten zo licht ontvlambaar bleek te zijn geweest, maar tussen die grauwe wanden werkte men met belichtings- en camera-apparatuur, waarvan ik na een kleine vergelijking met ons eigen materiaal (als leek) toch moest concluderen dat hier in de loop der jaren veel aan de praktijk was getoetst.”
Het NTS titelapparaat in het depot van Beeld en Geluid. Een ‘onding’ volgens regisseurs c.q. inspeciënten.
In de studio ziet Van der Does ook het titelrolapparaat wat de BBC gebruikt op titelrollen op af te draaien en constateert dat “het titelapparaat wat op het ogenblik bij ons nog dienst doet, totaal verouderd is en door vele regisseurs c.q. inspeciënten als ‘onding’ wordt betiteld.” Omdat hij hen gelijk moet geven, hoopt hij dat deze machine door de NTS aangekocht of vervaardigd kan worden.
De uitsmijter van het bezoek is het laatste snufje van de afdeling Special Effects: een pistool met een vloeibare rubber die langs een propeller geschoten wordt en dan een “goed gelijkend” spinnenweb vormt.
Augustus 1956: Verslag bezoek aan Alfred Wurmser
Van der Does schrijft in zijn verslag over dit bezoek hoe de captions werken (met klemmen, blokjes, schuifjes en splitpennen), hoe groot ze zijn (20,5 x 20 met beelduitsnede 16,12 x…), hoeveel grijstinten Wurmser gebruikt (vijf), hoe de belichting gedaan wordt (m.b.v. een scharnierend raam met glasplaat), en wat je moet doen als randjes omkrullen (zwart gaas er over heen spannen), het soort karton dat gebruikt moet worden (“dun, maar bijzonder taai en sterk”). Ten slotte schrijft hij: “Het systeem met de glasplaat is niet alleen van toepassing bij animations, doch kan ook worden gebruikt met behulp van een spiegel als spiekapparaat voor een omroeper of redenaar, die dan zonder bezwaar kijkend in de lens van de camera toch de tekst kan zien.”
Schets van een ‘spiekapparaat’ (auto-cue). Privé-archief Jan van der Does
8-8-1956: Brief over ‘optical glassware’
Wilkie en Kine sturen het adres van een leverancier waar spiegels en glas besteld kan worden dat geschikt is voor speciale effecten.
Privé-archief Jan van der Does
13-8-1956: Conceptversie van een bedankbrief aan Wilkie en Kine
Van der Does bedankt Wilkie en Kine: “Het is voor mij bijzonder prettig van u zulk een enthousiaste aanmoediging tot internationale samenwerking te horen. Wij werken hier met animo, maar is toch erg aardig dat we van onze grote broer, de BBC, gelegenheid krijgen een klein beetje mee te delen van de zesjarige voorsprong die onze grote broer heeft.” Van der Does vraagt om meer informatie over het automatische titelrolapparaat en de ‘wipe’. “Wellicht zoudt u een schetsje kunnen maken betreffende de stand van de spiegels en de wijze van verwisselen. Een kleine vingerwijzing is reeds voldoende”. Vermoedelijk stuurt Van der Does ook een eigen schets mee van het ‘wipe’-apparaat waar hij zelf aan werkt.
22-8-1956: Antwoord van Wilkie over ‘wipe’-apparaat
Wilkie stuurt een beschrijving, een tekening en foto’s mee van de machine die de BBC gebruikt voor het maken van beeldwissels met een camera en twee spiegels.
This slideshow requires JavaScript.
24-11-1956: Brief aan Wilkie over de ‘title-crawler’
Van der Does kan vanwege militaire training pas twee maanden later antwoorden. Hij schrijft Wilkie dat zijn ‘wipe’-apparaat in vergevorderde staat is. Hij vraagt ook om meer informatie over de ‘crawl title device’ die hij tijdens zijn werkbezoek zag staan in de Lime Grove Studio’s en noemt nog eens de tekortkomingen van het oude titelrolapparaat van de NTS wat nog stamt uit de experimentele periode.
Kerst 1957: Very best wishes from Scenic Effects
This slideshow requires JavaScript.
21-1-1957: Tweede brief aan Wilkie over de ‘title-crawler’
Jan van der Does bedankt voor de kerstkaart en wenst zijn Engelse collega’s een “very happy and prosperous 1957”. Er is bij de NTS al het een en ander in werking gezet om de titelrolmachine na bouwen, maar Van der Does vraagt of er nog detailtekeningen van bestaan. Eind januari vertrekt er weer iemand van de NTS naar London die eventuele de daarvoor gemaakte kosten kan komen betalen.
22-1-1957: Foto’s van de ‘title-crawler’
Wilkie stuurt meer informatie over de ‘Caption Machine’. Deze is niet door de BBC gemaakt en Wilkie kan dus geen detailtekeningen leveren, maar hij stuurt wel twaalf foto’s mee.
This slideshow requires JavaScript.
19-3-1957: Instructies van Hill Bros. Ltd. t.a.v gebruik van de Masseeley hotpress
Meneer C.H. Hill schrijft aan Arie van den Dool dat hij blij is dat de Masseeley hotpress veilig is aangekomen. Hij legt de methode, die “extremely simple” is, in tien stappen uit.
Meer informatie:
Lees ook dit artikel over Alfred Wurmser (25-11-2011) op The Lost Continent, een blog over de geschiedenis van Engelse animatie.
Op 1 oktober gaat het onderzoeksproject 50 jaar tv-decor van start. Meer informatie over de aanleiding, de doelstellingen en hoe je op de hoogte kan blijven, lees je hieronder…
Jos van Grieken, grafisch ontwerper bij de Nederlandse televisie (tot 1980) tekende een slapend wereldbolletje aan het strand. Als de toneelmeester de schuifjes en het ijzerdraadje bewoog dan dreven de wolkjes, kabbelde de zee en knikkebolde het figuurtje. Het is niet meer te achterhalen in welke context of in welk programma deze plaat gebruikt werd. Maar eigenlijk is dat ook wel leuk, nu mag je zelf verzinnen wat het betekent.
Nog meer ontwerpen van Jos van Grieken uit de collectie van Beeld en Geluid zijn te zien in de Beeldengeluidwiki.nl via deze link: Gallery: Jos van Grieken. En ergens zit dit zelfportret (rechts) verstopt. Goed zoeken!
UPDATE 18 sept: Gevonden! Uit het fotoarchief van de voormalige NOS fotodienst, onlangs geheel gedigitaliseerd door het Instituut voor Beeld en Geluid, blijkt dat het gaat om een kindermusical met de titel In tierelantijn, opgenomen op 11-5-1968 en uitgezonden op 8-6-1968 door de AVRO. Met kinderkoor De Schellebellen onder leiding van Paula van Alphen.
Bij het registreren van het archief van decorontwerper Freek Biesiot willen we natuurlijk zoveel mogelijk informatie bij de stukken vastleggen. Op zijn minst een jaartal en een programmatitel. Nu is dat bij de meeste decortekeningen niet zo’n probleem. Rechtsonder staat, net zoals bij bouwtekeningen, alle informatie die nodig is: ontwerper, assistent, opnamedata, productienummer en (werk)titel. En zelfs als de programmatitel ontbreekt of geen ‘hits’ oplevert in het televisiearchief van Beeld en Geluid, kan op basis van de rest van de gegeven via andere collecties en databases meestal de titel nog wel achterhaald worden.
Voorbeeld van de ‘metadata’ op een decortekening uit het archief van Freek Biesiot. Men was zuinig met papier. Zo zie je op decortekeningen uit de jaren zeventig nog steeds het NTS logo van vóór 1969.
Maar het archief van Freek bevat ook objecten die niet voorzien zijn van zo’n handig kadertje ‘metadata’, maquettes bijvoorbeeld. Van de oudste maquettes in zijn archief hebben we nog geen datum en jaar gevonden. Wat we wél weten is dat het gaat om een kinderprogramma van regisseuse Anneke Hoog-Antink voor de AVRO. Freek meent zich te herinneren dat het een musical-achtig programma was uit 1965. Volgens Anneke is het decor gebruikt in de aflevering ‘Portret van een gauwdief’ uit de serie Eb en Ebbeltje, uitgezonden op 11 mei 1968. De site Kindernet.tv vermeldt daar echter Jaap Binnerts (echtgenoot van Anneke) als decorontwerper. Onderzoek in de collecties van Beeld en Geluid geeft geen uitsluitsel, er is geen programmamateriaal van het genoemde programma te vinden. En op de Ed en Ebbeltje–foto’s van het ANP is niets te zien van deze blauwe huisjes. Het kan dus goed dat de maquette voor een ander (eerder?) programma van Anneke bestemd was.
Omdat de tentoonstelling bij Arti et Amicitiae nog maar één week te zien is, blog ik hier nog even door over Eppo Doeve. De illustrator was vele malen op de televisie te zien als illustrator en ‘bekende Nederlander’. Waarschijnlijk vaker dan we ooit kunnen achterhalen. Uit de jaren vijftig zijn veel foto’s van zijn televisieoptredens bewaard gebleven (te zien in deze gallery in de Beeldengeluidwiki.nl), de fabels van Pola en Doeve zijn ook terug te zien (bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid) en uit het omvangrijke Doeve-onderzoek van Jop Euwijk van het Persmuseum komen ook af en toe televisie-ontwerpen naar boven. Zoals deze set titelkaarten voor liedjes van Charles Aznavour.
This slideshow requires JavaScript.
Vermoedelijk gaat het om een AVRO-uitzending van Club Domino van regisseur Karel Prior Voor de AVRO. Dat geeft meerdere mogelijkheden. Het kan kan om een optreden van Aznavour in het Kurhaus. Dat optreden werd in twee delen opgenomen in eind 1964 en uitgezonden in december 1964 en juni 1965. Maar misschien zijn ze wel eerder gebruikt tijdens een optreden in Theater Domino van 17 mei 1963. In ieder geval zijn ze niet in kleur uitgezonden, dat was waarschijnlijk om de artiest en het publiek in de zaal te bekoren.
In de Doeve-tentoonstelling zijn naast grafische ontwerpen, schilderijen, de televisiefabels en monumentale werken ook decorontwerpen en kostuumontwerpen te zien. Daardoor gingen mijn gedachten tijdens het tentoonstellingsbezoek ook uit naar een andere alleskunner en tijdgenoot van Doeve: Nederlandse eerste ontwerper bij de televisie, Peter Zwart.
Waarschijnlijk hebben ze elkaar gekend of op zijn minst ontmoet. Peter Zwart woonde sinds 1942 in Laren en Doeve woonde tussen 1936 en 1948 ook in het Gooi. Hoewel Doeve lid was van ‘De Vereniging van Beeldende Kunstenaars Laren-Blaricum’ en Zwart van de daarvan afgesplitste ‘De Gooische schildersvereniging’ hebben ze beide affiches ontworpen voor tentoonstellingen en feesten in Hotel Hamdorff, het thuishonk van deze twee verenigingen.
Maar terug naar decors en kostuums. Anne-Mieke Bovelett, de kleindochter van Peter Zwart, liet me onderstaande kostuumschetsen zien. Haar grootvader maakte ze voor de opera De ontvoering uit het Serail (KRO, 15-09-1963), voor televisie geregisseerd door Ben Mettrop. Constanze, een Spaanse jonkvrouw wordt ontvoerd en aan de harem van de Turkse keizer Bassa Selim toegevoegd. Haar verloofde Belmonte probeert haar met een list te bevrijden. Verrassend voor een opera: er gaat niemand dood aan deze liefdesperikelen.
edelvrouw Constanze, gespeeld door Marilyn Tyler
edelman Belmonte, gespeeld door Ottman Fraai
de Turkse keizer Bassa Selim, gespeeld door Johan Fiolet
Blondje, dienstmeid van Constanze gespeeld door Annette de la Bije
Pedrillo, knecht van Belmonte en de vriend van Blondje gespeeld door Rudolf Kat
Tot 14 juli loopt de overzichtstentoonstelling over Eppo Doeve bij Arti et Amicitiae. Van Doeve wordt vaak gezegd dat hij alles kon, er is dus in de tentoonstelling veel verschillend werk te zien. Jop Euwijk, Doeve-expert en samensteller van de tentoonstelling, vroeg experts op verschillende vakgebieden naar hun favoriete Doeve-werk. Ik koos voor de fabels van Doeve en Alexander Pola voor Hier en nu uit de jaren zeventig. Hieronder een toelichting op die keuze. Dit stuk staat ook in Aether nummer 108, juni 2013. In de Beeldengeluidwiki.nl is meer beeldmateriaal te zien uit Doeves televisiecarrière.
De eerste keer dat ik door de depots van Beeld en Geluid liep, wekte ze al mijn interesse. Op een stevige stellage hingen ongeveer tien rollen papier van zo’n drie meter breed. Veel te breed voor een titelrol -waar ik eigenlijk naar op zoek was- maar te klein voor een toneeldoek. Helaas laat zo’n groot stuk papier dat decennia opgerold zit zich niet gemakkelijk uitrollen. De scheuren en beschadigingen aan het uiteinde van het papier maakten dat wel duidelijk. Ik moest het voorlopig doen met de informatie dat het om fabels van tekenaar Eppo Doeve ging voor het programma Hier en nu (NCRV).
Met het onderzoek naar de nalatenschap van Eppo Doeve door het Persmuseum, diende zich eindelijk een excuus aan om de rollen één voor één uit te rollen en aan nader onderzoek te onderwerpen. Een klusje waar we met een team van vier een hele dag mee bezig zijn geweest. Het uitzonderlijke formaat maakt de tekeningen erg kwetsbaar, één van de rollen is bijna helemaal doormidden gescheurd. Jop Euwijk, de beoogde biograaf van Doeve en tevens samensteller van de Doeve-tentoonstellingen in het Persmuseum en Arti et Amicitiae, was erbij en maakte de foto’s bij dit artikel. Ondertussen digitaliseerde Beeld en Geluid de originele filmopnames van de afgebeelde fabels waarvan er een aantal vertoond worden tijdens de Doeve-tentoonstelling in Arti et Amicitiae.
Hoewel Doeve een goede sneltekenaar was – dat bewees hij tijdens zijn optredens in diverse televisieshows in de jaren vijftig en zestig- werden de fabels van te voren opgenomen op 16mm film. Dat was de gebruikelijke manier van werken voor een actualiteitenrubriek, de items werden van te voren gemaakt en alleen de presentatie in de studio was live. Deze productiewijze had zeker ook voor een tekenaar voordelen. Interessant is om te zien in welke mate Doeve die voordelen benutte.
Eppo Doeve tekende op de rollen papier de fabels van Alexander Pola die meestal verband hielden met één of meerdere reportages in het programma. De fabels reflecteerden op binnen- en buitenlandse politieke en maatschappelijke gebeurtenissen waarbij Pola met een goed oog voor hypocrisie en creatief gebruik makend van analogieën uit het dierenrijk de gebeurtenissen becommentarieerde. Pola en Doeve werkten al eerder, tussen 1960 en 1964, samen voor NCRV’s actualiteitenrubriek Attentie, de voorloper van Hier en nu. Deze fabels begonnen altijd met een korte scene die volgens een vast stramien verliep. Pola is op zoek naar Doeve, Doeve is ergens een dier aan het tekenen, Pola zegt “dat kan” en ze besluiten met een gezamenlijk “daar maken wij een fabel van”. Vervolgens horen we Pola de fabel voordragen terwijl de camera gericht is op het paper waar Doeve’s arm razendsnel de fabel op illustreert.
Van de zwart-wit fabels is niet bekend of de tekeningen er nog zijn, maar er zijn wel enkele filmpjes bewaard. Hierin is te zien dat Doeze zich beperkt tot zwarte stift en één grijstint (waterverf of verdunde inkt) en dat hij de fabeldieren doorgaans afbeeldt op een leeg, wit vel papier. Het tekenvel staat op een ezel en heeft ongeveer het formaat van 100 cm hoog en 150 cm breed. In de opnames is nauwelijks gesneden, ze bestaan (met uitzondering van de introductie scene) grotendeels uit één take van ruim 2 minuten. Dat vergde waarschijnlijk veel oefening en voorbereiding van het team en vooral van Doeve. Dat zie je dan ook terug in de filmpjes. Sommige delen van de tekening zijn al van te voren getekend en soms zijn er voorgetekende dunne potloodlijnen te zien. Maar een groot deel van de fabel maakte Doeve ‘live’ voor de draaiende camera.
De grote rollen papier bij Beeld en Geluid bevatten de fabels van Doeve en Pola uit de jaren zeventig. De Hier en nu-fabels van Pola duren vier en een halve minuut, ruim twee keer langer dan bij Attentie en dat verklaart misschien het grotere papierformaat. Ook de overgang van zwart-wit naar kleurentelevisie heeft gevolgen. De fabeldieren en de achtergronden zijn in kleur en vrij gedetailleerd. In de vroege jaren zestig moesten illustratoren en grafici zich zorgen maken of hun ontwerp wel duidelijk te zien zou zijn voor de kijkers thuis. Dat betekende dikke lijnen en veel contrast. Maar eind jaren zeventig is de beeldkwaliteit zo verbeterd dat alles goed te zien is. Het heeft nu wél zin om gedetailleerde, ingekleurde achtergronden te tekenen zoals de volle tribunes in “De fabel van de mooie hazewind” (Hier en nu, NCRV, 17-11-1977).
Kleur, een betere beeldkwaliteit en een langere fabel maken dat Doeve veel minder ‘live’ in beeld aan het tekenen is. Meer delen van de tekening, zeker de achtergronden, zijn van te voren al op het papier gezet. Met behulp van de stop-motion techniek en opnames met een lagere ‘framerate’ smokkelen de makers met de tijd. Dan zijn opeens Doeve’s pentekeningen ingekleurd of beweegt zijn hand zich nét iets sneller dan mogelijk is. Doeve gebruikt verschillende tekentechnieken om sneller en meer in beeld te brengen. Zo stempelt hij in “De fabel van de nijvere nieren” (Hier en nu, NCRV, 20-8-1977) een leger van kleine mieren en in “De fabel van de twee Ierse setters” (Hier en nu, NCRV, 27-11-1976) spuit hij met een rode verfbus in een paar seconden een waar bloedbad op het papier.
De vergelijking tussen de Attentie-fabels en de Hier en nu-fabels laat goed zien hoe televisie zich in professionele, technische en esthetische zin ontwikkelde, maar ook dat de rol van de tekenaar op televisie veranderde. In de jaren zestig zijn de fabels geënsceneerd als een optreden van een sneltekenaar. In de Hier en nu-fabels staat de kwaliteit van de tekening centraal. Er is meer aandacht voor kleur, detaillering en beweging. Want de stop-motion techniek wordt niet alleen gebruikt om het tempo op te voeren, maar ook om delen van de tekening te animeren. In “De fabel van de brave muizen” (uit Hier en nu, NCRV, 30-4-1977) bijvoorbeeld, laat Doeve spullen uit de hoorn van welvaart op de muizen vallen. Op de papieren rol zien we dat terug als uitgeknipte televisies en auto’s die één voor één met lijm over de muizen geplakt zijn.
De bewaard gebleven filmrolletjes met de fabels waren toen wij met z’n vieren de rollen bekeken nog niet gedigitaliseerd. Wat een interpretatie vanaf het papier bemoeilijkt, is dat daar alleen het eindresultaat te zien is. De volgorde van afzonderlijk delen van de tekening en veel van Pola’s beeldspraak die Doeve tekende – soms letterlijk, soms figuurlijk – is niet meer zichtbaar. Dat geldt bijvoorbeeld voor de overvolle en rommelig aandoende karikatuur van de afgetreden Amerikaanse president Nixon in “De fabel van de twee apen” (Hier en nu, NCRV, 30-10-1976). In het filmpje wordt duidelijk dat elk onderdeel van deze illustratie een betekenis heeft die in perfecte synchronisatie met Pola’s tekst uitgebeeld is. Watergate wordt een poort met een waterstroompje, waarin Nixon krokodillentranen huilt en op het laatst door de mand valt.
Het is dus voor ons een geluk dat Doeve deze fabels niet live in de studio illustreerde. Want als hij dat had gedaan dan waren er waarschijnlijk geen bewegende beelden meer van. Dan wisten we nu nog steeds niet wat Doeve’s illustraties op die eigenaardige lange rollen papier op een stellage ergens in de depots van Beeld en Geluid precies betekenden.
Meer lezen en kijken:
Foto’s en beeldmateriaal uit de collectie van Beeld en Geluid in de Beeldengeluidwiki.nl
Bezoek de tentoonstellingen bij Arti et Amicitiae (tot 17 juli) en het Persmuseum (tot 1 september)
Bestel de Elsevier specialTer Herinnering: Eppo Doeve
Kom naar de lezing van Doeve-Jop Euwijk en reclamekenner Wilbert Schreurs bij NRC in Amsterdam dinsdag 18 juni
Vanavond weer naar het Eurovisie Songfestival kijken. Voor het decor natuurlijk. Maar zou het niet leuk zijn als Nederland weer eens als gastland op mag treden zoals eerder in 1958, 1970, 1976 en 1980? Een mooie kans om flink uit te pakken met regie, decor en licht.
In het archief van Freek Biesiot zitten twee ontwerpen voor de Nationale Songfestivals, de voorrondes die dit jaar overgeslagen werden. Vreemd genoeg lijkt het er sterk op dat de opnames er niet meer zijn, ik heb ze in ieder geval nog niet teruggevonden.
Van belang bij een Songfestivaldecor is dat elk liedje een eigen sfeer heeft. De mogelijkheden zijn daarvoor tegenwoordig wat groter, zoals we vanavond ongetwijfeld weer zullen zien. Maar ontwerpers als Freek Biesiot en Roland de Groot, ‘recordhouder in Songfestivaldecors’ wisten in de jaren zeventig met mechanische middelen, licht en een slimme materiaalkeuze al heel veel variatie te bereiken.
Nationaal Songfestival 1969 (NOS). Regie Tineke Roeffen. Decorontwerp Freek Biesiot. Ontwerp glassculptuur Floris Meydam Andries Copier en Freek Biesiot, Glasfabiek Leerdam. Beeldmateriaal uit de collectie van Beeld en Geluid.
This slideshow requires JavaScript.
Nationaal Songfestival 1970 (NOS). Regie Ruud Keers. Decorontwerp Freek Biesiot. Beeldmateriaal uit de collectie van Beeld en Geluid.
De Google-homepage bracht vandaag een ode aan de Amerikaanse filmtitelontwerper Saul Bass. Dit omdat de ontwerper vandaag 93 zou zijn geworden als hij nog had geleefd. Het is een mooi eerbetoon geworden (beter dan de vele andere “Bass-tributes” op YouTube), maar het is ook wel bedenkelijk om het werk van een bekende ontwerper op deze manier in te zetten voor de merkstrategie van een multinational, hoe tof en designer-cool de producten van die multinational ook zijn. Heeft Google rechten betaald aan de erven van Bass voor het hergebruik met commerciële doeleinden? En wie heeft de video eigenlijk gemaakt? Is het niet raar om een eerbetoon te geven aan de ontwerper die door velen de pionier op het gebied van motion graphic design genoemd wordt en dan de artiest die het eerbetoon maakte niet te noemen?