Aanstaande donderdag is de eerste lezing rond de tentoonstelling Grafisch Geluk bij Museum Hilversum. Jaap Drupsteen en ik trappen de reeks af met een avond over televisievormgeving. Na een introductie in het onderwerp, achtergrond en context door mijzelf, zal Drupsteen uitgebreid vertellen over zijn werk. Uiteraard is de hele avond rijkelijk voorzien audiovisueel beeldmateriaal. Komt dat zien en horen dus!
Donderdag 10 november 20.00 (tentoonstelling is open vanaf 19.00)
Meer informatie en reserveren kan bij Museum Hilversum
Na afloop zal ik hier op Vorm van vermaak nog verslag doen van de avond.
Drupsteen plaatst trouwens ook regelmatig materiaal op zijn YouTube kanaal, zoals de verfilming van drie stukken van Gertrude Stein met muziek van Fay Lovsky en zijn visuals voor componist Jacob ter Veldhuis (JacobTV), zeer de moeite waard om ook daar even rond te kijken.
De donderdagen daarop volgen verschillende artist-talks met Michiel Schuurman, Zeloot, Harmen Liemburg, Trapped in Suburbia, Hansje van Halem, Pinar & Viola, Niessen & de Vries, René Knip en een lezing van Bas van Lier, auteur van de publicatie Grafisch Geluk over 100 jaar Steendrukkerij De Jong & Co.
Vanwege de tentoonstelling Grafisch Geluk in Museum Hilversum deze winter op dit blog extra informatie bij de tentoongestelde werken en ontwerpers.
Grafisch ontwerper Dick Elffers (1910-1990) is een van de grote namen in de geschiedenis van het grafisch ontwerp in Nederland. In de tentoonstelling Grafisch geluk zijn enkele van zijn affiches (en een proefdrukken) te zien die hij maakte bij Steendrukkerij De Jong & Co., de Hilversumse drukkerij wiens 100-jarig bestaan de aanleiding vormt voor de tentoonstelling. Elffers is net als Jan Bons en Otto Treuman, van de eerste generatie ontwerpers die als zodanig opgeleid zijn. Hij vormt een belangrijke schakel tussen de vooroorlogse grondleggers van het vak (zo was hij assistent van Paul Schuitema en Piet Zwart) en de na-oorlogse vernieuwers als Wim Crouwel en Jan van Toorn. In de in 1990 verschenen monografie Een leest heeft drie voeten (Max Bruinsma) wordt verder benadrukt dat Elffers zich niet beperkte tot grafisch ontwerp, maar zich begaf in een zeer breed spectrum van toegepaste en vrije kunsten. Ruimtelijk en architecturale ontwerpen, monumentale plastieken en reliëfs, wandtapijten, keramiek, fotografie, illustratie en schilderkunst worden genoemd en getoond in de monografie. Aan deze veelzijdigheid dankt het boek tevens zijn titel. Als de auteur Elffers het gezegde voorlegt: schoenmaker hou je bij je leest. Antwoordt Elffers: ‘Dat doe ik wel, maar je weet toch, dat een leest drie voeten heeft?”
Aan dat rijtje van toegepaste kunsten ontbreekt nog één medium: televisie. NOS-ontwerper Theo Dijkslag stuurde me in de aanloop naar de tentoonstelling foto’s van schetsen van Elffers. Deze schetsen werden door NOS grafisch ontwerp uitgewerkt tot bewegende animaties die vervolgens in een programma van Wilhelmina Hoedeman gebruikt zouden worden. Regisseuse Hoedeman staat bekend om haar exorbitante verfilmingen van muziektheater, klassieke muziek en toneel. Ze besteedde daarbij veel aandacht aan decor, kostuums, grime, speciale effecten en grafisch ontwerp. Daarmee overschreed ze wel eens de beschikbare budgetten en dat leverde haar uiteindelijk een berisping op van de NOS directie. Maar om welk programma en jaar het precies gaat is helaas niet te achterhalen, de catalogus van Beeld en Geluid en ook de oeuvrelijsten van Hoedeman geven geen uitsluitsel.
Aan de hand van de schetsen zelf is wel het een en ander af te leiden. We zien een aantal ogen, een typisch element in het werk van Elffers. Één van die ogen is een fragment van het Holland Festival affiche uit 1961. Hoedeman regisseerde van 1972 tot 1979 zowel het Holland Festival Magazine als verschillende registraties in het kader van Holland Festival. Maar veel dichter bij een jaartal kom ik helaas niet. Weet u meer over dit programma? Dan hoor ik dat graag!
Meer lezen en zien over Dick Elffers? Een leest heeft drie voeten, Dick Elffers en de kunsten, een monografie geschreven door Max Bruinsma in 1990, of bekijk de collectie van Elffers bij het NAGO.
Met dank aan Theo Dijkslag.
BBC televisie vierde op 2 november haar 75-jarig jubileum en dat was tevens het jubileum voor de allereerste publieke omroep uitzending ter wereld. In het prille begin keken er ‘maar’ zo’n 20.000 Londenaars, zoals te horen is in deze webreportage (met ook antwoord op de vraag waarom het niet zo’n goed idee was om de tv-zendmast op het studiogebouw te zetten).
Ter vergelijking: in 1936 was in Nederland Philips volop bezig met experimenten: het jaar ervoor was er voor het eerst een opname van een persoon (Ceesje Speenhoff die destijds bij Philips werkte) door de lucht verzonden, en in het jaar erop begon Philips met de bouw van een televisiekaravaan: een stel wagens/caravans waarmee de werking van televisie op beurzen in binnen- en buitenland gedemonstreerd werd. De eerste officiële Nederlandse televisie-uitzending zou pas 15 jaar later zijn, met een geschat bereik van ongeveer 500 huishoudens. Toch haalde Nederland die ogenschijnlijk grote voorsprong redelijk goed in. Met ‘dank’ aan de Tweede Wereldoorlog die de ontwikkeling van televisie in Engeland ernstig vertraagde: de televisiezender in London werd gevorderd door het leger voor het in kaart brengen van vijandelijk luchtverkeer.
De BBC bestond natuurlijk al eerder dan die eerste televisie-uitzending. In 1922 gingen een aantal radio pioniers/bedrijven (Marconi bijvoorbeeld) samenwerken met het doel om publieke radio-uitzendingen te verzorgen en in 1927 werd dat de BBC zoals die nu nog bestaat. In dat jaar kreeg de BBC ook officieel een ‘Coat of Arms’ toegewezen, een wapen zoals adellijke families ook hebben. Het wapen met motto “Nation shall speak peace unto Nation” verbeeldt de publieke taak die de BBC voor ogen staat. Naast de traditionele heraldische tekens: schild, leeuw, adelaars, staan er ook enkele tekens bij die verwijzen naar het radio-zenden: elektrische schichten, de hoornen van de adelaars , de aarde en planeten op het schild. Dit wapen en motto werd vermoedelijk ook bij televisie-uitzendingen van vóór 1960 getoond (zoals bij BBC News op bovenstaande foto).
In Nederland spiegelde de ANRO (Algemene Nederlandse Radio Omroep, vanaf 1927 AVRO Algemene Vereniging Radio Omroep) zich aan de BBC, want zij waren een groot voorstander van een nationale omroep in tegenstelling tot een verzuilde omroep. Net als de BBC, koos de ANRO/AVRO daarom een embleem met een nationale en traditionele vorm. Leeuwtje, wapenschild, radioschichten, de overeenkomsten zijn duidelijk. Maar het verschil is tegelijkertijd ook groot; het wapen van de BBC voldoet aan de regels van een traditie die bovendien streng gereguleerd wordt door een officiële instantie, het ‘College of Arms’. Het ‘wapenschild’ van de AVRO daarentegen is een ‘gewoon’ ontwerp van reclametekenaar André Vlaanderen. Minder sjeik, maar wel mooier.
Woensdag 9 november vindt er bij Beeld en Geluid in Hilversum een boeiende middag plaats die in het teken staat van de maanlanding in 1969. Naast een belangwekkende technologische en politiek-ideologische prestatie, ook op het gebied van televisiegeschiedenis een bijzonder event, of zoals de titel van het symposium het verwoordt: “one giant leap for media.”
Gerard Buurman, hoofd van de afdeling maquettebouw, laat de shuttle aan een touwtje zakken. Thijmen de Bree blaast via een lang soort rietje stof rond het landingsgestel weg. Net echt!
Aan de voorbereidingen voor het programma hebben de grafische afdeling en de maquettebouwers van de NOS een hoop werk: infographics brengen zaken in beeld die lastig uit te leggen zijn: de baan van de aarde ten opzichte van de maan, de werking van de space-shuttle. Aan de maquettebouwers de opdracht om de landing zelf te laten zien.
Het symposium wordt georganiseerd door masterstudenten Film en Televisiewetenschap van de Universiteit Utrecht en is gratis te bezoeken. Meer informatie en aanmelden kan op de site van Beeld en Geluid.
Vanwege de tentoonstelling Grafisch Geluk in Museum Hilversum deze winter extra aandacht voor de ontwerpen van Jaap Drupsteen en Frans Schupp; meer informatie bij de tentoongestelde werken én materiaal wat u niet in het museum te zien krijgt!
Frans Schupp begon eind jaren zestig samen te werken met regisseur Rien van Wijk, één van de jonge, wilde regisseurs bij de AVRO. Van Wijk maakte jongerenprogramma Doebidoe en dat doopte hij in 1970 om tot TopPop. De regisseur werd niet voor niets ‘wild’ genoemd, want hij trok alles uit de kast: spectaculaire decors, zooms, fades, altijd andere titelkaarten, snelle cuts, chroma-key en alle montagetrucs die er voorhanden waren. De artiesten – grote namen als David Bowie, Blondie en Gary Glitter- werden meerdere keren opgenomen zodat de regisseur verschillende versie van het play-back optreden kon samenstellen. De video-clip zoals we die nu kennen, bestond immers nog niet. Nu onvoorstelbaar, maar artiesten moesten dus naar Hilversum afreizen om hun plaatjes te promoten. Maar er waren natuurlijk ook regelmatig Nederlandstalige popgroepen in TopPop; The Cats bijvoorbeeld.
Hierboven zijn twee titelkaarten te zien die gebruikt werden bij één van hun optredens, Frans Schupp legt uit:
“Deze ‘achtergrond’ kaarten werden gebruikt voor de legendarische en populaire popgroep The Cats. De naam was de directe aanleiding voor deze katten collage. Die 2 kaarten maakten deel uit van een serie van minimaal 16 achtergrond-kaarten voor deze opname. Daarvan stond de helft voor camera 1 en de andere helft voor camera 2. Deze 2 camera’s werden op het ritme van de muziek gewisseld, en als effectbeelden ingevuld (gekeyd) in de blauwe wand achter de popgroep [titelkaart links]. Apart werden erna nog enkele solisten; de zanger, gitarist, enz., op dezelfde wijze opgenomen. Die close-ups werden dan bijvoorbeeld in het blauwe silhouet van de katten gekeyed [titelkaart rechts]. Hierna werden deze studio-opnames gemonteerd voor uitzending op televisie. Vele series van zo’n groepje ‘achtergrondkaarten’ zijn uitgevoerd in die eerste periode van TopPop.”
Helaas zijn juist van die eerste spannende jaren, wanneer Frans Schupp zo’n 7 dagen per week voor TopPop aan het ontwerpen is, weinig bewegende beelden bewaard gebleven. De opnamebanden werden opnieuw gebruikt, weggegooid, raakten zoek of gingen kapot. Gelukkig hebben we dan nog de grafische ontwerpen, zoals deze hierboven, keurig bewaard door het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid). Vanaf 1972 is steeds meer bewaard, gearchiveerd of door fans van het Volendamse lied geüpload naar YouTube. Zoals onderstaand optreden uit 1972 van The Cats in een decor van meer-dan-levensgrote onderdelen uit het TopPop logo van Schupp. Elk van de vele optredens van de groep moest natuurlijk anders in beeld komen, en dus was het tv-optreden van bovenstaande katten helaas eenmalig.
De AVRO besteedt deze week veel aandacht aan design in het kader van de Dutch Design Week Eindhoven. En omdat Museum Hilversum afgelopen weekend de deuren opende van de tentoonstelling Grafisch Geluk – met daarin één etage geheel gewijd aan grafisch ontwerp voor televisie – werd er ook een reportage gemaakt over omroepdesign.
Willem van den Berg laat daarin zien hoe hij begin jaren zeventig thuis op zijn zolder de VPRO-vormgeving maakte; met behulp van (dia)projectoren, kleurenfilters, glas, karton, dia’s en wat er al dan niet van nut zou kunnen zijn om de boel te laten bewegen: gordijnrails, de ijsmachine van zijn vrouw. Frans Schupp vertelt over zijn tijd als ontwerper van het legendarische programma TopPop. Danielle Bremer, de maker van de reportage, haalde daarvoor prachtige beeldfragmenten uit het archief van Beeld en Geluid. Oja, ik kom aan het begin van het filmpje even in beeld om iets te vertellen over tv-vormgeving in de prille jaren van de Nederlandse televisie. Nou ja, gaat dat zien zou ik zeggen op het AVRO Kunst portal en laat weten wat je ervan vindt…
A multi-layered map showing different obstacles for building datacenters. This map is a part of the TouchDoc "Money & Speed: Inside the Black Box". In collaboration with Lutz Issler (programming).
Het Arhnemse ontwerpbureau Catalogtree is afgelopen zaterdag door de internationale jury van de Dutch Design Awards bekroond als ‘best of the best’ van 2011. Ze kregen die bijzondere prijs voor hun motion-graphics in de documentaire “MONEY & SPEED”. Deze is uitgezonden op televisie door de VPRO en is tevens beschikbaar in een interactieve versie voor de iPad. Nu heb ik geen iPad/Pod/Phone en dus heb ik alleen de tv-versie gezien. Maar die maakte al een fantastische indruk. Het onderwerp van de documentaire is de werking van de financiële markt, absoluut geen gemakkelijke, maar wel hele belangrijke kost. Veel reportages over dit onderwerp komen niet verder dan pratende hoofden, afgewisseld met shotjes van de beursvloer en tickertape. Dat maakt maakt het allemaal niet erg prettig of verhelderend om naar te kijken. Catalogtree maakt het onderwerp inzichtelijk met bewegende grafiek die een enorme informatieve waarde heeft en er bovendien ook nog eens übercool uitziet.
A visualisation based on real-time data showing the current state of important stock exchanges around the world. This animation is part of the TouchDoc "Money & Speed: Inside the Black Box". In collaboration with Lutz Issler (programming).
The Golden Eye – de prijs voor de beste Nederlandse vormgeving voor 2011 – werd door de internationale jury toegekend aan de iPad-documentaire ‘Money & Speed: Inside the Black Box’ van VPRO Tegenlicht door Catalogtree (Daniel Gross & Joris Maltha). Uit een veld van meer dan 680 deelnemers en 45 finalisten was het werk Money & Speed ‘the best of the best’. Naast de eer wint Catalogtree €20.000 aan prijzengeld. De internationale jury zei het volgende over het bekroonde werk: “Money & Speed heeft de capaciteit om een breed publiek aan te zetten tot verandering. Het laat zien dat design daadwerkelijk kan bijdragen aan een betere wereld: een eye opener.”
Een ontzettend terechte prijs voor Catalogustree en een goede gelegenheid om die documentaire nog eens te gaan bekijken. Hij is online te zien bij VPRO Tegenlicht en voor de iPeople verkrijgbaar in de AppStore. En dan op naar het Beursplein!
Het is inmiddels een half jaar geleden (+ een week) dat Vorm van vermaak verscheen. Het boek waar Roy van Vilsteren, Marjolein Dirksen en ik zo hard aan gewerkt hebben in 2010. Het maken van het boek was al heel erg leuk, maar de periode daarna is natuurlijk nog leuker. Lieve en enthousiaste reacties van lezers, ontwerpers en veel media-aandacht. Zelfs afgelopen maand nog verscheen er een mooi stukje in Items en vorige week gaf de Volkskrant ons (na de 3 pagina’s in april) maar liefst 4 sterren.
En er gebeuren nog meer leuke dingen. Donderdag 20 oktober opent in Museum Hilversum de tentoonstelling Grafisch Geluk. Één van de drie verdiepingen in het museum is ingericht met televisie ontwerpen uit de collectie van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Er is werk te zien van Jaap Drupsteen en Frans Schupp, die zijn collectie overdroeg bij de boekpresentatie/symposium op 14 april. Op de andere etages zijn te zien: een overzicht van affiches uit de indrukwekkende geschiedenis van Steendrukkerij De Jong & Co en een selectie van toonaangevende hedendaagse ontwerpers. De vormgeving van de tentoonstelling zelf is ook erg de moeite waard overigens. Trapped in Suburbia verzorgt naast de tentoonstelling en publiciteit ook de vormgeving van het boek van Bas van Lier over 100 jaar De Jong & Co.
Gelukkig mocht ik me ook een klein beetje bemoeien met de totstandkoming van Grafisch Geluk. Leerzaam en vooral erg leuk om te werken met het enthousiaste team van Museum Hilversum. Het boek Vorm van vermaak is uiteraard te verkrijgen in de museumwinkel en de komende maanden verschijnen artikelen met over het tentoongestelde werk van Frans Schupp en Jaap Drupsteen op deze site. Donderdag 10 november geven Jaap Drupsteen en ik een lezing/presentatie die aansluit bij de tentoonstelling.
De opening van Grafisch Geluk is natuurlijk goed getimed met het begin van de Design Week in Eindhoven vrijdag 21 oktober. En daarom besteedt de AVRO website de komende tijd veel aandacht aan design. Er is ook een webreportage gemaakt over televisievormgeving. Willem van den Berg (Bergwerk)laat zien hoe hij met diaprojectoren VPRO stationcalls maakte en Frans Schupp vertelt over de vormgeving van TopPop. De reportage is op het AVRO Kunst portal te bekijken. Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden!
In verband met het verschijnen van het VPRO Gids Covers-boek duiken we in deze serie in de geschiedenis van de VPRO-(televisie)ontwerpers
De (voorlopig?) laatste huisstijl van de VPRO is ontwikkeld door ontwerpbureau Thonik. De nieuwe huisstijl werd op 24 augustus 2010 gepresenteerd.
2010 is een roerig jaar: het wordt duidelijk dat de crisis op de financiële markten ook voor het omroepbestel de nodige gevolgen zal gaan hebben. Henk Hagoort, voorzitter van de NPO kondigt in zijn nieuwjaarsspeech aan dat de publieke omroep in moet gaan krimpen van 24 naar 15 spelers. Staatsomroepen NPS, Teleac en RVU nemen het voortouw en fuseren tot NTR. Tegelijkertijd met deze fusie worden er zendmachtigingen verleend aan twee nieuwe omroepverenigingen: PowNed en Wakker Nederland starten beide in september 2010 met uitzenden.
Te midden van deze verwikkelingen in het medialandschap besluit de VPRO dat de communicatiestrategie beter moet. Het gaat in eerste instantie om het verbeteren van de herkenbaarheid van het merk VPRO, zoals ook te lezen is in het persbericht bij de presentatie van ‘de vernieuwde visuele identiteit’:
“Om in de stortvloed aan media een duidelijke koppeling te houden tussen de programma’s en de VPRO als afzender, is ervoor gekozen de VPRO als krachtig merk duidelijker te verbinden aan het aanbod. Zo worden de verschillende programma’s die getuigen van de waarden die de VPRO typeren weer vanzelfsprekend aan de VPRO geklonken.”
Als dit het uitgangspunt is geweest voor de opdracht aan Thonik, dan is gelijk ook de positie van de VPRO ten opzichte van een mogelijke fusie duidelijk. Lennart van der Meulen, VPRO directeur, laat -4 dagen na de invoering van de nieuwe huisstijl – aan de Volkskrant weten dat de VPRO niet van plan is om te fuseren met bijvoorbeeld de VARA. Een van de redenen van Van der Meulen luidt: “Bovendien is het niet slim om sterke merken als de VPRO of VARA op te doeken.”
Thonik kiest ervoor om voort te bouwen op het logo van Willem van den Berg uit 1982. Dat is opmerkelijk want de voorgaande VPRO logo’s bouwen allemaal vrij nadrukkelijk niet op elkaar voort. Van den Berg’s vlijmscherpe vaandel en strakke letters waren een tegenreactie op de ronde, zachte vormen van Jaap Drupsteen’s logo uit 1971. Drupsteen’s zwierige vignet was op zijn buurt weer een reactie op de bescheiden en onnadrukkelijk aanwezige Helvetica-achtige letters van Jan Bons uit 1966. Die vernieuwingsdrang en de wil om er vooral anders uit te zien dan de anderen (omroepverenigingen) is bij deze laatste huisstijl veel minder aanwezig. Sterker nog; de ontwerpen van Thonik staan juist bekend om een aantal vaste formules: onderkast, felle kleuren, sterk conceptueel. Daarmee lijkt de VPRO misschien niet op de andere omroepverenigingen, maar refereert ze wel indirect aan de andere ontwerpen van Thonik: huisstijlen voor museum Boymans Van Beuningen, NRC, Centraal Museum Utrecht, cultureel centrum De Balie, de SP, Grachtenfestival, Rotterdam Designprijs, Openbare Bibliotheek Amsterdam, de architectuurbiënnale in Venetië, om er maar een paar te noemen. Een zeer respectabele lijst opdrachtgevers uit de publiek en culturele sector waar de VPRO zich graag bij aansluit. Museumbezoekers, boekenlezers, concertgangers en designliefhebbers kijken VPRO. Of zoals Van der Meulen het stelt in de Volkskrant van 28 augustus 2010: “De VPRO heeft een eigen identiteit, met een duidelijke eigen achterban: de creatieve klasse.”
Volgens de ontwerpers kent het logo meer dan een miljard verschillende verschijningsvormen. In de lange stationcall hieronder (met de ELO-tune) zijn er alvast een aantal te zien. Die variatie geeft de verschillende VPRO ‘producten’ (programma’s, websites, gids, ledenwerving) en hun vormgevers de mogelijkheid het logo enigszins aan te passen per situatie. Een poging tot een oplossing van een tegenstrijdigheid tussen een sterke (televisie-)huisstijl en de autonomie van de programmamakers die in het verleden wel eens speelde. De vraag is hoelang het leuk blijft om naar een van de miljard varianten van het logo te kijken. Variatie in vormen, kleuren beweging is leuk, maar ook voorspelbaar omdat de spelregels direct duidelijk zijn. We zullen zien hoe lang het de VPRO nog gegund is om zelfstandig en eigenzinnig te overleven.
Dit was het laatste bericht in de de reeks over de vormgeving van de VPRO. Meer lezen: Alle berichten nog eens op een rijtje. Mijn scriptie over de periode 1971 – 2004. Bekijk de YouTube-playlist met 18 minuten aan VPRO-leaders.
Woensdag 5 oktober vond voor het eerst een Amsterdamse dag van het Tilburgse Playgrounds Festival plaats. In Pakhuis De Zwijger verzamelde zich professionals, studenten en een enkele liefhebber zoals ik om een volle dag naar digital arts te kijken. En vol was het zeker. Niet alleen de zaal maar ook het programma; van 10 tot 10 waren er ‘artist talks’ en in de pauzes was het Forget the film, watch the titles programma van Submarine Channel (partner in de organisatie van deze Amsterdamse festivaldag) te bekijken.
Met zoveel presentaties viel erg op dat er relatief weinig gesproken werd over motion-graphics. Van de epische filmplannen van Encyclopedia Pictura (de film moet voor de ‘maker-movement’ worden wat Star Wars was voor science-fiction liefhebbers) tot de videoclips van David Wilson en de rube-goldbergmachine van HEYHEYHEY. Met motion-graphics had het weinig te maken, maar mooi, vermakelijk en experimenteel was het zeker. Dat alles geheel volgens de leus van het festival “just make stuff and enjoy the process.”
De meeste sprekers openden met, of besteedde hun hele presentatie aan vrije opdrachten: opdrachten zonder budget en zonder eisen. Men vertelde er steevast bij dat dit werk het beste de identiteit van de studio weergaf. Betaalde opdrachten deden ze er eigenlijk maar een beetje bij, om de spectaculaire experimenten met film, verf, fotografie, ‘echte materialen’, 3D-scanners, enzovoorts te financieren. De ontwerpers schiepen zo een behoorlijke afstand tussen het betaalde ontwerpen en de onbetaalde kunstwerken. Onbedoeld effect is natuurlijk dat het commerciële werk van bijvoorbeeld Kyle Cooper, een van de beste filmtitelsequentie-ontwerpers van deze tijd, daar wat matigjes bij afstaken.
Tussen alle succesverhalen en indrukwekkend werk vielen de presentaties waarin ook afgewezen pitches en wat minder geslaagde projecten getoond werden het meest op. Casper Verweij van Onesize bijvoorbeeld gaf daar enkele voorbeelden van. Hij sloot zijn presentatie af met een berekening van wat die mislukte projecten allemaal hadden gekost (bijna 1 jaar werk). Maar niet getreurd, het leverde wel een sympathieke presentatie en leuke anekdotes op. Onderstaande Playgrounds titels van 2009 zijn trouwens van Onesize.
De vrije (kunst)werken die gepresenteerd werden, waren grotendeels gemaakt voor andere motion-graphics/design/animatie festivals. Hoewel die meestal geen budget hebben is het prestige natuurlijk groot; het publiek bestaat immers uit concurrenten/collega’s. Het waren (uiteraard) allemaal hele goeie en interessante werken en indirect was het ook een aardige manier om te zien wie het de afgelopen jaren goed deden in het festival circuit (Dvein, Buck Kyle Cooper). De graphics voor Playgrounds van dit jaar waren van Menno Fokma. Eigenlijk wel vreemd dat hij geen artist-talk hield (hoewel hij wel keurig een eigen pagina in het programmaboekje had). Maar dat zal dan waarschijnlijk de volgende editie van Playground wel komen. Een van de mooiste uit dit genre vond ik die van Dvein voor TOCA ME 2008 (zie filmpje hieronder). Een beetje een Droste-ervaring was het wel; een festival over de introductie filmpjes van andere festivals.