Foto’s Show me the news

Heb je foto’s gemaakt van de tentoonstelling die je wil delen, stuur ze door naar info@vormvanvermaak.nl.

Research en voorbereiding

 

Opbouw

Opening

Etage Nieuw, nieuwer, nieuwst. De vormgeving van het NOS journaal en RTL nieuws

Etage videokunst: Oorlog op de keukentafel

Etage nieuwsfotografie: Bert Verhoeff

Bruikleenborrel

Gastenboek

archief Weynand Grijzen: plakboek 1928-1958

Het archief van Weynand Grijzen (inmiddels ondergebracht bij het Nederlands Instituut voor Beeld en  Geluid) bevat onder meer een plakboek waaruit veel duidelijk wordt over de periode voordat Weynand bij de NTS als freelance decorontwerper aan de slag gaat. We konden daar al iets over lezen in de biografie geschreven door Weynand’s neef Willem van der Molen. Klik op de afbeeldingen voor toelichting.

Ger van Essen, kapitale onderkast

Voor de tentoonstelling Show me the news heb ik veel mensen gesproken van de voormalige NTS/NOS Hoofdafdeling Ontwerp en één daarvan was Ger van Essen. Van Essen werkte van 1957 tot eind jaren tachtig als grafisch ontwerper bij de televisie en tussen 1959 en 1973 gaf hij leiding aan de onderafdeling Grafisch Ontwerp. Ik was benieuwd of hij zich het ontwerp voor de NTS Weekjournaal-leader uit 1958 nog kon herinneren. Dat was natuurlijk niet het geval, niet zo gek als je bedenkt dat dat bijna zestig jaar geleden was en dat hij wel waarschijnlijk duizenden leaders heeft gemaakt. We kwamen daarna te spreken over zijn loopbaan bij de televisie, de aanloop daar naar toe en hoe hij terugkijkt op zijn rol in de afdeling.

Van Essen tekent als kind al graag op de stroken papier, die zijn oom, chef bij drukkerij Callenbach in Nijkerk, voor hem meeneemt. Na de MULO krijgt Van Essen een baantje bij deze (boek)drukkerij als assistent van de ontwerper die daar in vaste dienst is. Als deze ontwerper vertrekt, neemt Van Essen zijn plaats in. Een van de opdrachten is scoutingblad VT. Hiervoor maakt Van Essen illustraties, verzorgt hij de lay-out en berekeningen, meestal op het laatste moment. Een collega wijst Van Essen op een vacature voor ‘aankomend ontwerper’ bij de Nederlandse Televisie Stichting. “Er was nog maar één net, zwart-wit en maar een paar uur televisie per week, maar toch zag ik er een leuke toekomst in. Ik was 28 jaar en in Nijkerk zag ik weinig mogelijkheden om verder te komen. Ik had geen academische opleiding maar ik hield wel alles in de gaten wat er buiten Nijkerk gebeurde. Als er een nieuwe letter was dan wist ik dat meteen.”

Met zijn ontwerpen voor VT onder de arm solliciteert Van Essen met succes bij Peter Zwart. “Van doorslaggegevend belang is waarschijnlijk dat ik gewend was om onder grote tijdsdruk te werken en veel oog voor detail had.” Aan het einde van het gesprek geeft Van Essen Roel Renssen op als referentie. (Voor VT heeft Van Essen contact met Roel Renssen, perschef van de Nederlandse Padvinders Beweging. Renssen is dan net bij het NTS Journaal komen werken als tweede man naast Carel Enkelaar. Die twee kenden elkaar ook via de scouting, want Enkelaar was perschef van de Katholieke Jeugdvereniging) “Maar of Peter Zwart daar geïnformeerd heeft, weet ik niet”, zegt Van Essen, “in ieder geval; ik werd aangenomen.”

Televizier, 5-5-1962

Televizier, 5-5-1962

Van Essen begint op de Ambachtsschool in oktober 1957 en hij is dan de 57e NTS-werknemer. Zijn collega grafici zijn op dat moment Hans Moolenaar en Jan van der Does die tevens chef van deze kleine grafische afdeling is. Van der Does legt het accent op een nauwkeurige belettering en dat bevalt Van Essen goed. Het eerste jaar werken de drie veel samen aan opdrachten voor programmamakers: ze kaligraferen titelrollen en titelkaarten met de hand, maken illustraties, animaties en trucages. Een aantal van hun werkformulieren en storyboards zijn hier te zien: Animations en special effects in de jaren vijftig en NTS Weekjournaal-leader 1958.

Eind jaren vijftig, als Peter Zwart en Fokke Duetz tijdelijk uitgeschakeld zijn door de combinatie van ziekte en de hoge werkdruk, gaat Jan van der Does gedeeltelijk over naar de afdeling decorontwerp. Eerst werkt hij nog half als chef voor de grafici, maar al snel is hij helemaal over naar decorontwerp. Van Essen neemt dan de rol van afdelingschef op zich. De benaming chef, daar heeft hij trouwens een hekel aan laat hij me weten: “Ik zie mezelf meer als een coach dan een leider, als iemand die langs de trein loopt om hier en daar wat olie te spuiten zodat het allemaal optimaal loopt.”

De coach van de afdeling grafisch ontwerp heeft veel plezierige momenten om op terug te kijken: “Het was een vrolijke, gekke groep mensen”. Van Essen herinnert zich een kerstpakket van de NOS met allemaal zomerse kado’s erin: “Toen kwamen de ontwerpers de dag erop in zwempak naar het werk”. Of de verhalen van Peter Zwart: “Een bon-vivant die wel tien verschillende levens had gehad, als duikbootkapitein onder andere.” Van Essen spreekt met bewondering over ‘zijn’ ontwerpers: de humor in het werk van Frans Lasès voor de Stratemakeropzeeshow bijvoorbeeld. Of het NOS-logo van Johan Volkerijk, wat de eerste grote huisstijlopdracht voor de afdeling was. Uit de vele honderen sollicitatiebrieven die hij voor ogen kreeg, staan die van Hans de Cocq en Henk Vermolen in zijn geheugen gegrift, zo verzorgd was hun handschrift. Van Essen: “Ik noem er maar een paar, maar ze hadden allemaal hun eigen bijzondere kwaliteiten.”

Wat begint als een klein stroompje, wordt een groot kanaal. De afdeling groeit van drie naar dertig personen en ook de techniek ontwikkelt zich razendsnel. Van Essen probeert ervoor te zorgen dat de werkomstandigheden ideaal zijn, dat de afdeling fotografische zettechnieken kan gaan gebruiken, dat er een zeefdrukkerij komt. Belangrijk is met name de vrijheid die de ontwerpers hebben als het gaat om het indelen van de beschikbare tijd. Voor alle NTS/NOS-faciliteiten – studiotijd, materialen en manuren – geldt een verdeling naar grootte van de omroepvereniging. Dat betekent bijvoorbeeld dat een kleine omroep als de VPRO minder ontwerp-uren toebedeeld zou krijgen als bijvoorbeeld een grote omroepvereniging als de AVRO. Die koppeling laat Van Essen helemaal los voor de grafische afdeling, en ook Arie van den Dool, hoofd van de Dienst Programma Faciliteiten ziet de voordelen hiervan.

Een soepele urenadministratie heeft tot gevolg dat de ontwerpers de ruimte hebben om zich te profileren en de tijd krijgen om een goede band op te bouwen met programmamakers. Van Essen: “Frans Schupp en Rien van Wijk hadden dat met TopPop, Frans heeft toen heel hard gewerkt, die keek echt niet op een uurtje en daar kwamen fantastische dingen uit voort. De ontwerpers maakten goed gebruik van die vrijheid om te experimenteren en te excelleren. Jaap Drupsteen bijvoorbeeld kon wel eens een hele dag aan een titelrol werken, terwijl dat eigenlijk maar een paar uur zou moeten duren. Die moest je zijn gang laten gaan, want daar kwam dan aan het eind van de dag iets heel bijzonders uit.”

De opdrachten probeert Van Essen zo goed mogelijk af te stemmen op de individuele kwaliteiten van de ontwerpers, want tussen het werk van illustrator Ton Holst of grafisch ontwerper Will Bakker zit een wereld van verschil. Tegelijkertijd benadrukte Van Essen het belang om als een collectief opereren: “Het was een transparante afdeling, iedereen was aanwezig op de maandelijkse vergadering en iedereen kon voor elkaar inspringen. Ook ik was vervangbaar als het nodig was, want het werk moest af.” Een van de hoogtepunten is voor Van Essen dan ook de Frans Duwaerprijs in 1971 die aan de afdeling als collectief wordt toegekend.

Na de Frans Duwaerprijs kijkt Van Essen vooruit en realiseert zich dat de ontwerpers een nieuwe inspirerende chef nodig hebben om de afdeling tot nieuwe technieken, nieuwe vormgeving en nieuwe hoogtes te brengen. Bovendien krijgt hij geziondheidsklachten. Hij wil terugtreden als chef, maar Van den Dool wil er niets van horen en gaat niet akkoord. Van Essen blijft zodoende aan, maar is door ziekte afwezig als het conflict tussen de ontwerpers en de leiding van de DPF naar aanleiding van de reorganisatie (tot een zogeheten ringensysteem) bij de NOS escaleert.

Het doel van die reorganisatie is democratisering, maar ondertussen benoemt men van hogerhand en zonder inspraak van de ontwerpers Jan van der Does als manager van de Hoofdafdeling Ontwerp. De ontwerpgroep – die inspraak bij deze benoeming is beloofd – komt in opstand. Niet alle ontwerpers zijn tegen de benoeming an sich, Van Essen heeft bijvoorbeeld vertrouwen in Van der Does op die positie, maar de gebroken belofte valt bij niemand goed. Van Essen maakt bezwaar bij Van den Dool. Hij herinnert zich dat gesprek als volgt: “Op vrijdag word ik op het matje geroepen. Van der Dool legt uit dat het nieuwe ringensysteem wel democratisch is, maar tot bepaalde hoogte. Hij noemt het een hark: de vele tanden zijn allemaal gelijk, maar daarboven staat één lange, sterke steel en dat is hij. Ik was het daar niet mee eens en toen zei hij: “Nu heb je je zin”. Vanaf maandag was ik uit mijn functie ontheven. Na het weekend zat ik weer achter de tekentafel en was ik geen chef meer.”

Weer achter de tekentafel ontwerpt Van Essen veel voor wetenschapsprogramma Horizon, waarvoor allerlei verklarende illustraties nodig zijn. In 1982 viert hij zijn 25-jarig jubileum bij de NOS. Collega-ontwerpers maken een film met de fraaie titel ‘Een kapitale onderkast’ en maken er een memorabel feest van. Van Essen komt over als een bescheiden man, maar denk niet dat hij over zich heen laat lopen: “Bescheiden klinkt gelijk zo dociel. Ik hield me als coach wel op de achtergrond – het ging natuurlijk om de ontwerpers – maar ik wist precies wanneer ik moest knokken voor de groep. Meestal lukte dat ook, Van den Dool en ook Emile Schüttenhelm waren meestal wel ontvankelijk voor mijn eisen. Als de ontwerpers mooi werk deden, straalde dat natuurlijk af op de hele NOS.” Een kapitale onderkast dus, op de achtergrond, maar onmisbaar.

Show me the news: NTS Journaal weekleader 1958

NTS weekjournaal 1958

Werkformulier en storyboard voor leder NTS Weekjournaal. Te zien in de tentoonstelling Show me the news, Museum Hilversum tot 22 maart 2015.

 

Roel Renssen, na Carel Enkelaar de tweede man bij het NTS Journaal, schakelt op 31 oktober 1958 de ‘grafische sectie’ van de NTS in voor een leader voor het NTS Weekjournaal. Jan van der Does en Ger van Essen gaan er samen mee aan de slag en ontwerpen een eenvoudige leaderanimatie, of zoals ze het zelf noemen; een ‘trucfilm’. Op 8 november zijn de opnames bij Cinecentrum en op 12 november moet de animatie klaar zijn voor de uitzending. Dat is allemaal na te gaan op het werkrapport wat in de tentoonstelling Show met the news hangt.

58 nts weekjournaalHoe deze leader eruit heeft gezien is gemakkelijk op te maken uit  het bij het werkrapport gevoegde storyboard (hierboven). Het is een live-animatie geweest, dat wil zeggen dat er niet beeldje voor beeldje is opgenomen, maar dat de bewegingen live voor de camera zijn uitgevoerd. Knip en plakwerk dus; met karton, splitpennetjes, schuifjes en ijzerdraadjes. Tel daar een paar effecten van de camera bij op: super-imposition en inrijden (zoom), en dan heb je ongeveer het scala aan mogelijkheden wat de grafische afdeling in 1956 tot haar beschikking had om in korte tijd en met weinig geld leaderanimaties te maken.

Omdat het een leader op film betreft bestaat er wel een kans dat deze animatie er nog is, maar helaas kon ik hem niet terugvinden. Het is dus niet te controleren, maar het is natuurlijk wel heel waarschijnlijk dat tijdens de inrijder op de cirkel het geluid van de gong heeft geklonken. Een soortgelijke combinatie van inrijder en gong zat immer ook in de leader van het gewone journaal en bleef tot ver in de jaren zeventig in gebruik.

Het storyboard en werkformulier komen uit het archief van Jan van der Does die in die jaren chef was van het kleine groepje grafici bij de televisie. Op deze site heb ik al vaker mooie stukken en ontwerpen laten zien (op te vragen via deze link: Jan van der Does) en het is heel bijzonder dat hij dit allemaal zo zorgvuldig heeft bewaard. Het geeft een goed beeld van de werkwijze van de grafische afdeling in de eerste jaren van haar bestaan en de mogelijkheden en beperkingen van de techniek.

In de tentoonstelling zijn nog veel meer bijzondere stukken te zien uit privé-collecties. Dus gaat dat zien! Tot en met 22 maart in Museum Hilversum. Ik geef elke woensdag om 14.00 een gratis rondleiding, de toegang tot het museum is op woensdag ook gratis.

Decoronderzoek komt op tv

Afgelopen zomer kwam RTL4 op bezoek bij Beeld en Geluid en mocht ik iets vertellen en laten zien van mijn onderzoek. Op tafel liggen tekeningen van Peter Zwart en Cor Hermeler uit de jaren vijftig. Het zijn typische show-decors in die kenmerkende Amerikaanse moderne stijl die Freek Biesiot en anderen in de jaren zeventig gingen parodieëren. De uitzending van RTL 4 Mijn Stad Hilversum staat gepland op zondag 18 januari om 15:30 en de herhaling op zaterdag 31 januari 14:30.

This slideshow requires JavaScript.

Save the date: 17 januari 2015

Boinnggggg…. belangrijk nieuws!. Op 17 januari 2015 is de officiële opening van de tentoonstelling (nog even zonder titel, suggesties zijn welkom) over het nieuws met nieuwsfotografie (van Bert Verhoeff), videokunst (uit de collectie van LIMA) en televisievormgeving (voor NOS Journaal en RTL Nieuws). Dat alles natuurlijk bij Museum Hilversum aan de Kerkbrink.

header kleur 2091x325

Op de etage over televisievormgeving komen tekeningen, foto’s, schetsen, maquettes en andere zaken die de afgelopen weken door diverse decorontwerpers, artdirectors, operator, grafici en componisten uit garages, kelders, archiefkasten en zolders gevist zijn. We tonen ook enkele ‘objecten’ uit de collectie van Beeld en Geluid.

En daar (bij Beeld en Geluid op het Mediapark dus) is vanaf volgende week (25 november) ook een tentoonstelling over het nieuws te zien. Voorbij het nieuws laat verbanden zien tussen nieuwsthema’s, hoofdrolspelers, redacteuren en (sociale) media uit de laatste tien jaar. Televisievormgeving is geen onderwerp in Voorbij het nieuws, maar de vormgeving van de tentoonstelling zelf (Chris Koolmees) ziet er goed uit!

Decoratie en achterdoeken

Terwijl de voorbereidingen voor de tentoonstelling over de vormgeving van het NOS Journaal en RTL Nieuws bij Museum Hilversum (opening op 17 januari 2015) in volle gang zijn, blijft het decor-onderzoek natuurlijk (zachtjes) doorlopen.

Naar aanleiding van de foto’s van Martien van den Dijssel mailde Hannemiek Kerstens, dochter van Toon Scheerder nog een aantal foto’s van haar vader en zijn collega’s door. Toon Scheerder werkte van 1956 tot 1981 als decorateur bij de NTS/NOS.

 

Overigens is tot zondag 7 december een van de achterdoeken van de afdeling Decoratie te zien in Museum Hilversum in combinatie met andere mediavormgeving en mediakunst. De maker van het doek hebben we helaas niet kunnen achterhalen, maar misschien is het wel een van de heren op bovenstaande foto’s. Hollandse Handen heeft nog een aantal doeken in de verhuur en deze zijn online te zien via deze link: http://props.hollandsehanden.nl/ Laat het me weten als je een doek herkent!

Tv-vormgeving in DWDD

Voor iedereen die het gemist heeft: De wereld draait door had op maandag 6 oktober item over televisiegeschiedenis. In de hoofdrol regisseur Rudolf Spoor en een aantal topstukken uit de collectie van Beeld en Geluid, zoals de weerkaarten van Joop den Tonkelaar en de titelklapper.

Deze topstukken worden door Beeld en Geluid op een bijzondere manier op de foto gezet en dit proces is te volgen in de blauwe zaal in het gebouw. Dinsdag 7 oktober zijn een aantal prachtige titelrollen van bijvoorbeeld Hans de Cocq en Ton Holst aan de beurt. Een van de titelrollen uit de collectie van Beeld en Geluid komt trouwens niet op de foto, want die maakt deel uit van de tentoonstelling die nu te zien is in Museum Hilversum. Op vrijdag 24 oktober volgen de decormaquettes. De complete planning van het fotografie-project vind je hier: agenda.

Fragment uit een titerol van Hans de Cocq voor programma Het scheelde maar een jaartje (VARA, 31-12-1965) Collectie Beeld en Geluid

Fragment uit een titerol van Hans de Cocq voor programma Het scheelde maar een jaartje (VARA, 31-12-1965) Collectie Beeld en Geluid

Het onbekende signatuur is herkend

In de Aether heb ik een oproep gedaan voor hulp met het determineren van een aantal zaken uit het archief van Peter Zwart. Ik wil bijvoorbeeld heel graag meer weten over de karikaturen van deze tv-pioniers. En ik kwam een onbekend signatuur tegen op een van de decorontwerpen in de stapel van Peter Zwart.

This slideshow requires JavaScript.

Het gaat om ontwerpen voor de VARA-uitzending van 10 december 1954. In die uitzending een aflevering Van dagelijkse dingen, een informatief programma over kolen en spelletjesprogramma Zoek ‘t gemene. De tekeningen zijn gesigneerd, maar ik herkende er geen bekende naam in. Freek Biesiot wel!

“De vraag die je daar stelt over de signatuur op de schetsjes, daarvan denk ik dat ze van Jan Pet kan zijn. Als je de laatste letter ziet als een gemankeerde t. Dan zou er kunnen staan mJpet. Als je de ondertekening van Jan M. Pet onder het Chinese briefje uit het archief van Jan van der Does ziet, volgens mij staat daar tussen de J en Pet een M. En het hele monogram heeft wel iets ‘chinees’ ook, zoals die wel onder op Chinees porcelein voorkomt. Het klopt met de datering en het is zeker niet ondenkbaar dat hij onder leiding van Peter ook eens wat ontwerpschetsjes mocht maken.”

Spitten

Hieronder een artikel wat ik schreef voor de Aether, blad voor fonografie en omroepgeschiedenis naar aanleiding van het archief van Peter Zwart. 

Ruim een jaar geleden besloten voormalig decorontwerper Freek Biesiot en ik de geschiedenis van ‘zijn’ afdeling -hij was een paar jaar chef- van de vergetelheid te gaan behoeden. Wat was er namelijk gebeurd? Bij de ontmanteling van de afdeling Decorontwerp in de jaren negentig werden bij elke verhuizing en elk ontslag archiefkasten geruimd, lades geleegd en dozen in de vuilniscontainer gegooid. Er waren in de nadagen van de afdeling ook wel zaken mee naar huis genomen – Freek redde zo’n 1.500 kleurendia’s van vernietiging en bewaarde keurig zijn eigen tekeningen – maar wat was er nog meer, waar en hoeveel? Met dank aan het Mondriaan Fonds kon het speurwerk beginnen.

Het belangrijkste archief wat in het kader van het onderzoek is gevonden én is geschonken aan Beeld en Geluid, is van decorontwerper ‘nummer één’: Peter Zwart (1911-2000). De schenking bevat een aanzienlijke stapel decortekeningen, twee geschilderde portretten uit het decor van De toverspiegel, tientallen foto’s, krantenknipsels en veel documentatie over kleurentelevisie en de kleurenschaal die hij daarvoor ontwikkelde. Het meeste keek ik uit naar alles van vóór maart 1955. Toen begon namelijk de tweede decorontwerper, Fokke Duetz (1910-1989). Het zeer complete archief van Duetz was al eerder via het Theater Instituut Nederland bij Beeld en Geluid terecht gekomen. Ik had dus al iets kunnen zien van de werkwijze van de decorontwerpers vanaf 1955. Maar hoe was Peter Zwart in zijn eentje op dat punt aangekomen?

Jan Jonker, Peter Zwart en Jac Hey bij een achterdoek. Rechts zijn onderdelen van het basisdecor te zien, op een van de schotten zit nog een stukje van de futuristische muurbeschildering uit De toverspiegel. © fotopersbureau Particam, fotograaf Aart Klein.

Jan Jonker, Peter Zwart en Jac Hey bij een achterdoek. Rechts zijn onderdelen van het basisdecor te zien, op een van de schotten zit nog een stukje van de futuristische muurbeschildering uit De toverspiegel. © fotopersbureau Particam, fotograaf Aart Klein.

Over hoe Zwart die eerste jaren werkte, heeft hij zelf verschillende malen verteld. Bijvoorbeeld in 1991 bij een interview voor het ‘Oral history’-project van het voormalig Omroepmuseum. Ik kon dus Zwart in eigen woorden horen vertellen over zijn eerste decor (De toverspiegel NTS, 2-10-1951) en de twee zwart-wit geschilderde portretten die zijn dochter aan Beeld en Geluid schonk. Drie kwartier voor aanvang van die allereerste uitzending vindt Erik de Vries de muren in het zeventiende eeuwse hoekje nog wat kaal, of daar niet twee portretjes á la Frans Hals kunnen komen? Zwart schildert naar eigen zeggen razendsnel twee portretten en hangt ze nog nat aan de muur als het tv-signaal de lucht in gaat. Het leek me een sterk verhaal – Zwart kon volgens oud-collega’s en zijn kinderen fantastische verhalen verzinnen- maar het klopt wel deels. Op de foto’s van de repetitie voor De toverspiegel hangen inderdaad twee lege schilderijlijsten. (Zie ook op deze site: De twee oudste tv-rekwisieten)

De verhalen van Zwart over de beginjaren bij de televisie zijn allemaal te onderbouwen met de bronnen in zijn archief. Zwart vertelde bijvoorbeeld in 1977 aan een journaliste van de VARA: “Het was bouwen en ontwerpen tegelijk. Ik weet nog goed dat ze [regisseurs] bij me kwamen in de studio om over de volgende uitzending te praten en dat er geen papier was. Ik tekende het dan maar achterop een sigarendoosje. “Bedoel je zoiets?”. Nou, dan kwam het verder wel in orde.” In het archief geen sigarendoosjes, maar ook geen mooie schetsen, eigenlijk is er vrijwel niets uit de experimentele periode. Het oudst bewaard gebleven decorontwerp is voor een optreden van The Ramblers op 29 januari 1952 (VARA). Het doorzichtige velletje is op beide kanten vol gekrabbeld. Het ziet er -vergeleken met de kwaliteit van de latere decortekeningen- absoluut niet uit als iets wat achter een tekentafel tot stand is gekomen. Met mondelinge afspraken en zijn eigen betrokkenheid bij de bouw en decoratie, was er geen noodzaak en ook geen tijd om uitgebreide tekeningen te maken. (Zie ook op deze site: The Ramblers)

Plattegrond voor 4-11-1952, Peter Zwart moet woekeren met de ruimte. Collectie Beeld en Geluid/Peter Zwart

Plattegrond voor 4-11-1952, Peter Zwart moet woekeren met de ruimte. Collectie Beeld en Geluid/Peter Zwart

Als ik afga op Zwarts archief, dient de noodzaak om wél tekeningen te gaan maken zich aan op 4 november 1952 bij de eenakter Het is tijd dr Schweitzer (NCRV). Studio Irene was vanaf het begin af aan al klein voor een televisiestudio en het oog van regisseurs werd wel alsmaar groter. Zwart moest ‘woekeren met de ruimte’ en dat is duidelijk te zien op de plattegrond voor Dr. Schweitzer: elk hoekje van de studio is benut, de pianio is onder de trap geschoven en de omroepster doet haar aankondiging voor een wegzwenkend wandje. In de De Telegraaf van 28 februari 1953 vertelt Zwart dat hij niet alleen een plattegronden tekent, maar ook een stuk of drie belangrijkste scenes. Bij het artikel staan drie van die scene-tekeningen afgebeeld uit december 1952. Op de foto bij een artikel van enkele maanden later, weer in De Telegraaf (12 mei 1953) zien we Zwart op een ladder in de studio met op zijn schoot en voor zijn voeten een flinke stapel mappen met papier. Maar waar zijn al die plattegronden, scene-tekeningen en die stapel mappen gebleven?

Portret van Peter Zwart voor De Telegraaf. Fotograaf Stevens, mei 1953

Portret van Peter Zwart voor De Telegraaf. Fotograaf Stevens, mei 1953

Hoewel Zwart dus waarschijnlijk vanaf eind 1952 een systeem heeft (met plattegronden en scene-tekeningen), zijn er pas vanaf de zomer van 1954 met steeds grotere regelmaat tekeningen bewaard gebleven. Een oorzaak hiervoor is misschien te vinden in de tekeningen voor Keizer Rasjudan verveelt zich (VARA) van 6 april 1954. Deze tekeningen zijn voor het eerst op calqueerpapier en er is tevens een lichtdruk van. Enkele weken schaft Zwart een tekenblok calques aan en vanaf dan wordt het archief steeds vollediger. De niet-gereproduceerde tekeningen verdwenen vermoedelijk ergens in de loop van het productieproces, werden mee naar huis genomen door regisseurs, cast of crew, misschien wel simpelweg weggegooid.

De eerste lichtdruk, Keizer Rasjudan verveelt zich (VARA, 6-4-54). Collectie Beeld en Geluid/Peter Zwart

De eerste lichtdruk, Keizer Rasjudan verveelt zich (VARA, 6-4-54). Collectie Beeld en Geluid/Peter Zwart

Waarom begon Peter Zwart met het reproduceren en bewaren van tekeningen? De schaalvergroting is mijns inziens de belangrijkste reden. Er kwam meer geld voor tv, meer uitzendtijd, meer personeel en hoe meer betrokkenen in het productieproces, hoe meer tekeningen er nodig waren. Misschien was het zelfs al om de tekeningen te vergelijken met het opgeleverder decor. Was er wel opgeleverd wat er door middel van de tekening was afgesproken tussen ontwerper en regisseur, tussen ontwerper en bouwers? Mondeling afspraken en persoonlijke betrokkenheid waren niet meer voldoende om een decor te realiseren.

This slideshow requires JavaScript.

Vanaf maart 1955 is Peter Zwart niet meer de enige decorontwerper. Rond die tijd, of wellicht eerder, betrekt de afdeling (decor)ontwerp de serre van het Maagdenhuis, een gebouw om de hoek van Studio Irene. Het feit dat de decorontwerpers een vaste werkplek hebben, zal van van positieve invloed zijn op de hoeveelheid tekeningen die bewaard zijn gebleven. Als ik de tekeningen van Duetz en Zwart samenvoeg, is er een nagenoeg compleet archief van de periode 1955 tot 1961. Ook ontwerpen van Cor Hemeler en Jan van der Does, de grafische medewerkers die in 1955 ook een piepklein ateliertje kregen in het Maagdenhuis, zitten in beide stapels. Zo is er in ieder geval van het eerste decenium een (bijna) compleet archief. Nog maar dertig jaar te gaan…